Fiyan Dakheel roept in Iraakse parlement op tot redding Jezidi’s

Een hartverscheurende oproep van het parlementslid Fiyan Dakheel in het Iraakse parlement. Zij is lid van de Koerdische Alliantie en een Jezidi. Deze 6000 jaar oude religie van zo’n 700.000 gelovigen met christelijke, islamitische en elementen van andere godsdiensten zit klem tussen de Koerden en vooral de soennitische moslims van ISIS. Jezidi’s worden in de naam van Allah nog erger vervolgd dan de Iraakse christenen die toch al zo vervolgd worden en de regio ontvluchten. Volgens de moslims zijn de Jezidi geen christenen, geen moslims en geen joden. Net wat meer dan een muis. Maar niet veel meer. En muizen mogen verdelgd worden.

Leert de oproep van Fiyan Dakheel nou dat religie het slechtste in de mens naar boven brengt? Terwijl zij bescherming voor uitgerekend haar eigen religie zoekt. Het is niet zo eenduidig. Wel lijkt oorlog en religie een explosieve combinatie. In de oorlog geeft religie een extra legitimatie om te moorden en de tegenstander te vernietigen. Immers, religies zijn per definitie in zichzelf besloten en sluiten anderen uit. Het idee van pluriformiteit is strijdig met dat uitsluitingsprincipe van religies dat dienstig is aan het eigen voortbestaan. Daarom is de drempel voor religie om concurrerende religies uit te schakelen laag. Het humanisme is in de oorlog altijd ver te zoeken, maar is in een oorlog die gerechtvaardigd wordt door religie vrijwel onvindbaar.

Het tafereel in het Iraakse parlement toont vervreemdend. Gestileerd en ruw, statisch en dynamisch, genoemd en ongenoemd tegelijk. Als een video van Aernout Mik die over z’n werk zei: ‘Ik ben uit op waarachtigheid. Het is geen opzet om mensen in tranen te krijgen. Maar als het gebeurt en het is relevant, dan is dat… ja, wat er aan de hand is. Ja, wat is hier aan de hand? Wat zich voor ogen ontrolt lijkt nauwelijks gesitueerd in een echt parlement, maar eerder in zo’n studio op een industriegebied waar de pijn en onmacht van onze tijd wordt nagespeeld. Als valse illusie. Fiyan Dakheel illustreert echter geen waarachtigheid, maar echtheid.