Borstvoeding in het Mauritshuis nu overal toegestaan

mau

De wereld staat in brand. Deze zomer is het te druk voor komkommertijd. In Irak en Syrië rukken de troepen van ISIS op en worden christelijke- en Jezidi-minderheden vermoord als ze zich niet bekeren tot de islam. In Oekraïne lijkt afgelopen nacht op het nippertje na diplomatieke druk op Rusland een invasie van zogenaamde Russische vredestroepen afgewend. In Gaza, Libië en Zuid-Soedan is het leed evenmin te overzien.

Naast dat grote leed gaat het kleine leed door. Sommigen zullen het een peulenschil of kleinigheid noemen, maar da’s betrekkelijk. Want een onbeduidendheid die zich in iemands hoofd vastzet wordt vanzelf een grote zaak. Hoe klein dat ook is vergeleken bij de doden die aan de randen van Europa, in Afrika of in het Midden-Oosten vallen. Het bezweren van het kleine leed kan ook opgevat worden als een ontsnapping aan het grote leed dat te veel is om te bevatten. Zo wordt uit onmacht het overwinnen van het kleine leed een sublimering van het grote leed. Door zich in te zetten voor het kleine wordt het grote bezworen. En op afstand gehouden.

In bovenstaande verklaring laat het Haagse Mauritshuis weten dat vrouwen die borstvoeding willen geven welkom zijn. In het Engels werd dat ongelukkig vertaald met ‘permit’ wat sommigen weer aanleiding gaf voor nieuwe kritiek omdat het ‘welcome’ moest zijn. Aanleiding voor alle onrust was een borstvoedende vrouw die verzocht werd de Brasserie te verlaten. Die trouwens voor de kaartverkoop ligt. Het museum had voor moeder en kind een aparte ruimte bestemd. De kritiek hierop werd tot een heuse rel. Zie hashtag #borstvoeding. Vol overdrijvingen en valse voorstelling van zaken. Maar het Mauritshuis had blijkbaar geen zin in publicitair gedoe en stond na een beleidswijziging borstvoeding overal in het museum toe. Dus ook op zaal voor Het puttertje of het Meisje met de parel van Vermeer. Het wachten is op de volgende doelgroep die emancipeert.

842jpg

Foto 1: Facebook-pagina van het Mauritshuis met verklaring over borstvoeding, 7 augustus 2014.

Foto 2: Quinten Massys (en/of atelier), Maria met kind, circa 1525-1530. Collectie: Mauritshuis Den Haag (bruikleen van het Rijksmuseum).

Fiyan Dakheel roept in Iraakse parlement op tot redding Jezidi’s

Een hartverscheurende oproep van het parlementslid Fiyan Dakheel in het Iraakse parlement. Zij is lid van de Koerdische Alliantie en een Jezidi. Deze 6000 jaar oude religie van zo’n 700.000 gelovigen met christelijke, islamitische en elementen van andere godsdiensten zit klem tussen de Koerden en vooral de soennitische moslims van ISIS. Jezidi’s worden in de naam van Allah nog erger vervolgd dan de Iraakse christenen die toch al zo vervolgd worden en de regio ontvluchten. Volgens de moslims zijn de Jezidi geen christenen, geen moslims en geen joden. Net wat meer dan een muis. Maar niet veel meer. En muizen mogen verdelgd worden.

Leert de oproep van Fiyan Dakheel nou dat religie het slechtste in de mens naar boven brengt? Terwijl zij bescherming voor uitgerekend haar eigen religie zoekt. Het is niet zo eenduidig. Wel lijkt oorlog en religie een explosieve combinatie. In de oorlog geeft religie een extra legitimatie om te moorden en de tegenstander te vernietigen. Immers, religies zijn per definitie in zichzelf besloten en sluiten anderen uit. Het idee van pluriformiteit is strijdig met dat uitsluitingsprincipe van religies dat dienstig is aan het eigen voortbestaan. Daarom is de drempel voor religie om concurrerende religies uit te schakelen laag. Het humanisme is in de oorlog altijd ver te zoeken, maar is in een oorlog die gerechtvaardigd wordt door religie vrijwel onvindbaar.

Het tafereel in het Iraakse parlement toont vervreemdend. Gestileerd en ruw, statisch en dynamisch, genoemd en ongenoemd tegelijk. Als een video van Aernout Mik die over z’n werk zei: ‘Ik ben uit op waarachtigheid. Het is geen opzet om mensen in tranen te krijgen. Maar als het gebeurt en het is relevant, dan is dat… ja, wat er aan de hand is. Ja, wat is hier aan de hand? Wat zich voor ogen ontrolt lijkt nauwelijks gesitueerd in een echt parlement, maar eerder in zo’n studio op een industriegebied waar de pijn en onmacht van onze tijd wordt nagespeeld. Als valse illusie. Fiyan Dakheel illustreert echter geen waarachtigheid, maar echtheid.