Openbare spot en minachting van de islam? Aanklacht in Denemarken wegens verbranden koran

fb

In Denemarken is de aanklager een strafzaak wegens godslastering begonnen tegen een 42-jarige man uit Noord-Jutland die in december 2015 op de Facebook-pagina JA TIL FRIHED – NEJ TIL ISLAM (‘Ja tegen vrijheid, nee tegen de islam’) een video postte waarin hij een koran verbrandde. De aanklager beroept zich hierbij op overtreding van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. In een persbericht van 22 februari 2017 zegt Mikkel Thastum (vertaald in het Engels): ‘It is the prosecution’s view that the circumstances of the burning of holy books like the Bible and the Qur’an implies that in some cases it may be a violation of blasphemy provision, which deals with public mockery or scorn against a religion.’

De aanklager geeft als reden openbare spot of minachting van een religie. Iemand verbrandt in zijn achtertuin een koran, maakt daar een video van, zet er een tekst bij, maakt daar een posting van op een openbare FB-groep en wordt aangeklaagd. Wie door de FB-pagina JA TIL FRIHED – NEJ TIL ISLAM scrollt wordt niet vrolijk van de aanvallen op de islam en de steun voor tegenstanders van de islam. Maar daar gaat het niet om. Het is de vraag of dit gebrek aan nuancering de actie van de aanklager onder de verwijzing naar spot en minachting rechtvaardigt. De 42-jarige man is nog niet veroordeeld en de rechter moet uitmaken of er sprake is van godslastering volgens het Wetboek van Strafrecht. Dus af te wachten valt hoe het staat met de vrijheid van meningsuiting in Denemarken en hoe heet de deze week opgediende soep uiteindelijk gegeten wordt.

Het is lastig om iemand voor openbare spot van een religie te veroordelen. Want spot of belediging hoort bij een dynamische samenleving met weerbare burgers die zich tegenover elkaar uitspreken. Georganiseerde religieuze instellingen hoeven geen extra juridische bescherming. Hoewel in de rechtstoepassing die voorrechten in westerse samenlevingen nog steeds bestaan. Een open samenleving heeft een publiek debat waarin het kan spetteren. Laat maar botsen. Een uitzondering kan gemaakt worden voor groepen die niet voor zichzelf op kunnen komen, zoals kinderen, hoogbejaarden, gehandicapten of laagbegaafden. In die gevallen kan de overheid inspringen. Pas waar spot overgaat in haatspraak en aanzetten tot geweld wordt een grens overschreden. Het oogt gekunsteld om te veronderstellen dat minachting van een wereldreligie die tientallen landen in haar greep heeft en meer dan 1,6 miljard volgelingen heeft aan de orde is. De gelovigen van de islam zijn ook in Europese landen sterk en krachtig genoeg georganiseerd om voor hun geloof op te komen.

Waarom de aanklager meent hier een zaak van te moeten maken is onduidelijk. Het kan het omgekeerde betekenen van wat het lijkt. In dit soort zaken bestaat altijd het vermoeden dat druk uit islamitische landen en een dreigende boycot van Deense producten op enigerlei manier van invloed zijn op de beslissing van een aanklager om er een zaak van te maken. Mogelijk op aanwijzing van het ministerie van Justitie. Als dat zo is, dan is het de verkeerde reden. Maar het omgekeerde kan ook, namelijk dat de Deense samenleving aan de islamitische kritiek subtiel duidelijk wil maken hoe genuanceerd en evenwichtig een westerse rechtsstaat werkt. Met de stille hint om die nuanceringen in de islamitische landen over te nemen. Als God het wil. 

Foto: Schermafbeelding van deel FB-pagina JA TIL FRIHED – NEJ TIL ISLAM.

Egyptische geestelijke ziet de penis in Jezus

Religie is aardig om te zien omdat het gestoorden, idioten en perverselingen aantrekt. In religie kunnen ze theater maken. Ze vinden er een dekmantel voor hun fascinaties en een inschikkelijk publiek. Religie is de ultieme uitvinding om mensen in het gelid te houden. In dit domein zijn door het beroep op hogere machten de argumenten er slaafser dan elders. Waar deze Egyptische prediker anders weggehoond zou worden wint-ie aan speelruimte door aan te haken bij een religieuze traditie. De waanzin klinkt in zijn woorden door. Abu Islam hongert in tegennatuurlijkheid en is de redelijkheid voorbij. Geestig om van een afstand te zien.

Kansarm gezin uit Parijs museum gestuurd. Sociale minachting?

opera55_museo_madre

De katholieke pastor Joseph Wresinski is de stichter van ATD Quart Monde. Ofwel Hulp in Alle Nood Vierde Wereld. De organisatie strijdt tegen de armoede met de boodschap: ‘Armoede is ontoelaatbaar. Wij moeten ons aaneensluiten om haar uit te roeien.’ De van oorsprong Franse stichting werkt wereldwijd. Bevorderen van de toegang tot kennis, cultuur en onderwijs ziet het als een van de middelen om mensen met elkaar te verbinden. En armen uit hun isolement te halen. In Nederland werkt de Joseph Wresinski Cultuur Stichting.

In Frankrijk is een rel ontstaan omdat een familie bestaande uit twee ouders en een zoon uit het Parijse Musée d’Orsay is gestuurd omdat ze zouden stinken. Andere bezoekers hadden geklaagd over hun geur. Ze werden begeleid door een medewerker van ATD Quart Monde toen ze door vier beveiligers werden gevraagd om te vertrekken. ATD Quart Monde concludeert hieruit in een persbericht dat degenen die de armoede op hun gezicht dragen op een andere manier worden gemeten dan niet-kansarmen en worden gediscrimineerd.

Ik herinner me een voorstelling in het Utrechtse filmhuis ’t Hoogt van zo’n 20 jaar geleden. Er zat een man in de zaal die ontzettend stonk. Omdat de zaal niet vol zat schoven de bezoekers op. Weg van de bron die bij allen tot fysieke misselijkheid leidde. Met moeite zaten we de film uit. Afgeleid door de geuren in onze neus. Naderhand legde ik het geval voor aan directeur Henk Camping. Ik herinner me niet meer precies wat-ie adviseerde, maar we hadden een medewerker erbij moeten halen. Het was een situatie met alleen verliezers.

Hoe sterk de geuren in het Musée d’Orsay waren staat niet opgetekend. Ook niet of ATD Quart Monde een procedure heeft om eisen te stellen aan deelnemers aan haar culturele programma. Maar een theaterzaal is anders dan een museumzaal. Zeker die met de gigantische afmetingen van een 19de eeuw spoorwegstation. In Frankrijk dient cultuur vaak als middel van de politieke en maatschappelijke elite om zich te profileren. Democratisering is ver te zoeken. Veelzeggend is dat op uitnodigingen voor tentoonstellingen niet de levende kunstenaar centraal staat, maar de presidenten en voorzitters van raden, gewesten en gemeenten.

Daarom valt de verontwoordiging van ATD Quart Monde te begrijpen in haar gevecht tegen de armoede. Tegen een museumwereld die synoniem staat voor conservatisme. Maar er zijn verschillen. Want een ‘open’ kunstinstelling als het Palais de Tokyo of de FRAC is weer anders dan het behoudende Musée d’Orsay. Een eindoordeel valt daarom niet te maken over de vraag of het wel of niet terecht was dat het kansarme gezin is weggestuurd. Maar het is een publicitair geluk bij een ongeluk voor een organisatie die de armoede bestrijdt dat het isolement van armen zo beeldend in praktijk wordt gebracht door de staf van een Parijs museum.

Foto: Piero Manzoni (Arte Povera), Merda d’Artista (N.63), 1961. Dertig gram ingeblikte stront van de kunstenaar.