Bedenkingen bij de petitie ‘ARTInSJOK: kabinet maakt beeldende kunst tot sluitpost, musea domineren de kunst’

artin

Dimp Nelemans van de Stichting Maritime Art & Design in Middelburg is initiatiefnemer van deze petitie. Op haar YouTube-kanaal maakt ze promotie voor maritieme kunst en haar in Middelburg gevestigde galerie Gallery Maritime. Dit verklaart de inhoud van de petitie die cultuurpolitiek, overheidssubsidie, museumbezoek, hedendaagse kunst, cultureel ondernemerschap en het ‘verdienmodel’ van galeries combineert.

In een blogposting verwijst Birgit Donker, directeur Mondriaan Fonds, ook naar het citaat van het Tweede Kamerlid voor het CDA Madeleine van Toorenburg. Zij deed de uitspraak tijdens een ronde tafelgesprek over de zes rijkscultuurfondsen. De verwijzing is opvallend omdat Nelemans en Donker tot een tegengestelde conclusie komen over de verdeling van rijkssubsidie over de vier grote steden en de rest van het land. Donker: ‘Dat alles neemt niet weg dat het een feit is dat er meer cultureel leven is in de Randstad dan in de regio. Dus dat er vanzelfsprekend meer geld naar toegaat, zeker als je kijkt naar individuele kunstenaars die nu eenmaal vooral in de grote steden wonen.’ Nelemans verwijst niet naar Donkers weerwoord.

Waar het de petitie precies om te doen is wordt niet duidelijk gemaakt. Doordat alles met alles verbonden wordt oogt het betoog rommelig. De titel zegt dat het kabinet beeldende kunst tot sluitpost maakt, maar vervolgens wordt dit niet uitgewerkt. Dat is jammer voor allen die de kaalslag van de cultuurbegroting door toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra met medewerking van alle politieke partijen nog steeds onterecht en buitenproportioneel vinden. Dat beleid verdient een goede bestrijding waar deze petitie niet aan toe komt.

Veelzeggend keert de petitie zich tegen de ‘facilitering van experimentele kunst’ door het Mondriaanfonds. Het suggereert dat dit de ‘aankoop’ en ‘appreciatie’ van hedendaagse beeldende kunst verstoort. Het blijft gissen wat Dimp Nelemans onder ‘experimentele kunst’ verstaat en hoe die verstoring optreedt. Maar hiermee introduceert ze wel een principieel punt. Het roept een vraag op over de marktwerking in de beeldende kunst.

Nelemans ziet een opgetuigde rol voor zich van de ‘cultureel ondernemer’. Ze stelt voor om galeriehouders binnen de BIS (Basisinfrastructuur) te honoreren. Ter vergelijking is er die andere ‘cultureel ondernemer’ die binnen een culturele instelling met overheidssubsidie eerder een ‘cultureel bestuurder‘ dan echte ondernemer is die met eigen geld risico loopt. De ‘cultureel bestuurder’ is een hybride functie die op het breukvlak van marktwerking, overheidssubsidie en uitvoering van cultuurbeleid werkzaam is en weliswaar elementen van cultureel ondernemerschap in zich draagt, maar daarmee nog geen cultureel ondernemer is. Interessant is dat Nelemans de rol van de ‘cultureel bestuurder‘ en ‘cultureel ondernemer‘ naar elkaar toe wil trekken.

Het is een sympathiek voorstel om galeries in de basisinfrastructuur op te nemen. Het is ontegenzeggelijk dat ze mede het kunstklimaat bepalen. Hoe dat in de praktijk ingevuld moet worden valt echter lastig in te zien. Voorbeelden hoe dat kan geven andere sectoren die ook op het snijvlak van commercie en kunst werken. In Vlaanderen kregen de gedrukte media in 2014 200 miljoen euro overheidssubsidie. Dagbladen en tijdschriften kunnen als cultuurgoed in aanmerking komen voor overheidssubsidie als de politiek dat zo beslist. Hetzelfde geldt voor de cinematografie en de filmhuizen van het arthouse-circuit. Maar hier dient zich tegelijk het eerste probleem aan. Want overheidssubsidie aan filmhuizen wordt door de politiek als gewenster en noodzakelijker gezien dan aan bioscopen die een kansrijkere commerciële positie innemen.

De voorbeelden geven aan dat het geven van overheidssubsidie aan galeries per definitie geen droombeeld is. Te denken valt aan het geven van generieke steun aan de galeriesector door voorwaardenscheppende of fiscale tegemoetkomingen. Bijvoorbeeld door compensatie van de huur of de hypotheekkosten. Daarnaast zou een rijkscultuurfonds als het Mondriaanfonds per gemeente of regio galeries kunnen ondersteunen door meerjarige subsidies die volgen uit de kwaliteit en ambitie. In Nederland heet de markt alleenzaligmakend te zijn. Niets is minder waar. In werkelijkheid worden multinationals, bedrijven, banken en kleine ondernemingen via overheidssubsidies gesteund. Er is geen principieel bezwaar om die steun uit te breiden tot kunstgaleries. Dat verdient serieuze aandacht van de politiek. En een debat dat verder gaat dan gekissebis over de verdeling van cultuursubsidie over Randstad en regio. De kunstwereld kan zich beter verenigen, dan laten verdelen.

Foto: Schermafbeelding van petitieARTInSJOK: kabinet maakt beeldende kunst tot sluitpost, musea domineren de kunst’ van Dimp Nelemans,

Advertentie

Utrecht stemt tegen project bibliotheek-filmhuis. Gemiste kansen

bibliotheque_nationale

Omdat gisteren in de Utrechtse raad het lid van het CDA Cees Bos tegen het voorstel stemde voor de Bieb++ bij het stationsgebied kan dat plan dat de uitkomst is van een jarenlange discussie in de stad in de vuilnisbak. Een meerderheid van een stem van D66, PvdA, CU en CDA verkeerde in een minderheid met een meerderheid voor GroenLinks, VVD, SP, LU, GroenRechts en de CDA’er Bos. Die van z’n partij niet meer terug mag keren na de komende verkiezingen en zich zo kon onttrekken aan de fractiediscipline. Bieb++ zou nieuwbouw zijn met een combinatie van bibliotheek, filmhuis (‘Artplex‘), woningen en fietsenstalling die op het Smakkelaarsveld gerealiseerd zou worden. De tegenstanders liepen te hoop tegen de kosten van 76 miljoen. Een plan van GroenLinks om te zoeken naar voor alternatieve locaties haalde het wel. De haalbaarheid wordt onderzocht.

Afgelopen jaren hebben betrokkenen zich in open brieven laten horen en hun gewicht in de schaal gelegd. Dat voedt de plannen en tegenplannen. Bioscoop-exploitant Jos Stelling en het oudste Nederlandse filmhuis ’t Hoogt verkeren al jaren op voet van oorlog met elkaar. ’t Hoogt is beoogd exploitant van het Artplex. Stelling is als de dood voor concurrentievervalsing: ‘Dit betekent, gezien de directe of indirecte subsidie/steun die ’t Hoogt/ Artplex van de Gemeente Utrecht ontvangt, concurrentievervalsing (..)‘. Hierop reageerde de voorzitter van de Raad van Toezicht van ’t Hoogt Pieter Broertjes in een open brief: ‘ ’t Hoogt/ Artplex is een stichting zonder winstoogmerk. Het inhoudelijk profiel is duidelijk onderscheidend van andere aanbieders en daardoor niet marktverstorend.‘ Het beeld wordt nog complexer omdat de Utrechtse bioscoop-exploitant Wolff Bioscopen een contract getekend heeft voor 15 zalen op het terrein van de Jaarbeurs, de Multiplex.

Moeten de inwoners van Utrecht blij zijn ben met het afblazen van de nieuwbouw van Bieb++? Het hangt er vanaf hoe realistisch de alternatieven zijn die GroenLinks onderzoekt. Er is een risico dat die er niet zijn. De vraag blijft liggen op welke gronden zo’n besluit over een kunstencluster als Bieb++ nou eigenlijk genomen wordt. De partijpolitiek gaat grotendeels aan de inhoudelijke discussie voorbij omdat de eigen profilering en continuering leidend zijn. Nu al groeien de functies van bibliotheek en filmtheater naar elkaar toe. Alles wordt gedigitaliseerd, de boeken verdwijnen uit de bibliotheek en het celluloid uit de bioscoop. Binnen afzienbare tijd zullen de functies naar verwachting zo goed als samenvallen. Dus dat pleit voor de volledige integratie in functie en organisatie van bibliotheek en film. In elk geval met de niet-commerciële cinema.

Het valt de Utrechtse politiek te verwijten dat het in een jarenlang proces de eigen marges zo klein heeft gemaakt dat het voor een project van 75 miljoen afhankelijk werd van een dissidente CDA’er. Dat noodlot had met een meerderheid van slechts een stem ook van elders kunnen komen. De Utrechtse politiek had de afgelopen 10 jaar beter kunnen benutten om in de stad draagvlak te creëren en in samenwerking met deskundigen op het gebied van integratie van woord, beeld en geluid en niet-commerciële marktpartijen een multidisciplinair bibliotheek-filmhuis op te zetten dat zijn tijd vooruit was. Dat niet meer uitging van bestaande posities en organisaties uit het verleden, maar het oog op de toekomst gericht had. Utrecht heeft een kans gemist om zichzelf te overtreffen en niet in gekissebis ten onder te gaan. Jammer voor de inwoners.

Foto: ‘The dream of a library (in a variety of configurations) that would bring together all accumulated knowledge and all the books ever written can be found throughout the history of Western civilization. It underlay the constitution of great princely, ecclesiastical, and private ‘libraries’; it justified a tenacious search for rare books, lost editions, and texts that had disappeared; it commanded architectural projects to construct edifices capable of welcoming the worlds’ memory.”

Militaire musea: Soesterberg schiet beter op dan Gelderland

Werk aan de winkel. In Soesterberg komt op het noordelijke deel van de voormalige vliegbasis het Nationaal Militair Museum. Kosten 160 miljoen euro. De bouw vordert zo te zien. Eigenlijk gaat het om een Nationaal Militair Museum. Want de Stadsregio Arnhem Nijmegen houdt zich bezig met de planning van een Museum Wereldoorlog II. Vol interne strijd trouwens. Dat moet zo’n 25 miljoen kosten. Tussen beide musea zijn veel overlappingen. Dat deert lokale bestuurders niet. Ze pronken graag voor glanzende gebouwen. Die ook nog eens zo geschikt zijn voor diners en recepties. Aannemers doen goede zaken met het bouwen van musea.

De politiek van Gelderland liet afgelopen week weten eerst meer duidelijkheid over de plannen voor een WO2 Museum in Nijmegen te willen voordat er een miljoen euro voor wordt gereserveerd. Een meerderheid in Provinciale Staten besloot dat afgelopen woensdag. Partijen vinden het bedrijfsplan niet duidelijk. Ook vrezen de staten dat de provincie moet gaan opdraaien voor tekorten in de exploitatie. Een loopgravenoorlog dreigt. Want in Arnhem gaan nu stemmen op om het ‘Vrijheidsmuseum WO2’ dan maar in hun stad te vestigen. In het leegkomende Museum voor Moderne Kunsten. Dat museum verhuist vermoedelijk naar het Kunstencluster dat in een referendum werd afgestemd, maar door de lage opkomst ongeldig was. Lokale politici en museumbouw blijft een sexy onderwerp. Stukken sexier dan exploitatie en het gestaag bouwen aan een cultureel klimaat.

a59e7926fbdbcc5c194bef7827d43838

Foto: Visualisatie Nationaal Militair Museum. Bouw Heijmans PPP.

Arnhemse politiek worstelt met referendum over Kunstencluster

Update 13 mei: De PvdA roept het college ter verantwoording over de informatievoorziening van het referendum, aldus De GelderlanderHet stelt vanavond raadsvragen. De PvdA is tegen een cultuurgebouw. 

Arnhem heeft op woensdag 15 mei een referendum over het zogenaamde kunstencluster. Een gebouw in de zuidelijke binnenstad dat het Museum voor Moderne Kunsten en het Filmhuis moet gaan huisvesten. Het eerste referendum dat wordt afgedwongen door de burgers en waarin de politieke partijen geen zin hebben. Met een opkomst van 30% is het referendum geldig. De strijd over dit onroerend goed-project is fel. Zelfs de feiten zijn afhankelijk van het perspectief. Tegenstanders spreken over 50,3 miljoen euro voor variant Plan C dat de raad koos, met het kunstencluster en de renovatie van de Schouwburg. Voorstanders begroten de kosten op 22 miljoen euro, inclusief een voorwaardelijke bijdrage van 10 miljoen van de provincie Gelderland en exclusief de Schouwburg. Arnhem heeft een coalitie van SP, GroenLinks, VVD en D66 die voor is.

RB

Merkwaardig is dat raadsleden van GroenLinks en VVD burgers oproepen om niet deel te nemen. Journalist Rob Berends noemt dat in een tweet ‘politiek vandalisme’. Volgens kunstencluster.nl heeft een kwart van de raadsleden gemeld niet te gaan stemmen. Onder meer GroenLinkser Sjaak van ’t Hof roept anderen op dat evenmin te doen. Ze vermoorden hiermee het referendum en hun eigen geloofwaardigheid. Uit de oproep om niet te gaan stemmen blijkt trouwens weinig vertrouwen in hun eigen project. SP en D66 durven de strijd wel aan en hebben gezegd elke uitslag te respecteren. Voorstander D66 wijst de oproep van GL en VVD af.

SH

Arnhemmers lijken geen vertrouwen in de goede afloop te hebben omdat ze vermoeden dat het door de raad al beslist is. Op een aparte site noemt de VVD niet stemmen als optie. De toevoeging ‘In de Raad hebben we een weloverwogen beslissing over het Kunstencluster genomen‘ is van een neerbuigendheid waarmee de VVD zichzelf belachelijk maakt. Alsof de burger niet beter kan weten. Opnieuw blijkt dat in Nederland de burger op afstand wordt gehouden door de gevestigde politiek als het echt ergens over gaat. De partijpolitiek torpedeert voor de zoveelste keer een poging om te experimenteren met vormen van directe democratie. Nu in Arnhem.

VVD

Foto 1: Tweet van 7 mei 2013 van de journalist van De Gelderlander Rob Berends.

Foto 2: Tweet van 7 mei 2013 van het Arnhemse raadslid voor GroenLinks Sjaak van ’t Hof.

Foto 3: Kunstencluster in Arnhem?! van de Arnhemse raadsleden voor de VVD Leendert Combée en René Westra.

Kansarm gezin uit Parijs museum gestuurd. Sociale minachting?

opera55_museo_madre

De katholieke pastor Joseph Wresinski is de stichter van ATD Quart Monde. Ofwel Hulp in Alle Nood Vierde Wereld. De organisatie strijdt tegen de armoede met de boodschap: ‘Armoede is ontoelaatbaar. Wij moeten ons aaneensluiten om haar uit te roeien.’ De van oorsprong Franse stichting werkt wereldwijd. Bevorderen van de toegang tot kennis, cultuur en onderwijs ziet het als een van de middelen om mensen met elkaar te verbinden. En armen uit hun isolement te halen. In Nederland werkt de Joseph Wresinski Cultuur Stichting.

In Frankrijk is een rel ontstaan omdat een familie bestaande uit twee ouders en een zoon uit het Parijse Musée d’Orsay is gestuurd omdat ze zouden stinken. Andere bezoekers hadden geklaagd over hun geur. Ze werden begeleid door een medewerker van ATD Quart Monde toen ze door vier beveiligers werden gevraagd om te vertrekken. ATD Quart Monde concludeert hieruit in een persbericht dat degenen die de armoede op hun gezicht dragen op een andere manier worden gemeten dan niet-kansarmen en worden gediscrimineerd.

Ik herinner me een voorstelling in het Utrechtse filmhuis ’t Hoogt van zo’n 20 jaar geleden. Er zat een man in de zaal die ontzettend stonk. Omdat de zaal niet vol zat schoven de bezoekers op. Weg van de bron die bij allen tot fysieke misselijkheid leidde. Met moeite zaten we de film uit. Afgeleid door de geuren in onze neus. Naderhand legde ik het geval voor aan directeur Henk Camping. Ik herinner me niet meer precies wat-ie adviseerde, maar we hadden een medewerker erbij moeten halen. Het was een situatie met alleen verliezers.

Hoe sterk de geuren in het Musée d’Orsay waren staat niet opgetekend. Ook niet of ATD Quart Monde een procedure heeft om eisen te stellen aan deelnemers aan haar culturele programma. Maar een theaterzaal is anders dan een museumzaal. Zeker die met de gigantische afmetingen van een 19de eeuw spoorwegstation. In Frankrijk dient cultuur vaak als middel van de politieke en maatschappelijke elite om zich te profileren. Democratisering is ver te zoeken. Veelzeggend is dat op uitnodigingen voor tentoonstellingen niet de levende kunstenaar centraal staat, maar de presidenten en voorzitters van raden, gewesten en gemeenten.

Daarom valt de verontwoordiging van ATD Quart Monde te begrijpen in haar gevecht tegen de armoede. Tegen een museumwereld die synoniem staat voor conservatisme. Maar er zijn verschillen. Want een ‘open’ kunstinstelling als het Palais de Tokyo of de FRAC is weer anders dan het behoudende Musée d’Orsay. Een eindoordeel valt daarom niet te maken over de vraag of het wel of niet terecht was dat het kansarme gezin is weggestuurd. Maar het is een publicitair geluk bij een ongeluk voor een organisatie die de armoede bestrijdt dat het isolement van armen zo beeldend in praktijk wordt gebracht door de staf van een Parijs museum.

Foto: Piero Manzoni (Arte Povera), Merda d’Artista (N.63), 1961. Dertig gram ingeblikte stront van de kunstenaar.