Partij voor de Dieren stelt vervolgvragen over kunstwerk Eliasson bij CS Rotterdam

ea

De Partij voor de Dieren in de gemeenteraad van Rotterdam stelt raadsvragen over het kunstproject ‘Kissing Earth’ van Olafur Eliasson. Ze zijn een vervolg op eerdere raadsvragen van deze partij over de aanbesteding van dit kunstproject die mede naar aanleiding van een posting op dit blog van 20 augustus werden gesteld. De tweede reeks gaat over de procedure en  ‘de rol en verantwoordelijkheden van de diverse instanties’.

De PvdD vraagt om te beginnen naar de rol en verantwoordelijkheid van de gemeentelijke dienst Sculpture International Rotterdam (SIR) die verantwoordelijk is voor kunst in de openbare ruimte, maar volgens Trouw  van 26 augustus bij monde van artistiek leider Dees Linders zich aan de zijlijn gezet voelt door de commissie De Bruin, hoewel bestuursvoorzitter Jaap Guldemond namens SIR in die commissie zit. Zegt dit sluimerende verschil van mening tussen commissie en Linders iets over de relatie tussen Guldemond en Linders?

De PvdD meent dat de selectieprocedure van de kunstenaars door de commissie De Bruin niet helder geweest is. Het gaat niet om een open prijsvraag waarin een ontwerp wordt geselecteerd, maar om een gesloten selectieprocedure met een commissie die ontwerp en kunstenaar selecteert. Ongenoemd blijft dat dit een zogenaamde meervoudige schetsopdracht is. Uit de beantwoording van de eerste reeks vragen moet blijken of de opdrachtgever hiermee de juiste procedure heeft gekozen boven een aanbesteding volgens Europese richtlijnen. De PvdD wil weten of wethouder Visser de commissie hierover een aanwijzing heeft meegegeven.

Met enkele vragen over de rol van het college en de instructie door de wethouder sluit de PvdD deze tweede reeks vragen af. Tevens wil de partij weten of het college het Programma van Eisen openbaar wil maken. Dat omvat de vraag of de architect van het station (Jan Benthem) een eis geformuleerd heeft over de zichtbaarheid van het Centraal Station. Kritiek nu is dat een tien meter hoog kunstwerk van Olafur Eliasson het zicht op het Centraal Station ontneemt. Een belangrijke reden waarom dit balletje ging rollen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Foto: Schermafbeelding van vraag 1 tot en met 4 van de raadsvragen (Deel II) van 27 augustus 2015 van de Partij voor de Dieren (Ruud van der Velden) aan het college van Rotterdam.

Is het project van Eliasson bij CS Rotterdam correct aanbesteed?

Rotterdam Central Station designed by Team CS; photography by Jannes Linders

Kan een procedure tegen de procedure nog roet in het eten gooien van de ballen van Olafur Eliasson op het stationsplein bij het CS Rotterdam? Het gaat erom of de aanbestedingsregels door de opdrachtgever gemeente Rotterdam correct zijn toegepast. De gemeentelijke dienst Sculpture International Rotterdam die onder coördinator CBK Rotterdam valt is verantwoordelijk voor de uitvoering. Het geeft de tegenstanders munitie.

Op Tenderned is de aanbesteding niet terug te vinden. Evenmin op de aanbestedingspagina van de gemeente Rotterdam over geplande en lopende aanbestedingen, en gegunde opdrachten. Zodat het lijkt dat het project niet Europees is aanbesteed. De pagina van de gemeente dat het project presenteert biedt geen details.

De Aanbestedingswet 2012 geeft in artikel 2.32 sub b de relevante uitzondering om niet aan te besteden: ‘De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen indien: (..) de overheidsopdracht om technische of artistieke redenen of om redenen van bescherming van uitsluitende rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd.

Pianoo.nl zegt dat die uitzondering spaarzaam wordt toegekend en de bewijslast ervoor bij de opdrachtgever ligt: ‘Het is goed om te beseffen dat de reikwijdte van deze uitzonderingsbepalingen zeer beperkt is en dat het aan de aanbestedende dienst is om aan te tonen dat zich dusdanige omstandigheden voordoen dat een beroep op deze bepaling geoorloofd is. Een VNG-ledenbrief uit 2008 verwoordt dat zo: ‘De gemeente kan dus kiezen voor een opdracht aan één bepaalde kunstenaar, als zij dat artistiek-inhoudelijk kan motiveren. Aan de motivering worden strenge eisen gesteld. Bedacht moet immers worden dat de uitzonderingsbepaling veronderstelt dat slechts één enkele aanbieder voor de opdracht in aanmerking kan komen.’

Met geschatte kosten van 1 tot 1,5 miljoen euro valt het project Kissing Earth boven de drempelwaarde van 206.000 euro om aan te besteden voor een ‘levering’ of een ‘dienst’. In de zin van een ‘werk’ volgens de Europese richtlijn zijn de kosten lager dan het drempelbedrag van 5.150.000 euro. Maar volgens de Richtlijn 2004/18 artikel 1; lid 2b, 2c en 2d ( p.134/126) gaat het om een ‘dienst’ op het gebied van ‘cultuur, sport en recreatie’ volgens Bijlage IIB. Ofwel, het betreft een ‘dienst’ met kosten boven de drempelwaarde.

Voorlopige conclusie is dat genoemd kunstproject aangemerkt dient te worden als ‘dienst’ die boven het drempelbedrag ligt en daarom Europees aanbesteed had moeten worden, maar dat dat blijkbaar niet is gebeurd omdat de opdrachtgever dacht een beroep op een uitzondering te kunnen doen. Het lijkt er echter op dat geen beroep op de uitzondering kan worden gedaan die de Aanbestedingswet 2012 in artikel 2.32 sub b geeft omdat of deze uitzondering niet van toepassing is of omdat de aanbestedende partij de uitzondering niet voldoende heeft gemotiveerd. Daarnaast valt niet in te zien dat in artistiek-inhoudelijk opzicht slechts een bepaalde kunstenaar, te weten Olafur Eliasson dwingend voor deze opdracht gekozen dient te worden.

Gezien de onduidelijkheden is er nadere informatie vereist van de opdrachtgever en de coördinator CBK Rotterdam/ Sculpture International Rotterdam over de gevolgde procedure en de argumentatie waarom de procedure zo is gevolgd. De gemeente Rotterdam en de Commissie De Bruin kunnen antwoord geven op de vraag of de procedure van het kunstproject op het stationsplein bij CS Rotterdam zorgvuldig is verlopen.

Foto: Rotterdam Centraal. Credits: Jannes Linders.