Gedachten bij de foto ‘Indonesia Thanksgiving, 1958’

Cliff, ‘Indonesia Thanksgiving, 1958‘, 27 november 1958 [Los Angeles]. Collectie: University of Southern California; subcollectie: Los Angeles Examiner Negatives Collection, 1950-1961.

Wat we hier zijn is liefdadigheid. Caritas. Een man houdt een bord vast en een vrouw schenkt een glas water in. Zo hoort het. In scène gezet voor de fotograaf die een plaatje voor de krant schiet. Het is eind november 1958 in Californië. Thanksgiving Day wordt gevierd.

Aan tafel zitten tien kinderen. Braafjes. De jongetjes netjes aangekleed met strikjes op hun witte overhemd. Opmerkelijk is dat de man consul William Bloom van het Nederlandse consulaat in Los Angeles is. De vrouw is Lucile Richards van de protestante Episcopaalse kerk van Los Angeles.

De kinderen zouden iets te maken hebben met Indonesië. Vandaar de titel Indonesia Thanksgiving, 1958. Dat is een religieuze feestdag waarop aan God dank wordt gezegd voor de oogst en andere goede dingen.

De aanwezigheid van de Nederlandse consul lijkt te verwijzen naar Nederlands-Indië. Europese en Indische Nederlanders werden in december 1957 Indonesië uitgegooid. Sommigen repatrieerden naar de VS. De relatie tussen Nederland en Indonesië is in 1958 niet best.

Is de titel Indonesia Thanksgiving correct of een Amerikaanse interpretatie van een koloniale strijd waar het bondgenoot Nederland niet in wilde steunen?

Stel je voor wat de kinderen denken. Alles is nieuw. Misschien ook het eten. De kleren. De omgeving. Het klimaat. De fotograaf van de Los Angeles Examiner. De lieve mensen die goed willen doen. Waar zijn de ouders? Waarom mogen ze niet bij hen aan tafel zitten? Of zijn er geen ouders? De foto roept vragen op.

Gedachten bij foto ‘Art suicide’ (1952)

Art suicide, 1952. Collectie: USC Libraries Special Collections.

De titel van deze foto roept vragen op. Wat betekent ‘art suicide‘? Kan dat vertaald worden met ‘kunstzelfmoord’? Maar wat is dat dan?

Op een bed ligt het 32-jarige ‘slachtoffer’ Ellen T. Ulrich. Bloed ligt op bed en klontert aan haar mond. Het is 11 april 1952.

De plaatsvervanger van de lijkschouwer D.W. Joseph (links) en politieagent S.W. Wall of D.R. Perkins (rechts) buigen zich over haar. Op de achtergrond staat kunst opgeslagen. We zijn blijkbaar in het atelier van Ellen T. Ulrich.

Op een andere persfoto voor de Los Angeles Examiner kijkt een andere politieagent op de scene of the crime naar een grafisch werk. Hoewel het vooral lijkt dat hij het de persfotograaf toont.

Maar nogmaals, wat is in hemelsnaam een ‘art suicide‘?