Dit jongetje ben ikzelf. Of bent u. Niet in levende lijve. Maar in fantasie. Helemaal opgegaan in het moment. Zonder reserves of bijgedachten. De vinger aan de lip.
Hoe bijzonder was dat niet? Zonder dat we dat konden beseffen. Die situatie terughalen kan niet meer.
Zo waren we als kinderen. Overdonderd door de poppenkast. Kwam het wel goed met de goedzak die door de heks of de schurk werd opgesloten? Kwam de champetter op tijd?
Of de draaimolen met de witte paardjes. Of muizenstad of zelfs de bokstent waar je voor wat je niet begreep kon schuilen achter vaders jas.
Het klinkt sentimenteel, maar ooit waren we onschuldig. Voordat we de onschuld verloren. Dat zal evolutionair wel nodig zijn om in het leven verder te komen.
De Electrische Brood-Banketbakkerij is dicht op zondag 30 september 1934. Het publiek kijkt met aandacht naar de poppenkast. Altijd is er iemand die naar de fotograaf kijkt. De onschuld onherroepelijk voorbij. De vrouw met hoed bespiedt en verbreekt weetgraag de verwondering.