Wat is in Frankrijk achterlijk, een burkini of het verbod ervan? Of allebei?

Frankrijk praatte de laatste weken over la canicule (hittegolf), de retour naar school per 1 september, de retour van Nicolas Sarkozy die twee rechtszaken aan zijn broek heeft, het recordaantal van 42 medailles dat behaald werd op de Olympische Spelen in Rio en de burkini. Dat wet suit-achtige tenue dat moslimvrouwen op de stranden van sommige gemeenten niet mogen dragen omdat burgemeesters het verbieden. In een beslissing heeft de Raad van State dat verbod teniet gedaan omdat het juridisch onhoudbaar is. Logisch, want in de seculiere samenleving die Frankrijk pretendeert te zijn bestaat voor de wet geen onderscheid tussen levensovertuigingen en religies en de uitingen ervan. De burgemeesters zeggen zich niets van het verbod op het verbod aan te trekken en premier Manuel Valls zegt in een Facebook-bericht de in zijn ogen reactionaire vormen van de islam (‘islamisme mortifère, rétrograde’) niet te accepteren en er tegen te blijven vechten.

Zo desintegreert Frankrijk en neemt het eigen instituties niet serieus. Wat een burkini in de ogen van velen is en symboliseert is geen juridisch argument. Zelfs als het vrouwonvriendelijk, onflatteus en achterlijk is kan het nog niet verboden worden. Frankrijk is in de kern een conservatief land. Waar het om draait werd duidelijk in de reactie van agenten die een vrouw vanwege een islamitische hoofddoek op het strand van Cannes verbaliseerden en een boete van 11 euro oplegden. Hun uitleg was duidelijk volgens een bericht in de L’OBS, Frankrijk is een katholiek land: ‘Ici, on est catholiques’. Dat heeft niets met secularisme of laïcisme te maken.

Advertentie

De Gucht vindt religieuze gevoelens van moslims overgewaardeerd

muslim-women-swimming.n

De hedendaagse interpretatie en daaruit voortvloeiende praktijk van de Islam gaat veelal uit van de ongelijkheid van man en vrouw. Onze westerse beschaving gaat uit van de fundamentele gelijkheid van man en vrouw.’ Aldus de Belgische liberaal Karel De Gucht in zijn column voor Het Laatste Nieuws.

De Gucht trekt het breder: ‘Als dit zo verder gaat, mogen de westerse vrouwen straks in bikini het zwembad niet meer in omdat zij de religieuze gevoelens van de moslims kwetsen.’ Hij richt zijn kritiek niet zozeer op de islam of de moslims, maar op de ruimte die de islam en de moslims in de samenleving gegeven wordt door degenen die verantwoordelijk zijn voor grondrechten en pluriformiteit zoals de rechtsstaat die garandeert.

Hij herhaalt wat Frits Bolkestein ooit zei: ‘Ik aarzel niet om onze beschaving gestoeld op universele waarden en daarin centraal het gelijkheidsprincipe op dit punt superieur te noemen aan het samenlevingsbeeld van een interpretatie van de Islam die de gelijkheid van man en vrouw negeert.’ Dat is echter niet de hoofdzaak en is onnodig voor zijn betoog. Het maakt niets uit of de islam of de westerse beschaving superieur is. Moslims zullen hun beschaving superieur achten en niet-islamitische westerlingen de hunne. De perspectieven van beter te zijn dan de ander kunnen prima naast elkaar bestaan. Het hoeft niet beslist te worden.

Het probleem dat De Gucht aansnijdt gaat over wat anders, namelijk de identificatie en projectie van westere politici en burgers over de islam. Ze verliezen hierbij soms de grondrechten van alle burgers uit het oog. Dan komt er in een officiële sfeer geen wijn of bier op tafel, is het zwemmen in bikini in een openbaar zwembad geen vanzelfsprekendheid meer of eisen moslims dat hun echtgenotes in ziekenhuizen apart behandeld worden. Daar gaat het fout. De islam is welkom in Nederland of België, maar heeft geen enkel recht om voor de eigen achterban een bijzondere positie te claimen. Of dat nou ten koste gaat van niet-moslims of niet.

muslim-woman-swimming

Foto 1: Vrouw in bikini en een vrouw met een hand voor de ogen.

Foto 2: Gesluierde vrouw en man met baard in het water.

Noord-Koreaanse marine: The Drill of It All

De Noord-Koreaanse leider en opperbevelhebber Kim Jong-un begrijpt als geen ander dat bevelhebbende officieren van de marine van de Koreaanse Volksrepubliek beoordeeld moeten worden op zwemvaardigheid. Officieren van de Oostzee- en de Westzeevloot gingen gelijktijdig te water en zwommen in formatie in de richting van het keerpunt 5 kilometer verderop. En terug. De doctrine voor de Noord-Koreaanse marine is dat een marine alleen goed kan zijn als de bevelhebbende officieren goed kunnen zwemmen. Met als doel de uitvoering van het strategisch plan van opperste leider Kim Jong-un. In datzelfde schuitje zitten alle officieren. Tussen de regels van het verslag blijkt dat de offfcieren van de Westzeevloot beter presteerden. Wat opvallend is omdat alle Noord-Koreaanse marineofficieren even superieur heten te zijn. In de strijd tegen overgewicht.