SGP neemt in verkiezingsprogramma een risico omdat aanpak van de islam op het christendom kan terugslaan

sgp

De SGP worstelt met de islam. Want geldt daarvoor dezelfde godsdienstvrijheid als voor christenen, of niet? De partij weet niet of het wat het ‘secularisten’ noemt met D66 als afschrikwekkend voorbeeld of de islam als de grootste bedreiging van het eigen gedachtengoed moet zien. In het verkiezingsprogramma gaat bovenstaande passage over de islam. Is wat de SGP er van maakt een zinvolle of wellicht een valse tegenstelling?

De SGP verzwakt in de verkeerde reactie op iets van buiten. Des te vreemder omdat Nederland als het ooit omvangrijkste islamitische land ter wereld een wetenschappelijke traditie heeft in de kennis van de islam. Snouck Hurgronje en daarna. Vraag is waarom de kennis niet benut is. Nog steeds een blinde vlek in onze recente politieke geschiedenis. Vergelijkingen met andere landen in de opvang van moslims pakken niet altijd gunstig uit, maar zijn vaak onrechtvaardig. ‘Moslims’ die naar de VS gingen waren vaak christen en hoogopgeleid. Ze komen uit moslimlanden, maar zijn als bedreigde elite het eerst vertrokken. Naar Nederland zijn plattelanders, laagopgeleiden en cultureel conservatieven gekomen. De stap naar de grote stad van een geïndustrialiseerde samenleving vanuit een plattelandsomgeving was een reuzenstap. De islam wordt door critici een woestijncultuur met wrede aspecten genoemd. Maar Arabische staten kennen al vanaf een pre-islamitisch tijdperk de verfijning van de stad. Door de opkomst van de fundamentalistische islam komt die traditie onder druk te staan. De intellectuele, seculiere Arabische stadselite zal zich onderhand meer thuisvoelen in het Westen dan in de eigen omgeving die in hoog tempo islamiseert. Maar niet bij de theocratische gedachtenwereld van de SGP die de polderversie van die woestijncultuur vertegenwoordigt.

In een reactie zegt fractieleider Kees van der Staaij van de SGP volgens een bericht in De Limburger: ‘In tegenstelling tot het Midden-Oosten kent het Westen geen traditie om geloofsbelijdenissen over straat te strooien. De overheid biedt meer ruimte dan we hier gewoon zijn.’ Wie het gebeier op zondagochtend als een uiting van geloofsbelijdenis ziet zal hier anders over denken. Of de constatering van Van der Staaij een einde rechtvaardigt van de gebedsoproepen die vanuit moskeeën over straat schallen is daarom de vraag.

Het is best om daar een eind aan te maken, maar dan gelijke monniken, gelijke kappen. Dan moeten er ook een einde komen aan het gebeier van kerklokken en andere uitingen van geloofsbelijdenis in de publieke ruimte, zoals processies en andere christelijke manifestaties. De verdediging van de SGP dat kerkklokken bij het Nederlandse cultuurpatroon passen en daarom strikt gezien niet religieus van aard zijn kan eenvoudig weerlegd worden. 1) Islamitische Nederlanders kunnen beweren dat hun oproep vanuit de moskee een culturele uiting is die past bij het nieuwe Nederland. 2) Nederlanders die de seculiere staat voorstaan met pluriformiteit en gelijkheid van godsdienst en levensovertuiging zoals dat gegarandeerd wordt door de overheid vinden in Van der Staaij’s woorden munitie om die gelijkheid op te eisen. De SGP neemt een risico door deze religieuze doos van Pandora te openen. Het kan zich tegen het orthodoxe christendom keren.

Foto: Schermafbeelding van een deel uit het Verkiezingsprogramma van de SGP.

Islam en democratie onverenigbaar volgens Saffaruk Choudhury

Volgens de Brits-Pakistaanse hafanistisch-soennitische prediker Saffaruk Choudhury kan een moslim niet zeggen dat politiek en religie gescheiden zijn. De scheiding van kerk en staat gelden volgens hem voor het christendom, het boeddhisme of het animisme, maar niet voor de islam. Hij beredeneert dat niet vanuit de staatsinrichting, de nationale grondwet of nationale rechtsstaat, maar vanuit de opvatting van zijn geloof.

Zoals bekend kent Nederland geen volledige scheiding van kerk en staat. Voorbeelden volgens Wikipedia zijn: politieke partijen met een religieuze grondslag; op Prinsjesdag sluit de Koning de troonrede af met een bede; de koning regeert volgens de aanhef van elke wet “bij de gratie Gods”; in veel gemeenteraden wordt de vergadering geopend en gesloten met een ambtsgebed; de Zondagswet verbiedt openbare vermakelijkheden op zondag voor 13.00 uur; al het overheidspersoneel is verplicht vrij op vijf christelijke feestdagen; de meeste geestelijken in Caribisch Nederland zijn als rijksambtenaar in overheidsdienst; bij rechtszaken wordt aan getuigen de optie voorgelegd om de waarheid te spreken op grond van een eed op de Bijbel. Bij een volledige scheiding zou de Nederlandse wetgever deze voorbeelden moeten afschaffen. Die verandering gaat langzaam.

Saffaruk Choudhury gaat verder als hij nationale wetgeving ondergeschikt maakt aan islamitische wetgeving (Sharia) volgens de interpretatie van de opvatting van zijn geloof. Da’s niet zozeer een kwestie van een onvolledige scheiding van kerk en staat, maar van onverenigbaarheid van religie en politiek. Bevestigt hij hiermee het idee dat islam en democratie onverenigbaar zijn? Ja, dat doet hij, want volgens zijn interpretatie onttrekken de islam en de gemeenschap van moslims zich aan het democratisch proces. Want democratie is een staatsvorm waarin de vertegenwoordiging van het volk de hoogste macht heeft en een overwegende invloed heeft op het regeringsbeleid. In de opvatting van Saffaruk Choudhury ligt die hoogste macht elders.

Petitie over scheiding van kerk en staat. Hoe strikt kan dat zijn?

sch

Het is onjuist dat een overheid neutraal dient te zijn. Want hoe kan het ongelijkheid of onrecht bestrijden als het neutraal is? Een overheid mag ook bepaald gedrag bevorderen of ontmoedigen. Zoals overconsumptie die tot obesitas leidt. Of het kan een maatschappelijke ontwikkeling steunen die de samenleving laat liggen of inspringen op een wegvallende vraag door deze ’naar voren te halen’. Maar het is juist dat de overheid neutraal dient te zijn waar het de scheiding van kerk en staat betreft. De scheiding is nog niet gerealiseerd.

Artikel 6 van de Grondwet omschrijft ieders recht: ‘Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’, maar definieert niet wat de plicht van de overheid is om dat te realiseren. Da’s begrijpelijk omdat grondrechten gaan over de bescherming van de burgers tegen de overheid. Maar die ene kant van de medaille wekt onzekerheid en laat ruimte voor interpretatie. Want waar staan de taken van de overheden gedefinieerd om elke burger de vrijheid te garanderen een godsdienst of levensovertuiging naar eigen keuze uit te zoeken?

Het antwoord is simpel: dat valt niet te doen. Hoe kan nagegaan worden of de vrijheid van godsdienst wordt gegarandeerd? Volledige vrijheid van godsdienst en strikte scheiding van kerk en staat bestaan niet. Als de overheid dit serieus nam zou dit leiden tot een controlestaat waar het middel erger is dan de kwaal. Dan komt om dit te checken de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in het geding. De overheid kan contouren bewaken en generieke maatregelen treffen. En met specifieke sociale programma’s problemen aanpakken die hoog op de maatschappelijke agenda staan. Zoals vrouwenrechten binnen religies die in het verleden ondergeschikt werden gemaakt aan het recht van religieuze organisaties om in eigen huis vrij te handelen.

Iets anders is of de overheid nu al het mogelijke doet wat binnen haar mogelijkheden ligt om de scheiding van kerk en staat te garanderen. Ofwel, zet het alle instrumenten in die het ter beschikking heeft? Nee, dat doet het niet. Wat kan het wel doen? Da’s makkelijk te zeggen: het verbieden van partijen op religieuze grondslag; het negeren van de motie Schrijver als reparatie bij het schrappen van het verbod op de Godslastering zoals dat uitgewerkt is in de deze maand verschenen notie ”Strafbaarstelling van ‘belediging van geloof’ en kwesties van geloof en levensovertuiging onderbrengen bij de openbare orde (art. 137d Sr); het in officiële formules en gelegenheden, zoals troonredes en wetgeving vermijden van verwijzingen naar God en het schrappen van het randschrift ‘God zij met ons‘ op het Nederlandse twee-eurostuk; het schrappen van het ambtsgebed bij officiële bijeenkomsten; het schrappen van de Zondagswet die openbare vermakelijkheden voor zondag 13.00 uur beperkt; en het stoppen van de directe of indirecte subsidiëring van religieuze organisaties.

Moet de beoogde neutraliteit in de Grondwet opgenomen worden om de strikte scheiding van kerk en staat te realiseren zoals de petitie vraagt? Om twee redenen is het onnodig. De overheid kan nog veel aan achterstallig onderhoud doen door maatregelen te nemen zoals die in de vorige alinea opgesomd staan. De kwaliteit van de scheiding van kerk en staat kan zo op een objectieve en simpele wijze verhoogd worden. Verder legt de omschrijving van neutraliteit in de Grondwet de overheid geen plichten op die het nu al niet heeft. Daarnaast is het een illusie om te denken dat volledige neutraliteit opgelegd kan worden en een strikte scheiding van kerk en staat op korte termijn realiseerbaar is. Want nieuwe dwang moet religieuze dwang niet vervangen.

Foto: Schermafbeelding van de petitie Strikte scheiding van ‘staat en kerk’’ 

College Rhenen valt over zondagsrust. SGP staat alleen

tanteloes

Ik doe niets en ik beloof niets, dat was bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 in Rhenen de boodschap van de politieke partij 8euri.nl. Het haalde er 39 stemmen mee, een percentage van 0,44%. Initiatiefnemer Hendrik van Nellestijn verklaarde het als volgt: ‘Waarom wat beloven als andere partijen loze beloftes maken?‘ Het klonk als een kwinkslag in een campagne, maar drie jaar later blijkt het een diepere waarheid te bevatten.

Rhenen heeft een college van SGP, VVD en CDA met een nipte meerderheid van 9 van de 17 zetels. Elk met drie raadszetels. De grootste partij Progressief Rhenen/GroenLinks bleef buiten het college. Het is gevallen na een conflict over de zondagsrust. SGP-wethouder Piet van Leeuwen stapt uit het college omdat VVD en CDA een afspraak over de evenementenbeleid op zondag openbraken. Ze dienden een motie in omdat ze de afgesproken twee zondagse evenementen achteraf te weinig vonden. Het collegeprogramma merkt hierover alleen op dat tijdens de Rijnwijk het aantal activiteiten op zondag beperkt blijkt tot een oecumenische dienst.

Rhenen is een kleine gemeente aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug. Samen behaalden de christelijke partijen SGP, CDA en CU bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 41,35%. Het is logisch dat ze opkomen voor christelijke waarden, maar de meerderheid denkt anders. Toch is de stap van SGP-wethouder Piet van Leeuwen verdedigbaar. VVD en CDA schenden een gemaakte afspraak. Waarom hebben ze die in hemelsnaam gemaakt? De CDA zegt dat het besluit over de twee evenementen op zondag op onjuiste gronden genomen is.

In december 2012 besliste de Tweede Kamer op initiatief van D66’er Gerard Schouw dat het de Zondagswet wil afschaffen. Een wet uit 1953 die de extra-juridische bescherming van christelijke instellingen teniet doet. Christelijke organisaties beschouwen dat als een afrekening door de liberale politiek met christelijke waarden. Ze verwarren dat met gelijkwaardigheid tussen alle religies en levensovertuigingen. Het gevolg van de komende afschaffing is dat de zondagsrust een gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt. In Rhenen lijkt de slag voor SGP en CU verloren, maar in gemeenten waar ze sterker staan kunnen ze de regels strakker maken.

Foto: Schermafbeelding van vrouw met op de achtergrond de Cuneratoren van Rhenen. 

Maarten Wisse pleit voor religie met de rug naar de toekomst

Update 20 december: Partijen onder aanvoering van D66 gaan de Zondagswet schrappen. Christelijk geïnspireerde organisaties reageren in een geconditioneerde reflex. Ook om hun achterban vast te houden. Ze zien de afschaffing als een aanval op hun christendom, maar niet als een correctie van juridische ongelijkheid. Tegelijk proberen ze D66 verdacht te maken als partij die religie wil uitbannen. Zo leiden ze de aandacht af. 

Maarten Wisse is de voortdurende aanval op religie beu, zo zegt-ie in een opinieartikel in de NRC. De geboren Zeeuw is universitair docent systematische theologie aan de VU en aan de universiteit van Tübingen en lid van de Protestante Gemeente te Vianen. Wisse meent dat religie goed is voor moraal en sociale cohesie. Met voorbeelden probeert Wisse aan te tonen dat religie in de Europese samenleving wordt weggezet als iets wat slecht of nutteloos is en daarom geen plaats dient te hebben in het overheidsbeleid. Hij pleit voor staatsgefaciliteerde religie die hij als gematigde religie ziet. Ik ben het in alle opzichten met hem oneens.

Wisse doorbreekt de scheiding van kerk en staat en omarmt het idee van compenserende neutraliteit zoals dat ooit in Amsterdam door burgemeester Job Cohen werd gepromoot met hulp van stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch. In 2010 zetten de hoofdstedelijke PvdA en Cohens opvolger Van der Laan het idee bij het grofvuil dat geloofgemeenschappen financieel gesteund moeten worden om de sociale cohesie te bevorderen.

Kenmerk van religie is dat het geloofsgenoten insluit en andersdenkenden uitsluit. Emancipatie en cohesie binnen geloofsgemeenschappen kunnen plaatsvinden, maar gaan de religie nooit te buiten. In een heterogene samenleving is religie per definitie onbruikbaar om verschillen tussen gemeenschappen te overbruggen. Daarnaast neemt de ontkerkelijking jaarlijks toe zodat de kracht van religie als middel tot cohesie afneemt.

Wisse maakt zijn claim niet hard dat in de Europese samenlevingen religie voortdurend wordt aangevallen. Zijn voorbeeld dat progressieve partijen ‘een fanatieke kruistocht tegen de weigerambtenaar‘ bij de sluiting van het homohuwelijk voeren overtuigt niet. Een vrijzinnige partij als D66 pleit al jaren voor een pluriforme samenleving waar religie een gelijkwaardige rol heeft samen met andere levensovertuigingen. Daar is niets fanatieks aan. De term ‘homohuwelijk’ is verwarrend omdat het gaat om de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht. Daar passen geen religieuze motieven als uitzondering op.

Wat Wisse lijkt te hinderen is dat religies in de Europese samenlevingen niet langer boven de wet staan en het voordeel van de twijfel krijgen. Met zijn pleidooi stapt-ie terug in de tijd. Aan een open competitie tussen de honderden religies en levensovertuigingen is Wisse nog niet toe. Publiciteit over kindermisbruik in de katholieke kerk, de vrouwonvriendelijke SGP die de mensenrechten schendt en de in Europa wonende moslimfundamentalisten die de nationale rechtsstaat niet accepteren, maakt het er voor religies niet beter op.

Op mijn beurt zou ik als vrijdenker kunnen vragen waarom religie in de Nederlandse samenleving de norm moet zijn zoals gelovigen als Wisse menen. Feitelijk geniet religie nog steeds extra juridische bescherming. Zie de Zondagswet. Tekenend is wat Wisse over moraal zegt: ‘U repliceert misschien: ook niet-religieuze mensen vertonen moreel gedrag. Dit aanvaard ik gaarne (..)’. Lees goed wat Wisse zegt: ‘ook niet-religieuze mensen vertonen moreel gedrag’. Als Wisse zou beseffen hoe neerbuigend dit klinkt voor andersdenkenden, dan beseft-ie hopelijk beter dat religie door de samenleving nog steeds tamelijk welwillend wordt bejegend.

Foto: Muurschildering eerste helft 19de eeuw in het Rila klooster, Bulgarije

Verbod CDA van al verboden religieuze symbolen is symbolisch

Het partijbestuur van het CDA staat welwillend tegenover een voorstel van de Utrechtse afdeling om religieuze symbolen van politie en rechters te verbieden. Naar verluidt overweegt het partijbestuur het op te nemen in het verkiezingsprogramma. Het zou de neutraliteit waarborgen. In de praktijk bestaat er al enkele jaren een richtlijn van deze strekking. Of het CDA wist dit niet of door achterstallig onderhoud stelt het orde op zaken.

Nederland is geen christelijk land meer. Onderzoeken naar religie en levensovertuiging geven weer dat bijna de helft van de Nederlanders geen confessie heeft. Uit een CBS-onderzoek blijkt dat ontkerkelijking nergens zo snel is gegaan als in Nederland. De ‘niet-kerkelijken‘ vormden in 2008 met 42% de hoofdstroom. Dat getal neemt alleen nog maar toe. Veelbetekenend is dat vrijzinnigen, nihilisten en diverse levensovertuigingen nog steeds worden gerelateerd aan een kerkelijk verleden. Maar nieuwe generaties zetten zich niet af tegen de kerk en zijn niet ‘niet-kerkelijk’. Het is het perspectief van onderzoekers die naar het verleden kijken.

Wat betekent de opstelling van het CDA dat iets wil verbieden dat al verboden is? Probeert het op de manier van Ruud Lubbers niet-christelijke kiezers te trekken en geeft het daarom de symboliek van de religieuze symboliek op? De partij worstelt ook al om afscheid te nemen van het etiket ‘conservatief‘. Welke identiteit resteert er straks? Vice-voorzitter van CDA-Utrecht Janneke Beumer verklaart: Het gaat er om hoe politie en de rechterlijke macht in onze samenleving de mensen goed kunnen dienen, onpartijdig. En wij denken dat dat het beste kan zonder een teken van een religie. Als het CDA het ernst is dan heeft het kansen om te pleiten voor een onpartijdige staat. Om te beginnen met de afschaffing van de Zondagswet. Da’s meer dan symboliek.

Foto: Zondag Altijd Open