Pseudo-journalistiek van Tamara Wernli over de pseudo-provocatie van Aktionskunst

Aktionskunst of performance kunst. De Zwitserse Tamara Wernli besteedt aandacht aan de Deense kunstenaar Uwe Max JensenMilo Moiré en het Zentrum für Politische Schönheit. Ze maakt deze stroming in de hedendaagse kunst in haar commentaar onschadelijk en belachelijk en noemt het een pseudo-provocatie. Aktionskunst van nu zou oppervlakkig zijn en geen gewicht meer in de schaal zeggen. Maar als het allemaal onschadelijk is en niets voorstelt, waarom is dan de penis van Jensen geblurd? Hoe de spijker door zijn voorhuid wordt geslagen is niet te zien. Aktionskunst is op sociale media kunst met een zwarte balk of een geblurd beeld. Niet het tonen van geweld of het onrecht, maar het menselijk lichaam is het taboe.

Wernli meent dat er een principieel verschil bestaat tussen de performance kunstenaars uit de jaren ’70 of ’80 (vdve), zoals Josef Beuys en Marina Abramovic en die van nu, zoals Jensen en Moiré. Maar het valt te bezien of Beuys en Abramovic in hun eigen tijd niet precies hetzelfde verwijt kregen als Jensen en Moiré nu. Het is ook al te makkelijk om iconen van toen te vergelijken met minder belangrijke kunstenaars van nu.  Ja, wellicht zijn Jensen en Moiré pseudo-provo’s, maar rechtvaardigt dat een standpunt dat de Aktionskunst van nu afbrandt?

Dat het betoog van Wernli rammelt en selectief is, en niet meer dan een gezellig life style praatje is valt te zien aan het ontbreken in haar verhaal van de nog immer actieve 79-jarige Oostenrijkse aktionist Hermann Nitsch. Hij verbindt de jaren ’70 en het nu. Hij paste blijkbaar niet in het verhaal. Ook de onlangs naar Frankrijk uitgeweken Russische performance kunstenaar Petr Pavlensky die zich eerder aan zijn penis vastspijkerde aan het Rode Plein en juist het verwijt krijgt dat hij te radicaal is en tegen letterlijk alles en iedereen protesteert is het tegendeel van pseudo-provocatie. De grootste provocatie is het flutterige blog van Tamara Wernli. Zij pretendeert met haar pseudo-journalistiek iets zinvols toe te kunnen voegen aan dit onderwerp. Niet dus.

Advertentie

Zentrum für Politische Schönheit zet kunst in om te protesteren tegen Bjõrn Höcke

Het is een dilemma dat voor meningsverschillen zorgt tussen degenen die onrecht aan de kaak willen stellen. Is dat wijs of maakt het extra reclame voor degene die men aan wil klagen? Werkt het mogelijk averechts? Wat is er voor nodig om op een doelmatige wijze aandacht te besteden aan de uitspraken en het gedrag van rechts-radicalen als Thierry Baudet of Bjõrn Höcke (AfD Thüringen)? Het antwoord is de manier waarop men het doet. Dat moet goed voorbereid en overtuigend zijn om het beoogde resultaat te behalen. De zender ‘Das Erste’ van de Duitse publieke omroep besteedt aandacht aan het kunstenaarscollectief Zentrum für Politische Schönheit dat een replica van het Berlijnse Holocaustmonument (‘Denkmal für die ermordeten Juden Europas’) voor Höckes huis heeft geplaatst. Philipp Ruch van het kunstenaarscollectief licht de actie toe. Hij meent dat er geen betere manier is om iemand als Höcke belachelijk te maken. Kunst vervult een nuttige functie. Toch?

Een schijnoplossing van GroenLinks: grenzen aan politieke kunst

VVD2

‘Politieke kunst wil de wereld niet alleen verbeelden; zij wil de wereld veranderen. Politieke kunst is daarom de natuurlijke bondgenoot van progressieve politiek. Politieke kunst wil nuttig zijn.’ aldus Erica Meijer in een redactioneel bij een themanummer van De Helling over politieke kunst. Hier te bestellen voor  € 9,50. Zij is hoofdredacteur van dit door GroenLinks uitgegeven tijdschrift. Voor Joop licht zij in een opinieartikel aan de hand van enkele voorbeelden (Zentrum für Politische Schönheit in Berlijn, Jonas Staal) toe wat ze bedoelt.

Beide stukken zijn in lijn met de politieke opstelling van Groen Links zoals in 2011 geformuleerd door toenmalig kamerlid Mariko Peters in reactie op de bezuinigingen op de cultuursubsidies door toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD): ‘Dit voelt als een valse dolk in de rug van de cultuursector. Straks vullen alleen nog buitenlandse kunstenaars de Nederlandse podia en musea. Het kabinet houdt topinstellingen uit de wind, maar wat kunnen die zonder broedplaatsen?’ Afgelopen week publiceerde Rektoverso de resultaten van een online enquête onder 311 Vlaamse en Nederlandse kunstenaars waaruit onder meer blijkt dat 64% niet kan leven van het kunstenaarschap. Meer dan 50% heeft een jaarinkomen dat onder de 10.000 euro ligt.

Het is lovenswaardig dat GroenLinks een lans voor kunst breekt. Net als de SP dat bij monde van Jasper van Dijk vaak doet. Maar deze partijen hebben de cultuurbezuinigingen van de Rijksoverheid niet alleen niet kunnen voorkomen, maar hebben er sinds 2011 evenmin een halszaak van proberen te maken zich in een positie te manoeuvreren waarin ze teruggedraaid konden worden. Peters’ en Meijers woorden zijn eerder op te vatten als praten voor de bühne en het binden van de eigen achterban, dan als politiek speerpunt. Hoewel ze zeker programmatisch aansluiten bij de wereldvisie van GroenLinks en meer zijn dan politieke marketing.

Kunst kan per definitie geen natuurlijke bondgenoot van politiek zijn. Laat staan van progressieve politiek. Waarbij dat laatste in de opvatting van oud partijleider van GroenLinks Femke Halsema ‘internationalistisch, toekomstgericht, veranderingsgezind, anti-bureaucratisch en democratisch’ is. Kunst kan deels, toevallig en tijdelijk gelijk opgaan met een bepaalde politieke stroming, maar daar op straffe van verlies van eigenheid en bewegingsvrijheid nooit een natuurlijke bondgenoot van zijn. Kunstenaars die een alliantie sluiten met de politiek worden ingesloten en houden op kunstenaars te zijn die kunst maken die per definitie ongebonden is.

De woorden van Erica Meijer hebben hun waarde omdat ze kunst proberen te bevrijden uit de gevangenis van het rendementsdenken en de marktwerking, en het idee van topkunst als life style voor een maatschappelijke elite. Maar een nieuwe gevangenis die kunstenaars tot instrument maakt van de zogenaamde progressieve politiek is een slecht idee. Politieke partijen moeten werken aan het verbeteren van de voorwaarden waaronder kunstenaars kunnen functioneren. Daar houdt hun verantwoordelijkheid en aanspraak op de kunsten op.

Foto: Nelle Boer, VVD: dictators in eigen regio opvangen. Cartoon, 2014.