Gedachten bij de foto ‘Giostra in periferia’ (vroege jaren 1960)

Ugo Zovetti, Giostra in periferia (begin jaren 1960).

De titel van deze foto van Ugo Zovetti zegt alles: Giastro in periferia. Met de vertaling uit het Italiaans kan men vele kanten op. Giastro is een draaimolen. Die staat centraal in beeld. In periferia valt te vertalen met buitenkant, randgebied, buitenwijk, voorstad of periferie. Een draaimolen op deze lege plek toont absurd. Is dat gedraai doelloos?

Simon Vestdijk schreef in 1933 het gezicht Zelfkant over de halflandelijkheid : ‘er is daar waar men ’t leven slijt/ En toch niet leeft, zwervend meer eenzaamheid/ Te vinden dan in bergen of ravijnen’. Daar gaat het hier over. De stad rukt op en lijft het platteland in, maar is nog geen stad en evenmin nog platteland. In dit grensgebied gaan stad en platteland in elkaar over. Het gebied verkeert in een tussenfase. De bewoners moeten nog leren zich ertoe te verhouden.

Uitbreidingsplannen van steden worden op de tekentafel bedacht. In mooi Nederlands heet dat uitleg. Maar uitlegkunde ervan is nog niet rond.

Na de Tweede Wereldoorlog kende Italië net als Duitsland een ‘Wirtschaftswunder’. Het land moest na alle vernieling opgebouwd worden. De naoorlogse geboortegolf vroeg om nieuwe woningen. De industrie kwam op volle toeren. Net als in Nederland rukte in de jaren 1960 de welvaart met reuzenschreden op. Iedereen profiteerde.

Fotograaf Ugo Zovetti legde vanaf 1958 de uitbreiding van het Noord-Italiaanse Milaan vast. Inclusief de maatschappelijke veranderingen die dat met zich meebracht. Hij was geen beroepsfotograaf, maar marineofficier en autodidact.

In hun films uit de eerste helft van de jaren 1960 maakten regisseurs als Michelangelo Antonioni en Federico Fellini gebruik van de mogelijkheden die dat halflandelijke landschap met bouwfragmenten en oprukkende appartementsgebouwen bood. Daar aan de rand van de stad die tevens de grens van de stedelijke beschaving aanduidt.

Er was productioneel weinig voor nodig om die omgeving in te zetten als symbool voor de maatschappelijke veranderingen door de modernisering die tot vervreemding leidde. Ook sloot het aan bij de traditie van het Italiaanse neorealisme met buitenopnames op straat.

Dramatisering van personages die onthecht zijn en zich niet meer thuisvoelen in hun omgeving is een aloud gegeven. Ze moeten op zoek naar een nieuw evenwicht en zingeving voor hun leven. Dat biedt dramatisch interessante stof om te verbeelden. Die fotogeniek is door de beeldtaal van die halflandelijkheid die de verandering aanschouwelijk en scherp afgetekend uitbeeldt. Met contrasten.

Fellini eindigde zijn meesterwerk (Otto e mezzo) uit 1963, waarin hoofdpersoon Marcello op zoek is naar inspiratie, met de personages uit de film die paraderen op een catwalk in de vorm van een draaimolen. Droom, fantasie, kunstwerk en realiteit lopen door elkaar.

De weerklank die de film in de industriële wereld opriep waar overal werd gebouwd aan steden én aan nieuwe omgangsvormen had te maken met de tussenruimte waar naar verwezen werd die nog geen definitieve vorm had. Die lag in de toekomst verscholen. Onherkenbaarheid was herkenbaar.

Still uit Otto e mezzo (1963) van Federico Fellini met Marcello Mastroianni als dompteur van mensen.

Bejegening pedofielen gediend met bescherming en aanpak

Afgelopen zaterdag hield de Nederlandse Volks-Unie (NVU) een naar eigen zeggen ‘prachtige’ manifestatie onder het thema ‘Alleen wie kinderen haat, laat pedo’s vrij op straat! Doodstraf voor kinderverkrachters en moordende pedofielen!‘ in de Arnhemse wijk Plattenburg. Ruim 25 activisten waren aanwezig. De beweging stelt: ‘De NVU is de enige rechts-radicale partij in Nederland. Zij heeft in de Gelderse hoofdstad weer bewezen dat de veiligheid van onze kinderen niet veilig is in de handen van deze plutocratische multi-culti Staat!’

Vraag is wat de NVU bewezen heeft behalve haar eigen bescheiden aanwezigheid en hoe het de veiligheid van kinderen heeft vergroot. WTF noemt het een marginaal vuistje dat de NVU heft. Ook OccupyAnonymous of Childtect richten zich op het bestrijden van pedofilie. Schrijver A.H.J. Dautzenberg werd uit protest lid van Vereniging Martijn. Niet zozeer als verdediger, maar als tegenstander van de heksenjacht op pedofielen.

In de gevestigde media lijken de normale journalistieke normen uit het oog verloren te worden als het over pedofilie gaat. Of men doet te weinig of te veel. Bij de BBC werd informatie over kindermisbruiker Jimmy Savile jarenlang in de doofpot gestopt om de eigen reputatie en hoger geplaatsten te beschermen. In Nederland bestaat het sterke vermoeden dat hetzelfde is gebeurd in de affaire Demmink. Maar de BBC ging behoorlijk de fout in met valse beschuldigingen van pedofilie aan het adres van oud-politicus Lord McAlpine.

Waarom ligt demonstreren tegen pedofilie publicitair zo goed en is het tegenwoordig zo populair? Wat in ieder geval opvalt is dat het marginale groeperingen als de NVU, Occupy of Anonymous/Childtect zijn die als frontsoldaten ageren tegen de gemarginaliseerde pedofielen, of de in de illegaliteit gedrongen Vereniging Martijn. Het is geen fraai gezicht als de ene uitgestotene de andere uitgestotene probeert te verdringen. Een vorm van sociale mobiliteit ten koste van de ander die van alle tijden is, maar weerzinwekkend blijft. Zonder dat betrokkenen het beseffen dient hun protest als afleiding om niet verder te kijken dan enige zondebokken.

Foto: Demonstratie van de NVU in Arnhem, 10 november 2012