Wat betekent opkomen voor de vrijheid van meningsuiting?

gree

Afgelopen dagen leek het of heel Nederland brooddronken de vrijheid van meningsuiting omhelsde. Prima, er kan nooit genoeg vrijheid zijn om de macht te prikkelen, uit te dagen en ter discussie te stellen, maar wat houdt de vrijheid van meningsuiting nou eigenlijk concreet in? Want alle abstracties en mooie woorden over vrijheid tijdens alle solidariteitsbijeenkomsten op stadspleinen, in televisiestudio’s en krantenkolommen maken niet altijd inzichtelijk hoe het in de praktijk uitpakt. Twee voorbeelden proberen dat te verduidelijken.

Gisteren nam redacteur Dean Baquet van de New York Times na uitgebreide afweging het besluit om de cartoons van Charlie Hebdo niet te plaatsen. Hierop kwam kritiek -ook omdat andere Amerikaanse media de cartoons wel plaatsten- van ombudsvrouw (‘public editor’Margaret Sullivan van de Times. Ze vatte de overweging van Baquet om vooral moslimlezers niet voor het hoofd te stoten in een citaat samen: ‘We have a standard that is long held and that serves us well: that there is a line between gratuitous insult and satire. Most of these are gratuitous insult.’ En het alleen publiceren van de satire vond Baquet weer te mager.

Sullivan wijst in haar opiniestuk naar een tweet van journalist Glenn Greenwald die onderscheid maakt tussen het opkomen voor de vrijheid van meningsuiting en het verspreiden en zelfs omarmen van ideeën. Dat moet niet verward worden. Greenwald heeft die tweet vandaag uitgewerkt in een column voor The Intercept. Bekend is het aan Voltaire toegeschreven principe dat men tot het einde kan vechten voor de vrijheid van iemand om deze dat te laten zeggen waarmee men het niet eens is: ‘Je ne suis pas d’accord avec ce que vous dites, mais je me battrai jusqu’au bout pour que vous puissiez le dire. Dit zal voor velen aan de orde zijn als neo-nazi’s, extremistische moslims of radicale anti-abortus activisten in de publieke ruimte hun ideeën willen uiten. Men hoeft het met die ideeën niet eens te zijn om dat recht te helpen verdedigen. Men kan zelfs zeggen dat de vrijheid van meningsuiting maatschappelijk pas volle betekenis krijgt als burgers opkomen voor het recht van groeperingen waarmee men het inhoudelijk oneens is. Het maakt de pluriforme, open samenleving perfect.

Maar Greenwald schetst ook een nieuwe ontwikkeling, namelijk dat de vrijheid van meningsuiting uitgebreid wordt met het tonen van solidariteit met de gecensureerden en dat er geëist wordt dat men zelfs hun ideeën omarmt: ‘(..) to show “solidarity” with the murdered cartoonists, one should not merely condemn the attacks and defend the right of the cartoonists to publish, but should publish and even celebrate those cartoons.’ Dit gaat te ver, zoals het voorbeeld van neo-nazi’s, extremistische moslims en pro-Life activisten verduidelijkt.

Greenwald geeft een overzicht van ongelijkheid en onderdrukking van ideeën in het Westen. Da’s een realiteit, want media volgen doorgaans de dwang van de macht. Maar Greenwald wordt onzuiver en vermengt politiek activisme en principes van vrijheid door naar een evenwicht te zoeken dat er per publicatiebron nooit kan zijn. En zo politiek te vermengen met principes. Want ook als Charlie Hebdo uitsluitend islamkritische cartoons en stukken zou plaatsen, dan moet het dat onder de vrijheid van meningsuiting kunnen doen. Da’s ook vrijheid.

binnen

Een tweede voorbeeld dat worstelt met het verschil tussen theorie en praktijk is de steunbetuiging van de gemeente Binnenmaas en het zeggen op te komen voor het vrije woord en het weigeren van twee foto’s voor een tentoonstelling in het gemeentehuis. Het AD berichtte vandaag dat ‘Omdat ze als kwetsend ervaren kunnen worden’ twee foto’s van fotograaf Dirk Hardy zijn geweerd. Het betreft de tableau’s van Adolf Hitler en Jezus Christus uit de serie ‘Clay’ van zes werken dat gaat over beeldcultuur en propaganda. Als pas afgestudeerde van de Rotterdamse Willem de Kooning Academie was Hardy uitgenodigd door de gemeente.

Hardy spreekt over censuur: ‘Ik ben met stomheid geslagen dat in Nederland de vrijheid van meningsuiting van kunstenaars wordt ingeperkt.’ De kwestie doet denken aan het weren van schilderijen van Ellen Vroegh in  het gemeentehuis in Huizen in 2010 waarvoor dezelfde argumenten werden gebruikt door de gemeente, want de bezoekers die om een paspoort kwamen zouden ‘ongevraagd geconfronteerd [kunnen worden] met een kunstwerk dat door sommigen als kwetsend ervaren kan worden.’ De twee voorbeelden leren dat een abstract idee over de vrijheid van meningsuiting anders, en makkelijker is dan de praktijk. Binnenmaas zegt op te komen voor een principe, maar interpreteert dat anders dan principiëlen van de gemeente verwachten.

Foto 1: Tweet van Gleen Greenwald.

Foto 2: Schermafbeelding van bericht ‘Steunbetuiging slachtoffers en nabestaanden terreurdaad Parijs’ van de gemeente Binnenmaas,

Raadsels waarom BBIE ‘Allah’ niet als beeldmerk deponeert

Allah

De 32-jarige kunstenaar Teun Castelein houdt van projecten die met reclame te maken hebben. Het past hem als een Every Day Glacé. Dat loopt van het verkopen -toen nog als student- van de gevel van het Sandberg Instituut als advertentieruimte, tot de verkoop van poolijs (met Coralie Vogelaars) en bier als een volleerde retailboer. Castelein neemt de rol aan van de culturele ondernemer die de politiek van VVD en PvdA zo graag ziet. Omdat het de overheid het excuus geeft voor een terugtrekkende beweging uit de cultuur. Geraffineerd is dat Castelein ondanks voortdurende knipogen ook geloofwaardig acteert dat het hem overvalt. Doorgaans opgestart met geld uit de non-profit sector, maar toch met een kern vol harde bravoure van de enterpreneur.

Castelein past met wat met een lelijk woord verdienmodel heet eerder in een vrijhandels- dan in een vrijdenkersruimte zoals Jonas Staal die in het Van Abbemuseum reconstrueert. Dit leidt niet tot een wezenlijk verschil in strategie en marktgerichtheid met andere kunstenaars. Topgaleries als Gagosian promoten kunstenaars met marketingtechnieken immers al als merk. Hooguit maakt Castelein de montage zichtbaar die andere kunstenaars juist aan het oog dient te onttrekken. Want het marktmechnisme leidt tot de mythe van de rangorde en hoge prijzen, maar versplintert tegelijk de mythe van de autonome kunstenaar die in zichzelf bestaat. Door het raakvlak van kunst en reclame op te zoeken thematiseert Teun Castelein dit aspect.

allah-1

Op 29 december 2012 diende Castelein een aanvraag in om ‘Allah‘ voor Nederland en België te deponeren als merk bij het Benelux-Bureau voor het Intellectuele Eigendom (BBIE). De officiële instantie in de Benelux voor de registratie van merken en modellen. De aanvraag was bedoeld voor de toepassing op ‘Leder en kunstleder en hieruit vervaardigde producten, voor zover niet begrepen in andere klassen; dierenhuiden; reiskoffers en koffers; paraplu’s, parasols en wandelstokken; zwepen en zadelmakerswaren‘, ‘Kledingstukken, schoeisel, hoofddeksels‘ en ‘Kant en borduurwerk, band en veters; knopen, haken en ogen, spelden en naalden; kunstbloemen.’ Aldus kondigt zich een staalkaart van traditioneel handwerk aan. De aanvraag is voorlopig afgewezen: ‘In behandeling onderzoeker, formele eisen in orde. Voorlopige beslissing tot weigering.’

De afwijzing is opvallend. Zoeken op ‘God levert 86 resultaten op met toekenningen. Wat verklaart het verschil tussen ‘Allah‘ en ‘God‘ die naar hetzelfde begrip van concurrende religieuze stromingen verwijzen? De voorlopige beslissing is des te merkwaardiger omdat Pieter Vieze van het BBIE in de publiciteit stelt dat ‘Allah‘ geen onderscheidend vermogen heeft. De reactie wordt nog onbegrijpelijker als Vieze suggereert dat Allah als beeldmerk makkelijker gedeponeerd zou worden. Maar Castelein heeft ‘Allah‘ juist als beeldmerk gedeponeerd. Castelein wordt zo een kunstenaar die de dubbelhartigheid en koudwatervrees van organisaties boven water krijgt. De politiek kan trots zijn op een culturele ondernemer die van alle markten thuis is.

God

Foto 1: Beeldmerk ‘Allah uit de aanvraag van Teun Castelein bij het BBIE

Foto 2: Teun Castelein met het beeldmerk ‘Allah’

Foto 3: Beeldmerk ‘God uit de aanvraag van Dream Brands Limited bij Europese OHIM

Obama bezorgt ons met de ‘War on Terror’ permanente kopzorgen

Kan iemand beseffen in wat voor tijd ie leeft? Twee tegengestelde sentimenten werken op elkaar in. We overschatten de eigen tijd omdat we nu leven. Dan wordt gezegd dat het nog nooit zo beroerd, bloedig, onrechtvaardig of armoedig was. Tegelijk zitten we te dicht op de gebeurtenissen om overzicht te hebben. De hedendaagse geschiedenis loopt nog door. Een gefragmenteerd beeld resteert. Sommige aspecten worden uitvergroot, andere schuiven naar de achtergrond. We zien alles in diepe focus, zonder dat ons oog stilstaat.

Het ligt in de menselijke natuur om afgeleid te worden. Dat gebeurt uit zelfbescherming. Besef kan namelijk te groot zijn. Continu denken aan het einde helpt niet. Dat leidt tot apathie. Of wanhoop. Daarom bezweren we onze tijd en construeren manieren om het leven te veraangenamen. Het meest geavanceerd zijn religies die ons bezweringen tot na het einde aanreiken. Als pijnstiller en ultiem wondermiddel voor de geest.

Voor de gegeven tijd blijft het dus tobben om te doorgronden wat er om ons heen gebeurt. Ik maak me grote zorgen over de weg die de huidige Amerikaanse regering is ingeslagen. En ons meetrekt op die weg naar beneden. Twee jaar geleden veroordeelde ik Rob Riemen van Nexus die Geert Wilders een fascist noemde. Welk leger had Wilders ter beschikking om geweld te gebruiken? Nu is er president Obama met het duurste en machtigste leger ter wereld. Die met de drones van zijn ‘War on Terror‘ medewerkers op een knop laat drukken om ons als een lastige vlieg te doden. Niet de machteloze Wilders is de fascist maar Barack Obama.

Maar Riemen zwijgt. Of de critici van de Vrijdenkersruimte. Of de NRC die ik bekritiseerde omdat het over de toespraak van president Obama in de Algemene Vergadering van de VN tamelijk kritiekloos berichtte toen hij claimde op te komen voor de universele rechten. Hun zwijgen benauwt me. Missen ze het overzicht om hun eigen tijd te begrijpen? Is het nog te vers allemaal? Of zien ze het wel, maar berichten ze niet? Zijn ze hun omslag aan het voorbereiden? Of is wellicht toch mijn focus verkeerd? Vechten media en opiniemakers bij gebrek aan focus nog steeds hun vorige oorlog uit? Ik hoop dat ik het verkeerd zie, maar ik vrees van niet.

Glenn Greenwald doet verslag van de dubbelhartigheid van Barack Obama en het zwijgen van de gevestigde media. Zoals hij zegt: ‘Het is de moeite om een moment te nemen om dit alles goed in te laten zinken.’

Foto: President Barack Obama

Schijnverkiezingen zonder ideeën en objectieve media: Jonas Staal

‘De strategische stem heeft het politieke debat in Nederland verlamd. De SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren, de Piratenpartij – allemaal partijen met een in essentie principiële agenda – zijn op de verkiezingsdag van 12 september weggevaagd voor een schijnpolemiek naar Amerikaans model. Partijen die nauwelijks verschillen als het gaat om een fundamentele wereldvisie domineren het strijdperk. De stem van een principiële minderheid, denk in Amerika bijvoorbeeld aan de door media systematisch genegeerde libertair Ron Paul, kan hierin niet worden gehoord. 

Dat is allereerst zo omdat de consumeerbaarheid van dergelijke stemmen in het hysterische mediaspektakel rondom de verkiezingen te laag is. Liever Hero Brinkman als woordvoerder van de seniele wederopstanding van Verdonk’s Trots op Nederland, dan Dirk Poot van de Piratenpartij – terwijl deze laatste wel degelijk de publieke steun had voor minimaal een parlementszetel. Liever Diederik Samsom’s kinderen in de volkstuin dan Sap’s pleidooi voor een weerbaar milieu op Europees niveau.

De politiek is daarmee niets meer geworden dan een uitje voor de programmeurs van sensatietelevisie. De politiek is feitelijk ontdaan van werkelijke politiek. Dat wil zeggen: ontdaan van standpunten en ideeën die wij nog niet kunnen bevatten in de condities van het huidige politieke debat (lees: niet te bevatten of te consumeren door de talking heads van de mediacratie).’

Hoe waar zijn bovenstaande woorden van kunstenaar Jonas Staal in zijn tekst ‘Vrijdenkersruimte vervolgd‘ . Ze worden ongewild bevestigd door het idee van Heleen Mees om GroenLinks in de PvdA op te laten gaan zoals ze in een tweet zegt. Want: ‘Dan wordt Diederik Samsom premier‘. Net alsof het om de poppetjes en niet om de ideeën gaat. Mees bevestigt het misverstand dat ons door de media opgelegd wordt. Het zou daarom gewenster zijn als de zielloze PvdA in het ideeënrijke GroenLinks zou opgaan. Maar door de macht van het getal zal dat niet gebeuren. Principes zijn in de Nederlandse politiek ondergeschikt aan machtsverhoudingen.

Hoe Jonas Staal weet dat Dirk Poot van de Piratenpartij de steun had voor minimaal een parlementszetel is de vraag. Valt zoiets te bewijzen? Hoe zou een uitslag eruit zien die alle vertekeningen corrigeerde? Wat zijn die vertekeningen? Staal ziet een strategische stem als vertekening omdat het debat voor spektakel inlevert, maar strategisch stemmen hoort bij de politiek. Toch heb ook ik het idee dat de media hun boekje zwaar te buiten zijn gegaan en de uitslagen meer dan nodig vertekend hebben. Maar opnieuw, hoe valt dat te bewijzen?

Huis voor democratie en rechtsstaat ProDemos informeert de burgers over de verschillen tussen schijnverkiezingen en democratische verkiezingen. In een filmpje beantwoordt het de vraag aan welke eisen verkiezingen moeten voldoen om democratisch te zijn. Regel 4 zegt: Alle partijen moeten voldoende toegang tot de media hebben. Vraag is of bij de afgelopen verkiezingen alle partijen voldoende toegang tot de media hadden. Het lijkt er niet op. ProDemos zeilt er omheen door de Nederlandse situatie niet echt tegen het licht te houden. Het is tijd dat er ’n mediawaakhond komt die tijdens politieke campagnes de ogen open houdt.

Zelfislamisering met kunst: Ellen Vroegh

UPDATE 12 september: GroenLinks wil de gesloten Vrijdenkersruimte opnieuw leven inblazen. En fractievoorzitter Arjan Versteeg van SGP Gouda stelt dat museumgoudA de gedragsregels van de eigen sector niet hoeft te volgen. Ik heb hierover overigens een woordenwisseling met hem gehad. 

Nog vers in mijn geheugen staan de twee schilderijen van Ellen Vroegh die in mei 2008 binnen het gemeentehuis van Huizen werden verplaatst. Oorzaken kwamen gefragmenteerd in de publiciteit. Achteraf bleek het ongenoegen terug te brengen tot zelfislamisering vanuit reformatorische hoek.

Tegelijkertijd voelde Huizen zich overvallen door alle aandacht. Media en lokale politiek waren niet enthousiast over het gemeentebestuur. Gemoederen liepen in mei 2008 hoog op door de affaire Nekschot. De cartoonist was vanwege een cartoon vlak daarvoor door een arrestatieteam van zijn bed gelicht.

Ik verbaas me al jaren over het gedrag van autochtonen die actief maatschappij en kunst teruggedringen ter ondersteuning van een conservatieve opvatting van religie. Carel Brendel concludeert dat burgers onderhand meer ergernis vertonen over de zelfislamisering door onze autoriteiten dan over moslims die voor hun religie opkomen: Niet de moslim die klaagt over een schilderij van een varken maakt de mensen boos, maar de directie die het schilderij weghaalt nog voor er een moslim op het idee komt om te klagen.

Onduidelijk blijkt wie er precies klaagden over de twee schilderijen van Vroegh. Duidelijk is dat de klacht vanuit religieuze hoek kwam. Maar of het nou een moslimman betrof zoals de loco-burgemeester en de voorlichter van de gemeente Huizen stelden of meerdere moslims zoals Ellen Vroegh en ook Jonas Staal in zijn boekje over de Vrijdenkersruimte zeiden blijft onduidelijk. Ellen Vroegh wist het met haar schilderijen Piano Woman en Danseuses Exotiques uiteindelijk tot de Vrijdenkersruimte te schoppen. Een initiatief van de VVD waar de PVV inmiddels uitgestapt en GroenLinks ingestapt is.

Tijdens de hele affaire bleef Huizen vaag over het aantal moslims dat had geklaagd. Evenmin werd de reden openbaar gemaakt. Later vertelde de voorlichter dat er zes mensen hadden geklaagd, waaronder een moslim. Een wonder hoe men dat aan de buitenkant ziet.

Op de eerste ochtend van de expositie maakten meerdere baliemedewerkers bezwaar tegen twee schilderijen met naakt. Vroegh die zelf had gehangen, heeft toen onder protest de betreffende schilderijen verplaatst. Naar zeggen van de voorlichter heeft zij onterecht de moslim-invalshoek erin gebracht. Dat was volgens hem niet aan de orde. Het aantal klagende molims is echter niet relevant. Wel de opstelling van een gemeentebestuur dat zwicht voor zes klagers. Los van hun achtergrond.

De werken van Vroegh zijn voor de gemiddelde kunstkenner onschuldig. Alsof de bestuurders nooit een prikkelende tentoonstelling van hedendaagse kunst hebben gezien. Daar gaat het doorgaans minder onschuldig aan toe. Het getoonde werk van Vroegh behoort daarom zonder enig probleem vertoond te worden in de openbare ruimte. Er is niets controversieels aan.

Toegeven aan een minderheid is onverstandig. Welke minderheid dan ook. Nederland bestaat onderhand alleen nog maar uit minderheden. Het openbaar bestuur dient de pluriformiteit te bewaken. Straks komen homosexuelen, zigeuners, negers, kleine mensen, dikke mensen, katholieken, kleurenblinden, ménière-patiënten, gehandicapten, pacifisten en noem maar op klagen omdat ze aanstoot nemen aan een kunstuiting. Als een gemeente dat serieus neemt, en er zelfs op vooruitloopt zoals Brendel suggereert, dan kan het beter stoppen met het exposeren van kunst in de openbare ruimte.

De crux volgens de gemeente was de confrontatie van de eigen medewerkers met de kunst van Ellen Vroegh. Ze keken erop. Of erop neer? De makkelijkste weg was het weg te halen. Vraag blijft hoe een kunstcommissie die de openbare ruimte inricht nog autonoom kan werken. Tekenend is dat deze vraag niet is gesteld.

Kunst wordt ondergeschikt gemaakt aan elk ander doel. Kunst mag niet in zichzelf bestaan. Kunst spoelt telkens weg in de politieke discussie. De affaire-Vroegh kent meerdere slachtoffers: de moslims, de vrijheid van meningsuiting, maar bovenal de kunst zelf. Dat laatste aspect kreeg op geen enkel moment betekenis. De daders zetelen in de gemeentehuizen. Hun neus bloedt.

Foto: Danseuses Exotiques van Ellen Vroegh en Mark Rutte in de Vrijdenkersruimte van de Tweede Kamer (2008) 

Behoudzucht in de beeldende kunst

 

Beeldenstorm in kunst is als een pendule. Soms slaat het links, soms rechts. Een NRC-recensie van politieke affiches uit de jaren ’70 (vdve) toont de houdbaarheid: Eigenlijk maken ze één ding echt duidelijk: dit zijn de jaren van retoriek en van dik hout zaagt men planken. Links-activistische toegepaste kunst die jaren later als overspannen, pathetisch en ongenuanceerd wordt beoordeeld. Niets staat stil, onze mening nog het minst.

Lastig om uit te gaan van goede bedoelingen van beeldenstormers. De praktijk leert dat beeldenstormen altijd uit de hand loopt. Beeldenstormen is per definitie een emotie die uitgaat van intolerantie en tot doel heeft om iets van de ander te vernietigen. Of het sacrale nu het uitgangspunt of het doel is maakt geen verschil. Daar past geen relativering bij die een beeldenstorm goedpraat.

Sooreh Hera zette vanuit haar eigen wereldbeeld een autonoom beeld naast een al bestaand wereldbeeld. Ze vernietigde de illusie van de ander, niet een fysiek beeld. Zij is daarom geen beeldenstormer. Hoogstens een moderne variant die met hedendaagse middelen aanleunt tegen een traditie van iconoclasme in de kunstgeschiedenis. Wat rebelsheid door associatie suggereert. Hoogst fascinerend en van deze tijd, maar Hera bleef aan de nette kant door slechts een illusie te verdringen.

Iconoclasten die anderen hun opinie opdringen door middel van beschadigen of vernietigen van beelden zijn de ware beeldenstormers. Actief geweld tegen een kunstwerk maakt daarbij het verschil. Ze tasten de vrijheid van expressie van de maker aan door deze uit te willen vegen. Onder welk mom dan ook. Het gaat niet om het geweld dat indirect als reactie tegen de maker opgeroepen wordt. Ook Robert Rauschenberg vlakte ooit een tekening van Willem de Kooning uit. Met toestemming.

Religies roepen trouwens door hun hooghartig karakter en hun beroep op het hogere tegengeluiden op. Dat tegengeluid hebben ze nodig om maatschappelijk bij de tijd te blijven en niet te vervreemden in apartheid. Ook daarom moet een tegengeluid als dat van Hera door alle weldenkende mensen onvoorwaardelijk geaccepteerd worden. Het tegengeluid is niet een bedreiging voor religie, maar juist de redding ervan.

Als overigens ooit de overbodigheid en het maatschappelijk isolement van de Nederlandse museumsector is aangetoond, dan was het tijdens de affaire-Hera eind 2007. Een collectieve actie van tien gezichtsbepalende kunstmusea had de geloofwaardigheid van de sector gediend. Al hadden ze maar elk een foto van Hera op zaal gehangen. Maar het bleef bij het kleinere museumgoudA en een standvastige directeur.

Sinds die tijd kijk ik anders naar blauwdrukken, vergadercultuur, megamanifestaties en megamarketing, vertragingen in bouw en kostenoverschrijdingen en de vraag naar steeds meer van deze musea. Ze mogen van mij gesloten worden. Hoe doorleeft kan een kritisch beredeneerd schilderij of installatie zijn of een als maatschappelijk opgezet project als een museum de eigen functie vergeet? De Nederlandse museumsector gaat aan behoudzucht ten onder.

Het Van Abbemuseum is hierop een gunstige uitzondering. Het handzame boekje van Jonas Staal over de vrijdenkersruimte van de VVD is een juweeltje van duidelijkheid en oorspronkelijkheid. En Boijmans, De Pont en het Haags Gemeentemuseum bieden kwaliteit. Daar stopt het voor Nederland. Voldoende?

Foto: ‘Kerkinterieur met beeldenstormers‘ olieverf op paneel door Hendrik van Steenwijck II, omstreeks 1610-1630. Aankoop in 2008 door museum Het Prinsenhof met steun van de Vereniging Rembrandt.