Waarom ons druk maken over Vlaamse identiteit? Die staat straks toch onder water

De rechtse NVA en het radicaal-rechtse Vlaams Belang hameren op het boetseren van een Vlaamse identiteit. In het onderwijs, in de media en in de samenleving, maar NVA wil vooralsnog niet samen optrekken met het Vlaams Belang. Het accent op Vlaamse identiteit houdt noodgedwongen in dat andere identiteiten in Vlaanderen in de verdrukking komen.

Met een West-Vlaamse tongval (denk ook de geweldige serie Chantal die doordesemd is met West-Vlaanderen en de eigenzinnige grenzeloosheid die bij kuststreken hoort) relativeert Pieter-Jan Catteeuw dat tamboereren van de rechtse politiek op Vlaamse identiteit.

Hij kijkt naar de toekomst en vraagt zich af wat van de Vlaamse historie en cultuur overblijft als de zeespiegel blijft stijgen. Dat is de enige spiegel waar we nu in moeten kijken. Het is zoals in vele landen ook in Vlaanderen vooral de rechtse politiek die de klimaatproblematiek ontkent. Met als gevolg dat maatregelen uitblijven om de stijgende temperaturen en stijgende zeespiegel aan te pakken. In 2050 zijn in Europa de gletsjers gesmolten.

Het laaggelegen Vlaanderen is kwetsbaar voor de stijgende zeespiegel. De paradox is dat de Vlaamse identiteit in de toekomst zal moeten emigreren naar hoger gelegen gebieden. Met meenemen van frietkot, koersfiets, brouwerij en alles wat volgens rechts nu Vlaanderen tot Vlaanderen maakt. Dan worden ook de rechtse Vlamingen migranten.

In de tussentijd is het potverteren en pierewaaien. Voor zolang het duurt. Met het accent op de Vlaamse identiteit die volgt uit terugkijken, terwijl de wijsheid vooruitkijken gebiedt. Het kortetermijndenken is het maximale wat de politiek aankan. Dat is jammergenoeg niet uniek voor Vlaanderen.

Bizar vonnis in Mechelen: Radicaal-rechtse activisten veroordeeld die spandoek met tekst ‘Stop Islamisering’ toonden

In Mechelen heeft een correctionele rechtbank vier leden van de Vlaams-nationalistische beweging Voorpost veroordeeld tot zes maanden cel voor het aanzetten tot haat en geweld. Reden voor de veroordeling was het in mei 2020 tijdens een demonstratie tonen van een spandoek met als opschrift ‘Stop Islamisering’. Hier is het vonnis te lezen. Aanzet tot haat of geweld jegens een groep is de aanklacht, in dit geval de moslimgemeenschap. De advocaten van de aangeklaagden protesteerden tevergeefs dat de rechtbank niet bevoegd was omdat het om een drukkersmisdrijf zou gaan.

Ik ben het niet met de standpunten van Voorpost of de nationalistische partij Vlaams Belang eens, maar evenmin met de motivatie van het vonnis. Overigens evenmin met de verdediging door de advocaten van Voorpost. De valkuil van een zaak als deze is om de eigen mening te laten bepalen door het feit dat men het niet eens is met de overtuiging van de aangeklaagden. Men moet echter het vonnis kunnen bekritiseren zonder het eens te zijn met de rechts-nationalistische overtuiging van de vier veroordeelden.

In de vonnis is naar mijn idee dit de sleutelzin, waarbij met ‘hem’ wordt verwezen naar aangeklaagde LV: ‘Volgens hem is er geen wet die kritiek op eender welke godsdienst verbiedt’. Uit het vonnis blijkt dat dit aspect door rechtbank noch verdediging wordt uitgewerkt. Dat is merkwaardig. Waarom is dit door de verdediging niet uitgewerkt?

België kent net als Nederland het secularisme als politieke filosofie. Dat houdt in dat alle godsdiensten en levensovertuigingen voor de wet gelijk zijn. Onder de rechtsstaat is voor de volgers ervan het bestaan van hun favoriete godsdienst of levensovertuiging gegarandeerd, maar dat betekent niet dat kritiek erop in het publieke debat niet is toegestaan.

Religiekritiek is zelfs gewenst als men in beschouwing neemt dat vanwege de machtsvorming als wereldreligie de islam machtig is en tegen een stootje moet kunnen. Die kritiek kan opgevat worden als een instrument dat op het niveau van argumenten de vanzelfsprekendheid van de macht aanspreekt. Interessant zou zijn of een spandoek met de tekst ‘Stop Christianisering’ met een tekening van nonnen met hoofddoeken tot dezelfde argumentatie van deze rechtbank zou leiden. Zou dat ook opgevat worden als aanzetten tot haat en geweld jegens een groep, in dit geval de christenen? Met het vonnis beperkt de rechtbank van Mechelen religiekritiek.

Het zou wat anders zijn als de activisten van Voorpost een spandoek hadden getoond met een tekst die niet verwees naar de islam of de islamisering, maar direct naar degenen die zich erdoor laten inspireren, de moslims. Bijvoorbeeld, ‘Moslims Oprotten’ of ‘Minder Moslims? Dat regelen we!’. Zo’n tekst is ontoelaatbaar omdat het in strijd is met de wet die het vrij belijden van godsdienst of levensovertuiging garandeert.

De motivatie dat zo’n spandoek met een tekening van vrouwen die nikabs of boerka’s dragen ’suggereert dat in de toekomst in Vlaanderen, alle vrouwen mogelijks verplicht zullen zijn om nikabs of boerka’s te dragen’ wordt niet onderbouwd. Het Belgicisme ‘mogelijks’ houdt al een slag om de arm dat het misschien kan gebeuren. Het vonnis vervolgt: ‘Dit beeld kan angst en haat opwekken voor vreemdelingen, hun geloof en hun gebruiken en voor de mogelijkheid dat deze in de toekomst Vlaanderen zullen overheersen’. Opnieuw gebruikt het vonnis de optie van iets dat theoretisch kan, maar niet noodgedwongen hoeft te gebeuren, door de aangeklaagden wordt nagestreefd of uit hun actie volgt als bouwsteen voor de motivatie. De rechtbank bouwt hiermee op drijfzand.

Het wordt er absurd op als de vorige citaten worden gevolgd door een conclusie: ‘Aangezien de feiten klaarblijkelijk mogelijks werden ingeven door racisme of xenofobie, is de rechtbank bevoegd om de grond van de zaak te beoordelen’. Let opnieuw op de slag om de arm, ‘klaarblijkelijk mogelijks’ (!). Dat is geen juridische redenering die klopt als een bus en waar geen speld tussen te krijgen is. Het is een impressionistisch, journalistiek betoog dat een parodie op een gerechtelijk vonnis is. In bovenstaande redenering wordt iets verondersteld dat vervolgens als vaststaand wordt aangenomen. Dat is een cirkelredenering. Dit vonnis rammelt aan alle kanten.

De vier activisten van Voorpost verdienen voor genoemde actie op de Grote Markt in Mechelen op 30 mei 2020 eerder een schrobbering, dan een gevangenisstraf van zes maanden. Voor drie met uitstel. Het is voor een open samenleving lastig om grenzen te stellen. Democratie moet weerbaar zijn en verdedigd worden. Niet in het minst tegen radicaal-rechtse activisten die rare kostgangers met radicale overtuigingen zijn en dreinend de grenzen van de wet opzoeken.

Maar de democratie moet evenmin om zeep geholpen wordt door de vrijheid van meningsuiting en religiekritiek in te perken. De zittende macht moet beseffen dat de islam tegen een stootje kan en voor zichzelf op kan komen. Het is een machtige organisatie en geen slachtoffer dat beschermd moet worden. De vrije meningsuiting krijgt pas waarde als men opkomt voor degenen met wie men het niet eens is. Dat idee dient ook het uitgangspunt van een rechtbank te zijn.

Gevestigde democratische instituties moeten niet bang zijn en zelfvertrouwen tonen dat de democratie het wel redt tegen vier tamelijk onbelangrijke radicaal-rechtse activisten. Ze willen de democratie niet afschaffen, maar zich profileren met hun hun politieke agenda. Ze hebben binnen het secularisme recht op de religiekritiek die ze in Mechelen uitoefenden. Ook als daar een politieke overtuiging achter schuilgaat die de meerderheid van de bevolking verderfelijk vindt.

Hard interview van Kathleen Cools met Dries Van Langenhove. Over Vlaamse rechtse politiek en de keuze van de rechts-extremist

Dries Van Langenhove is oprichter van de extreem-rechtse jongerenorganisatie Schild & Vrienden die op sociale media volop inzet op racisme, antisemitisme en seksisme. In september 2018 kwam deze organisatie in het nieuws door een reportage van de rubriek Pano van de Vlaamse publieke omroep VRT. Zie hier voor een commentaar. Die reportage ging erover dat leden van Schild & Vrienden infiltreren in rechtse organisaties zoals de politieke partijen NV-A en Vlaams Belang, of zelfs platforms van de landelijke overheid zoals de Jeugdraad. Dat is wat in het interview voor de actualiteitenmagazine Terzake van de VRT door Kathleen Cools centraal staat. Namelijk hoe extreem-rechts en Vlaamsgezind populisme zich tot elkaar verhouden.

Aanleiding voor het interview is het nieuws dat Van Langenhove als onafhankelijke kandidaat de Kamerlijst van Vlaams Belang in Vlaams-Brabant zal trekken. Hoewel de partijraad dit formeel nog moet goedkeuren. Hij wordt stevig aan de tand gevoeld door Cools. Hij probeert vol te houden dat hij door zijn kandidatuur niet aan partijpolitiek doet ‘omdat hij daar niks mee te maken wil hebben’ en daarvoor niet uit de staatskas betaald wordt. De uitspraken van Van Langenhove zijn niet geloofwaardig. Hij blijft steken in zijn alternatieve feiten.

Daarnaast is Van Langenhove’s claim onjuist dat al beslist is dat hij volgens het gerechtelijk onderzoek naar aanleiding van de gewraakte reportage van Pano niet vervolgd wordt. Het onderzoek door de Gentse afdeling van het parket Oost-Vlaanderenis is nog volop aan de gang zodat nog niet duidelijk is of hem iets ten laste zal worden gelegd. Van Langenhove is een zetstuk in de strijd tussen NV-A en Vlaams Belang die om de rechtse stemmen vechten. De ontwikkeling in Ninove heeft het schaduwgevecht tussen NV-A en Vlaams Belang aangescherpt. Door een lid van NV-A die de oppositie van links en centrum-rechts steunde bleef de lokale partij Forza Ninove, die wordt geleid door Vlaamse Belanger Guy D’haeseleer, buiten het college.

Het politieke spectrum is relatief. Partijen verhouden zich tot elkaar en schuiven gezamenlijk op naar de ene of de andere kant. Hun onderlinge afstand blijft doorgaans gelijk. Vlaams Belang is radicaler dan NV-A, en Schild & Vrienden extremer dan Vlaams Belang. Zoals in Nederland de PVV radicaler is dan de VVD, en de beweging Erkenbrand extremer dan de PVV. In de concurrentiestrijd op rechts radicaliseren VVD of NV-A en trekken naar rechts. De term daarvoor is ‘ideologische samenspanning’. Dat wil zeggen dat een rechtse partij in de samenwerking met een meer radicale of extreme beweging de retoriek en agenda ervan overneemt.

De frisse jongens van Schild & Vrienden zijn niet zo fris met hun racisme, antisemitisme en seksisme. Ze voelen de hete adem in hun nek van de techbedrijven die door de politiek tot actie worden gedwongen. Dat komt om allerlei redenen niet van de grond, zodat actie tegen extreem-rechtse activisten als Gavin McInnes en Milo Yiannopoulos naar verwachting van die techbedrijven voldoende daadkracht toont om die oproepen tot verdere actie (en investeringen) te bezweren. Schild & Vrienden is ook zo’n symbolisch doelwit. Uit een column uit december 2018 van Van Langenhove voor  blijkt een ander motief voor zijn overstap naar de gevestigde partijpolitiek: gebrek aan middelen en een nieuwe stap in zijn politieke carrière. Kathleen Cools merkte dat in het interview op, maar dat mocht van Dries Van Langenhove hem niet gezegd worden.

Foto: Schermafbeelding van deel column van Dries Van Langenhove in ’t Pallieterke, 26 december 2018.

Frustratie bij Forza Ninove omdat het als grootste partij buiten college blijft. Maar is dat de ‘verkrachting van de democratie’?

Ik begrijp de frustratie van leden van een lokale partij die met 40% van de stemmen de grootste worden in hun gemeente, maar toch niet in het gemeentebestuur komen. Dat overkwam Forza Ninove in 2018 en in 2012 in Ninove, een gemeente met ongeveer 38.000 inwoners in de provincie Oost-Vlaanderen. De reactie hierop is buiten proportie als partijleden en sympathisanten spreken over ‘de verkrachting van de democratie’ en een ‘mars voor democratie’ houden. Wat proberen ze ermee te bereiken dat iets toevoegt aan de democratie?

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 behaalde Forza Ninove 40% van de stemmen. Deze partij is met boegbeeld Guy D’haeseleer nauw verbonden aan het Vlaams Belang, de partij die met de N-VA van Bart De Wever jaagt op de rechts-nationalistische stem. Maar andere partijen hebben met elkaar een meerderheid weten te vormen, zodat Forza bij de vorming van het college opnieuw aan de zijlijn blijft staan.

De wetmatigheid is dat een partij die polariseert en zich radicaal opstelt weliswaar een grote minderheid aan kiezers kan trekken, maar zich tegelijk isoleert en vervreemdt van andere partijen. Dat is de keuze die Forza Ninove heeft gemaakt. Het heeft gegokt en verloren. Dat kan het zichzelf aanrekenen, niet de werking van de democratie. Mijn reactie bij de video op het YouTube-kanaal van het lokale nieuwsmedium Ninofmedia:

Hoe men het ook draait of keert, een meerderheid is een meerderheid, en een minderheid is een minderheid. Feit is dat Forza Ninove (trouwens een merkwaardige Vlaamse naam) geen meerderheid heeft weten te halen in de raad. De grootste partij heeft geen claim op deelname aan het stadsbestuur. In vele steden blijft de grootste partij buiten het bestuur als andere partijen een meerderheid hebben. Bijvoorbeeld ook in Rotterdam.

Als de partijen vooraf afspreken op lokaal niveau te gaan voor een afspiegelingscollege, dan heeft Forza Ninove gelijk in haar verontwaardiging. Maar als dat niet zo is, dan heeft het ongelijk. De opmerkingen over ‘het verkrachten van de democratie’ moeten dan met een korreltje zout genomen worden.

Zijn de opstelling van zowel Forza Ninove als Samen en Open VLD op te vatten als tamelijk rechtlijnig en voorspelbaar, dat geldt niet voor N-VA dat intern verdeeld raakte. In die partij is de besluitvorming onduidelijk verlopen. Maar verdeeldheid en afsplitsing horen ook bij het democratische proces. Dat geeft Forza en de ene N-VA’er aan haar kant de hoop op een herkansing.

Het goed beheersen en uitvoeren van het politieke handwerk lijkt voor een politieke partij zinvoller dan het tonen van verontwaardiging en miskenning, het zwaaien met vlaggen, het invliegen van kopstukken en het bezigen van grote woorden over democratie die niet waargemaakt kunnen worden. Dat beschadigt de democratie juist.

Foto: Schermafbeelding van de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 in Ninove.

AfD-politicus wil journalisten uitsluiten van ENF-bijeenkomst in Koblenz. Met Marine Le Pen, Frauke Petry en Geert Wilders

jo

Rechts-populisten hebben de mond vol over wat ze de Leugenpers noemen en de beperkingen die hun door de gevestigde media opgelegd zouden worden. Zo zouden ze geen eerlijke kans in het publieke debat krijgen. Sommige onderwerpen zoals de islam, de vluchtelingenstroom en het terrorisme zouden ze niet voldoende kunnen agenderen doordat die door de gevestigde media en de traditionele partijen genegeerd worden. Het kan zijn dat in bepaalde landen zoals België of Duitsland respectievelijk formeel en informeel een cordon sanitaire heeft gegolden voor rechts-radicale partijen. Maar dat is verleden tijd. Er is in West-Europa geen sprake meer van onderwerpen die onbespreekbaar blijven in het publieke debat. Door de opkomst van de sociale media weten de populisten hoe ze onderwerpen op de agenda van het publieke debat kunnen zetten. Of in de parlementen waar ze vertegenwoordigd zijn. Rechts-populistische partijen zijn de zieligheid voorbij.

Nu lijkt het omgekeerde zich af te tekenen. Oude politieke correctheid van het establishment wordt vervangen door nieuwe politieke correctheid van de populisten. Rechts-populistische partijen winnen aan zelfvertrouwen en stellen zelf een cordon sanitaire in tegen vertegenwoordigers van de gevestigde media. Bovenstaand bericht van de FAZ toont aan dat de Duitse AfD journalisten van de FAZ, Der Spiegel, Handelsblatt en publieke media de toegang ontzegt tot een bijeenkomst op 21 januari in Koblenz van de rechts-populistische Europese ENF-fractie die wordt georganiseerd door de AfD. Hier maken onder meer ook Front National, Vlaams Belang en PVV deel van uit. Buitenlandse media en het Duitse persagentschap worden wel toegelaten. Op de bijeenkomst zullen naast Frauke Petry (AfD) ook Marine Le Pen (FN) en Geert Wilders (PVV) optreden.

Het is AfD-Europarlementariër en echtgenoot van Petry Marcus Pretzell die de beslissing genomen heeft om genoemde journalisten uit te sluiten van de ENF-bijeenkomst in Koblenz. AfD-woordvoerder Christian Lüth is het er echter niet mee eens en heeft kritiek op Pretzells beslissing. Lüth houdt ‘een algemene of selectieve uitsluiting van de pers op evenementen met een grote politieke betekenis voor verkeerd’. De uitgesloten media hebben protest aangetekend en menen dat hier sprake is van een ‘massale interventie in de vrijheid van verslaggeving’ aldus hoofdredacteuren van de publieke omroep ARD. Meer protest valt te verwachten.

Mogelijk heeft de bejegening van Jim Acosta van CNN op de ‘nieuwsconferentie’ door Donald Trump Pretzell op de gedachte gebracht om journalisten uit te sluiten. Trump stond Acosta niet toe dat hij een vraag stelde en dreigde hem van de conferentie te verwijderen als hij zijn mond niet hield. Andere journalisten maakten zich niet sterk voor Acosta en lieten de inperking van de persvrijheid door president-elect Trump gebeuren.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelAfD-Politiker schließt einzelne Journalisten aus’ in de FAZ, 12 januari 2017.

Trump dreigt met geweld als hij geen presidentskandidaat wordt. De dreiging is een waarschuwing voor zijn ideologie

Website Vox waarschuwt voor presidentskandidaat Donald Trump die het beschrijft als iemand met een nationalistische ideologie die andere meningen met geweld bestrijdt. Voorlopig nog vooral met woorden, maar dat kan veranderen als hij president wordt. Deze video behoort tot het subgenre van waarschuwingen voor Trump onder het mom ‘zeg achteraf niet dat je het niet wist of dat we je niet gewaarschuwd hebben’.

De overeenkomst met Geert Wilders is groot. In januari 2016 suggereerde hij in Milaan dat er een revolte komt als de PVV bij de verkiezingen van maart 2017 de grootste partij wordt en hij geen premier wordt: ‘Dan komt er een revolte. Wij laten dat niet gebeuren’. Later wilde hij in de Kamer de dreiging niet herhalen, maar het was wel gezegd. Trump doet hetzelfde door te dreigen met rellen (I think you’d have riots) als hij met de meeste (plurality) maar geen meerderheid (majority) aan stemmen op de Republikeinse conventie in Cleveland niet tot presidentskandidaat van zijn partij wordt verkozen. U bent gewaarschuwd, maar of het helpt?

Volksmennerij en valse voorlichting: premier Wilders of revolte

gwq

Aldus PVV-leider Geert Wilders op een persconferentie op 30 januari in Milaan van de anti-Europese fractie, ‘Europa van Naties en Vrijheid’. Met naast de PVV en het Franse Front National ook het Oostenrijkste FPÖ, Lega Nord, Vlaams Belang en het Poolse Congres voor Nieuw Rechts (KNP). NRC citeert Wilders in een artikel van Petra de Koning met de veelzeggende titel Het wordt premier Wilders of ‘revolte’.

Wat bedoelt Wilders met ‘Wij laten dat niet gebeuren’? Bedoelt hij dat hij niet laat gebeuren dat de PVV wordt gepasseerd als het de grootste partij in het parlement wordt of laat hij een revolte door ‘de mensen’ niet gebeuren? Wilders beroept zich op een niet bestaande parlementaire regel. Nergens staat geschreven dat de grootste partij het recht heeft om te regeren. Het gaat om het behalen van een meerderheid van 76 zetels en niet voorgeschreven is dat de grootste partij daartoe dient te behoren. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1977 werd de PvdA met toenmalig premier Joop den Uyl met 53 zetels de grootste partij, maar kwam er een kabinet (Van Agt-Wiegel) van CDA en VVD zonder de PvdA. Zo gaat het democratisch proces.

Wilders verwijdert zich met dit soort uitspraken steeds verder van de hoofdstroom van de politiek. Hij zet ‘de mensen’ zonder veel kennis van parlementaire gebruiken en geschiedenis bewust op het verkeerde been. Onder verwijzing naar de democratie bedrijft hij anti-democratie. Wilders heeft zich door het innemen van steeds extremere meningen vervreemd van de andere Nederlandse politieke partijen. Dat heeft twee effecten. De PVV wint daarmee in de peilingen, maar in het parlement is de PVV geïsoleerd komen te staan. Geen enkele partij wil nog met de PVV samenwerken. Dat zijn de twee kanten van dezelfde medaille. Wilders poetst alleen de voor hem mooie kant op en vergeet bewust de andere kant die hem minder goed uitkomt. Er zit maar een ding op voor de PVV, namelijk het halen van 76 zetels in de Tweede Kamer en 38 in de Eerste Kamer. Al het andere is politieke marketing voor een onwetend publiek dat onwetend gehouden wordt door Geert Wilders.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet wordt premier Wilders of ‘revolte’ in NRC, 30 januari 2016.

Masterplan voor de salafistische dawa in Nederland gevraagd: isolatie tussen repressie en tolerantie

800px-Kairo_1856_(Francis_Frith)

Enkele burgemeesters en de Tweede Kamer denken verschillend over de gewenste relatie met salafistische groeperingen. Het is een orthodoxe stroming binnen de soennitische islam die extreem fundamentalistisch en islamitisch is. De Tweede Kamer heeft het kabinet in november 2015 in een motie gevraagd te onderzoeken of salafistische organisaties kunnen worden verboden. Het geschil spitst zich toe op de burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag die wijst op de vrijheid van godsdienst en gemeentelijke diensten met salafistische organisaties laat samenwerken en zelfs subsidie geeft voor taallessen. NRC zette zijn mening uiteen in een artikel. Mede daarop reageert het sociaal-democratische kamerlid Ahmed Marcouch die Van Aartsen naïviteit verwijt en volgens een artikel in het AD net als andere kamerleden het liefst het salafisme in Nederland wil verbieden. Marcouch wijst ook op het ronselen van jihadisten door salafisten voor de jihad in Syrië.

In het rapportRadicale dawa in verandering; de opkomst van een islamitisch neoradicalisme in Nederland’ vatte de AIVD in 2007 samen wat het onder de radicale dawa verstond, namelijk ‘de verspreiding van radicaal, onverdraagzaam politiek- religieus gedachtegoed’. De aanbiedingsbrief omschreef de salafistische dawa beweging: ‘Het radicale karakter is gelegen in het feit dat zij de samenleving diep ingrijpend wil hervormen naar ultraorthodox model, waarmee zij zich duidelijk onderscheidt van meer traditioneel georiënteerde ultraorthodoxe stromingen. Participatie in de omringende niet- islamitische samenleving wordt afgewezen en verregaande vormen van onverdraagzaam isolationisme tegen andersdenkende moslims en niet-moslims worden gepropageerd. Ook roept de salafistische dawa beweging op tot antidemocratisch handelen, evenwel zonder daarbij het gebruik van geweld te verheerlijken, ertoe op te roepen of het te ondersteunen.’

De salafistische dawa is een stroming die de Nederlandse democratie verwerpt en zich verzet tegen de verworvenheden van de rechtsstaat zoals de vrijheid van godsdienst of gelijke rechten en zich beroept op de vrijheid van godsdienst om dat te mogen zeggen. Wat moet de overheid met een organisatie waarvan het weet dat die erop gericht is de democratie om zeep te willen helpen? Wie heeft gelijk, Marcouch of Van Aartsen?

Verschil tussen de meerderheid van de Kamer en Van Aartsen (plus D66 en SP in de Kamer) valt te herleiden tot het soort democratie dat betrokkenen voor ogen staat, respectievelijk een substantieve (preventie door repressie) of procedurele (tolerante) democratie. Ook omschreven als het verschil tussen een Duitse en een Amerikaanse democratie. (zie p. 1). Stefan Rummens en Koen Abts komen in hun artikelPolitiek extremisme en de weerbaarheid van de democratie’ (2008) tot een derde aanpak omdat ze de procedurele en substantieve aanpak problematisch vinden. Anders gezegd, hoe kan een democratie zich wapenen niet te inschikkelijk te zijn jegens vijanden die de democratie op willen blazen zonder met een te militante aanpak de eigen principes met voeten te treden? Wat is de beste strategie om extremisten te ontmantelen en mogelijk te vervangen?

Rummens en Abts besluiten hun artikel met een aanbeveling voor de Vlaamse situatie die vertaald kan worden naar een aanbeveling voor de Nederlandse overheid met betrekking tot de salafistische dawa: ‘de combinatie van enerzijds een stringent cordon sanitaire en anderzijds een geloofwaardige, alternatieve oppositievoering (..) uiteindelijk electorale schade kan aanrichten bij het extremistische Vlaams Belang. Uiteindelijk zou principiële non-coöperatie niet alleen legitiem, maar ook wel eens effectief kunnen blijken te zijn.

Conclusie is dat er iets aan de hand is met de salafistische dawa dat ingrijpen door overheden rechtvaardigt. Van Aartsen wijst op de vrijheid van godsdienst die mensen niet beoordeelt op gedachten of ideeën: ‘Dat is de hoeksteen van de rechtsstaat waar onze democratie op is gebaseerd. Ik vraag mij af of de Tweede Kamer zelf nog wel gelooft in de beginselen van de rechtsstaat.’ Maar hij heeft het mis de salafistische dawa uitsluitend als godsdienst te zien en de politieke component buiten beschouwing te laten. Vooralsnog kijkt de kamermeerderheid naar wat van het salafistische gedachtengoed en activisme niet binnen een godsdienst past en Van Aartsen kijkt naar wat wel binnen een godsdienst past. Ze gaan hierbij allebei de fout in.

Er dient een masterplan te komen dat geldt voor alle overheden dat eruit bestaat dat de salafistische dawa in Nederland wordt geïsoleerd en facilitair wordt geblokkeerd, bijvoorbeeld bij de toekenning van vergunningen voor ‘brede’ moskeeën. Van Aartsen en andere burgemeesters zoals Rob van Gijzel dienen onmiddellijk de samenwerking met salafistische organisaties te staken en de subsidie te stoppen met als doel dat er een cordon sanitaire om de salafistische dawa wordt gelegd en dat de instroom van oliegelden uit het Midden-Oosten voor de bouw van moskeeën in kaart wordt gebracht. De overheid moet niet zover gaan door actief aan de slag te gaan met het idee van compenserende neutraliteit -dat tijdens het burgemeesterschap van Job Cohen door Ahmed Marcouch werd gesteund- maar dient de gematigde stromingen van de islam wel passief te steunen. Het onderzoek door het OM waar de motie Marcouch/Tellegen om vraagt dient een onderscheid te maken tussen de politieke en de religieuze componenten van de salafistische dawa in Nederland.

Foto: Caïro 1856. Zicht op de citadel. Fotograaf Francis Frith (1822 -1898).

SP is tegen associatie-overeenkomst met Oekraïne. Antwoord aan Harry van Bommel

sp

Het referendum over de associatie-overeenkomst met Oekraïne op 6 april 2016 leidt tot uiteenlopende meningen. Maar ook tot stilzwijgen. SP-kamerlid Harry van Bommel antwoordt in een opinieartikel op TPO oud-kamerlid voor GroenLinks Bas de Gaay Fortman die in een opinieartikel in De Volkskrant ervoor pleitte om niets met het referendum te doen. In elk geval heeft De Gaay gelijk dat het een raadgevend referendum is waaraan de regering niet gebonden is. Ondanks de claim van de tegenstanders dat een nee-stem een beslissend signaal afgeeft. Dat was de ondertekening door het staatshoofd op 8 juli 2015 op de goedkeuring van de Staten-Generaal ook. Het staat het kabinet juridisch en politiek vrij om een eigen afweging te maken. Minister Koenders heeft al gezegd dat het kabinet zich niet verplicht voelt een geldige nee-stem op te volgen.

Het debat over het referendum moet nog op stoom komen, maar nu al tekenen zich kampen af. Voorstanders uiten zich nog nauwelijks, maar zij menen dat een associatie-overeenkomst het beste van twee werelden biedt: geen belofte over EU-lidmaatschap aan Oekraïne, maar wel druk op dat land om te hervormen. Ik deel die mening. Ik ben een voorstander van de associatie-overeenkomst en een tegenstander voor lidmaatschap van dat land. Los van het feit of Oekraïne er zelf klaar voor is ben ik van mening dat de EU niet kan verbreden voordat het zichzelf hervormd en gedemocratiseerd heeft door verdieping. Een stop op uitbreiding van de EU voor de komende 15 jaar zou rust geven en de misverstanden over lidmaatschap die de tegenstanders munitie geeft weerspreken. Ze menen dat een associatie-overeenkomst met Oekraïne automatisch zal worden gevolgd door EU-lidmaatschap voor dat land. Anderen zeggen weer dat een referendum hiervoor niet bedoeld is.

De SP is een eurokritische partij die in het Europarlement met Front National, Jobbik, Die Linke, de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo, Lega Nord, UKIP, FPÖ, Gouden Dageraad, Podemos en PVV op 10 juni 2015 stemde tegen de uiteindelijk aangenomen resolutie over ‘de stand van zaken in de betrekkingen tussen de EU en Rusland’. Ik kreeg er hier een debat over met MEP Dennis de Jong die uiteindelijk moest toegeven dat hij de resolutie onvoldoende had begrepen. Ofwel, de SP heeft niet zozeer inhoudelijke argumenten om tegen een resolutie of de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne te stemmen, maar wel ideologische redenen. De van oorsprong marxistisch-leninistische SP heeft zich sinds 1972 richting sociaal-democratie ontwikkeld, maar vertoont in het buitenlandbeleid nog een ouderwets soort anti-Amerikanisme dat aansluit bij de stellingname vanuit het Kremlin dat zelfs harder is dan tijdens Stalin. De SP laat de feiten volgen uit een voorgevormde mening zoals uit het antwoord van Harry van Bommel op De Gaay blijkt. Ik antwoordde daarop:

Voorspelbaar en jammer is dat de SP een nee-campagne gaat voeren tegen de associatie-overeenkomst met Oekraïne. De argumenten die Van Bommel geeft kloppen niet. Het is niet aantoonbaar dat de associatie-overeenkomst heeft bijgedragen aan de oorlog in Oekraïne. Trouwens geen burgeroorlog zoals Van Bommel abusievelijk zegt omdat de oorlog niet de karakteristieken van een burgeroolog vertoont, maar een regelrechte oorlog tussen twee landen: de Russische Federatie en Oekraïne. Zoals ook uit de planning van de bezetting van de Krim door de Russen bleek was deze agressie jegens Oekraïne vanuit het Kremlin al jaren van tevoren gepland, voordat er sprake was van een associatie-overeenkomst. Van Bommel verwart de afleiding die de Russen gebruiken met de echte oorzaak. 

Van Bommel weet dat een associatie-overeenkomst nog geen lidmaatschap is. Ondanks de signalen die politici voor binnenlands gebruik geven. Zij zijn maar een kant van de medaille. Vele landen zijn geassocieerd met de EU zonder enig zicht op lidmaatschap. Zelfs een land als Turkije dat dat perspectief wel heeft onderhandelt al langer dan 50 jaar met de EU over lidmaatschap. Anders gezegd, de EU-lidstaten stellen harde voorwaarden op allerlei dossiers aan een kandidaat. Nederland zit daar zelf bij en kan uiteindelijk gewoon nee zeggen. Dat lijkt een beter ‘nee’ dan het ‘nee’ van de associatie-overeenkomst.

Oekraïne is nog lang niet klaar voor een EU-lidmaatschap. Oekraïne dat het meest corrupte land van het westerse blok is en onder president Porosjenko weinig vooruitgang boekt in de bestrijding van de corruptie staat er mentaal, economisch, politiek en bestuurlijk beroerd voor. Het zakt weg. De beste kans om te voorkomen dat het verder afglijdt en door eigen onkunde en ondermijning door het Kremlin een mislukte staat wordt is het aanbieden van de associatie-overeenkomst die het land verplichtingen oplegt om te democratiseren en de mensenrechten te respecteren.

Een veel beter debat zou trouwens los van het referendum over de associatie-overeenkomst gevoerd kunnen worden over de positie en de intenties van president Porosjenko. Daarop is ook bij Oekraïense hervormers veel kritiek. Dat zou Brussel over moeten nemen. Nu belast het Nederlandse referendum in elk geval in Nederland dat debat onnodig. Dat is contra-productief, onoverzichtelijk en verwarrend voor allen. Het zou beter zijn om de energie die nu gaat zitten in het referendum te besteden aan de eisen die Nederland als komend EU-voorzitter aan Oekraïne kan stellen.

Van Bommel heeft gelijk dat er geld naar Oekraïne zal vloeien, zoals er vanuit de EU naar zoveel landen geld vloeit. Het probleem is dat als Oekraïne niet bij de hand wordt genomen door de EU-lidstaten, VS en Canada het gevaar dreigt dat een mislukt Oekraïne nog veel duurder wordt voor de Nederlandse belastingbetaler. Als een deel van de 44 miljoen Oekraïeners als vluchteling uit hun mislukte land al niet de Nederlandse azc’s weten te vinden waarbij de stroom Syriërs verbleekt. Het is logisch dat een politicus als Van Bommel afwegingen maakt, maar hij moet wel zo oprecht zijn om de keuzes eerlijk te schetsten. Dat laat hij na.

Foto: Schermafbeelding van passage uit artikelReferendum over Oekraïne verkleint de kloof met de kiezer’ door SP-kamerlid Harry van Bommel, 21 december 2015. 

Franse onderzoeksjournalistiek naar de invloed van het Kremlin op het Front National

Waarom is er toenadering tussen het Franse Front National van Marine Le Pen en het Kremlin? Waaruit bestaat die relatie precies? Onderzoeksjournalist Raphaël Tresanini zocht het uit voor het Franse Canal+ dat werd uitgezonden op 2 november 2015. Het spektakel in vorm moet de inhoud maskeren die echter interessant genoeg blijft als achtergrondinformatie. Het is het genre van auto’s met gierende remmen, draaiende camera die mensen achtervolgt, name dropping, schimmige beelden en spannende muziek. Is het Front National door de financiële afhankelijkheid definitief onder invloed gekomen van het Kremlin? In elk geval proberen de Russen en de Franse rechts-nationalisten hun relatie te verbergen en zijn ze er niet open over. Alleen Jean-Marie Le Pen is bereid tot een interview. Hij ziet president Vladimir Putin als een kans op vrede voor de wereld.

Frankrijk dat een altijd ambivalente houding tegenover de VS heeft -politiek en cultureel- is het grootste land in Europa dat ontvankelijk is voor Russische avances. Hoewel het niet altijd duidelijk is of dat gemeend is of een strategische zet is om de binnenlandse opponenten de pas af te snijden. Maar zo beïnvloedt de opstelling van het Front National ook de toenadering van president Hollande of ex-president Sarkozy tot Putin. Dat het Kremlin de EU wil destabiliseren door extreem-rechtse en in mindere mate extreem-linkse Europese politieke partijen te steunen is de afgelopen twee jaar in onderzoeken en journalistieke artikelen vastgelegd. Zie hier.

Frankrijk dat net als de Russische Federatie terugverlangt naar een roemrijk -en voorgoed voorbij- verleden en in een morele crisis verkeert door die onduidelijke identiteit is in de EU de zwakste schakel en vormt het grootste risico voor een eensgezinde opstelling tegenover de politiek van het Kremlin. Onder meer noodzakelijk vanwege de annexatie van de Krim in maart 2014 en de Russische steun en initiatieven voor de oorlog in Oost-Oekraïne die de Europese veiligheidspolitiek de afgelopen twee jaar in gevaar heeft gebracht.

De conclusie dat Alexander Doegin die tijdens een gesprek met de assistent van Jean-Marie Le Pen in de lobby van een Moskous hotel wordt gefilmd een naaste (un proche) van Putin is valt te betwijfelen. Daartoe is de rechts-nationalistische Dugin te ver van de hoofdstroom van de Russische politiek afgedwaald. Hoe radicaal-nationalistisch deze sinds 2012 ook geworden is. Doegin, Konstantin Malofeev en Jean-Marie Le Pen zijn outsiders in hun omgeving van wie het de vraag is wie ze vertegenwoordigen. Vraag is dan ook of  Raphaël Tresanini wel het hoofdspoor volgt en zich niet te veel verdiept in de bijfiguren, en geen direct bewijs voor de band tussen het Front National en het Kremlin levert. Als inleiding in het onderwerp voldoet de reportage wel.