Directeur Ploum vertrekt bij MOA. Band met Amersfoort verder doorgesneden. Ruimte voor herbezinning bij alle betrokkenen

Hoe het bericht te duiden dat Yvonne Ploum haar functie als directeur van het Museum Oud Amelisweerd neerlegt? Ze vertrekt per 1 juni 2018. RTV Utrecht zegt in een bericht dat Ploum meent dat de rek eruit was. Dat wil zeggen, bij haar. Zo wordt haar terugtreden een middel in de beeldvorming. RTV Utrecht: ‘De rek was er een beetje uit en MOA heeft de beste nodig, iemand die alle energie nog heeft.’ Dat brengt de stap van een terugtredende directeur terug tot persoonlijke tegenspoed, maar het is de vraag of dat de essentie van Ploums terugtreden is. Gezien wat er sinds 2010 gebeurd is, lijkt het daar niet op. Het museum is vanwege de slechte randvoorwaarden nooit goed van de grond gekomen. Het is zelfs begrijpelijk dat elke directeur die binnen deze randvoorwaarden moet werken ten prooi valt aan ‘langdurige ziekte‘. Alertheid gebiedt om te beseffen dat een persoonlijk probleem als zetstuk voor een fundamenteel probleem van het museum geschoven wordt. Omzichtigheid over dat persoonlijke belemmert dan het doorvragen over de problemen van het museum.

In het bericht zegt Ploum iets opmerkelijks: ‘We zijn nu financieel in een veiligere haven beland. We zijn goed verankerd hier in de omgeving, krijgen steun van overheden en zien een groeiende bezoekersstroom.’ Dat is aantoonbare flauwekul waarvan Ploum en betrokkenen die ook maar enigszins op de hoogte zijn van dit dossier weten dat het flauwekul is. Feit is dat de Stichting Museum Oud Amelisweerd ondanks een bruidsschat van 1 miljoen euro van de gemeente Amersfoort nog geen enkel jaar afgesloten heeft met een positief saldo. De vooruitzichten voor de jaren na 2020 wanneer die Amersfoortse subside stopt en een renteloze lening van de provincie Utrecht van 160.000 euro moet worden terugbetaald zijn ronduit slecht. Het jaarlijkse tekort op de exploitatie is eerder tegen de 2 ton, dan de 75.000 euro die het museum steeds weer naar buiten brengt. Waarschijnlijk om de financiële positie beter voor te stellen dan die is en zo sponsors over de brug te trekken. Die willen immers een positief verhaal met perspectief en hun geld niet in een bodemloze put gooien.

De sleutel van een verklaring voor Ploums terugtreden kan daarom niet los van de problemen van het museum worden gezien. Ofwel de voortdurende onzekerheid over het voortbestaan ervan. Daarbij kwam in 2017 nog het bericht dat Armando aankondigde zijn privécollectie niet langer te laten beheren door MOA. De voorzitter van de Armando Stichting Coen Bruning verklaarde daarover dat Armando de financiële problemen van het MOA zat was. Een eerder beleidsplan van Stichting MOA presenteerde het museum als ‘opvolger van het in 2007 afgebrande Armando Museum’ met als doel om ‘het werk van de kunstenaar Armando, schilderwerk, beeldhouwwerk, literatuur, film, te verzamelen, te beheren, te documenteren, te onderzoeken en te presenteren’. Nu Armando als een van de drie speerpunten is weggevallen formuleert het huidige beleidsplan de doelstelling ruimer. Allerlei soorten musea passen erin. Twee belangrijke randvoorwaarden blijven de zorg voor de historische buitenplaats Oud Amelisweerd en de collectie Chinese en historische behangsels. Een nieuw profiel dat in februari 2018 aangekondigd werd was Huis van kunst in de natuur. 

In juni 2017 nam de Utrechtse raad motie 111 aan die om het onverzoenbare te verzoenen (Gemeente Utrecht gaf de Stichting MOA exploitatiesubsidie die het volgens eigen afspraken uit 2012 niet mocht geven) een onderscheid maakte ‘tussen locatie ‘Landhuis Oud Amelisweerd’ en exploitant/huurder ‘Stichting MOA’. Nogmaals werd in deze motie benadrukt dat locatie en huurder niet onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het gemeentebestuur maakte hiermee aan het bestuur van de Stichting MOA duidelijk dat als het wil het een andere exploitant kan aanwijzen als de huidige financieel in gebreke blijft. Wat overduidelijk het geval is.

Zo ontstaat het beeld dat het bestuur van de Stichting MOA een bestuurlijke manoeuvre heeft ingezet en op zoek is naar een nieuwe bestemming voor landhuis Oud Amelisweerd door afstand te nemen van de eigen recente geschiedenis. Armando is met zijn privécollectie per 1 maart 2018 opgestapt en Ploum gaat per 1 juni 2018 weg. Zo wordt inhoudelijk en personeel de band doorgesneden met de Amersfoortse geschiedenis van het Museum Oud Amelisweerd dat als Armando Museum door het leven ging voordat het in Bunnik belandde.

Dat maakt de ruimte vrij voor een doorstart met andere accenten door dezelfde exploitant. Die probeert door nieuwe initiatieven of het tonen van een beeld van goedwillendheid en verandering te verhinderen dat het door het Utrechtse gemeentebestuur de deur wordt uitgezet. Het aantal van 30.000 bezoekers per jaar lijkt het maximum. Het hoge prijskaartje van de lastige randvoorwaarden van een museum in een historisch zomerverblijf als rijksmonument met een complexe klimatisering verandert echter niet. Hoe dan ook geven de veranderingen het Utrechtse gemeentebestuur de gelegenheid om eens goed na te denken over de toekomst van Landhuis Oud Amelisweerd. Met een fundamenteel debat over de bestemming dat merkwaardigerwijze (sinds 2010) nooit afdoende gevoerd is. Het college liet zich steeds weer verrassen of overbluffen en liep door gebrek aan eigen initiatief continu achter de feiten aan. Dat kan nu na acht jaar eindelijk gecorrigeerd worden.

Foto: TentoonstellingVechtende Krekels’ van Harmen Brethouwer in landhuis Oud Amelisweerd, 1999.

Oud-Amelisweerd als Museum voor Chinoiserie

Het Westen heeft schrik van het Oosten. Maar is er ook altijd gefascineerd door geweest. Sinds kort is het economisch zwaartepunt van West naar Oost verschoven. Of liever gezegd, teruggeschoven. Want de oude beschavingen India en China domineerden ooit de wereld. Vraag is of er in Nederland mogelijkheden zijn om de relatie met het Oosten inzichtelijk te maken. Die optie is levensgroot aanwezig in landhuis Oud-Amelisweerd te Bunnik dat eigendom is van de gemeente Utrecht.

Nederland als gateway naar Europa kan de Aziatische kunst als eerste in Europa een museum geven dat de setting van de Chinoiserie als uitgangspunt neemt. Overtuigend in de marketing door de eenduidige boodschap. Het kan vijftalig ingericht worden: Nederlands, Engels, Chinees, Koreaans en Japans. En omdat het economisch evenwicht naar het Oosten verschuift opent dat voor het aanboren van fondsen volop perspectief.

Wie naar de toekomst kijkt, kijkt naar China. Wie naar de toekomst kijkt moet proberen de Chinezen tegemoet te treden. Ofwel, halverwege te ontmoeten. Het cliché zegt dat in het Oosten relaties geduldig opgebouwd moeten worden. Er is een ontwerpstijl die de ontmoeting tussen Oost en West symboliseert. Da’s de zogenaamde Chinoiserie die sinds de 17de eeuw van invloed is op de ontwikkeling van de Westerse kunst. Het spiegelt Chinese kunstinvloeden en geeft deze onderdak binnen de Westerse traditie.

‘Sinds 1990 maakt landhuis Oud-Amelisweerd deel uit van de collectie van het Centraal Museum. Vanaf dat moment liep er een restauratieprogramma van het Chinees behang, dat in zeldzaam goede staat verkeert.’ Deze zinnen staan in de publieksfolder Vechtende Krekels; Harmen Brethouwer in Oud-Amelisweerd. In de zomer van 1999 presenteerde het Centraal Museum een kleinschalige tentoonstelling van Brethouwer. De kunstenaar combineerde het 18de-eeuwse Chinese papierbehang met hedendaagse kunstwerken met Aziatische motieven, materialen en technieken. Kortom, chinoiserieën. Het werkte wonderwel.

De achtergrond van het behang bepaalt de voorgrond. Een industrieel of ostentatief werk past minder goed dan iets wat sober is. Vele variaties zijn mogelijk. Het loopt van de 17de eeuw tot nu. Zelfs japonisme met Van Gogh of houtsneden van Hokusai kan ingepast worden. Uitgangspunt van een Museum voor Chinoiserie is de combinatie van voor- en achtergrond met Aziatische of Oriëntaalse motieven waarbij beiden verrijkt worden.

Jammergenoeg heeft museaal Nederland nooit de kans gekregen om bovenstaand idee te pitchen. Landhuis Oud-Amelisweerd is zonder inhoudelijke discussie door de gemeente Utrecht aan het Armando Museum gegund. Zoals het er nu naar uitziet ontstaat er een Museum Oud-Amelisweerd dat de taak heeft om beelden, schilderijen en tekeningen van Armando te combineren met het rijke ensemble. Door de kracht van huis en behang zullen die het winnen. Maar het had zoveel unieker kunnen zijn als er beter nagedacht was.

Foto: Fragment antiek 19de-eeuws behang in de Chinese slaapkamer van Belton House