
In de aanloop naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer waarschuwde Frits Bolkestein in mei 2010 voor Job Cohen in een VK-opinieartikel. Volgens Bolkestein ‘verwende Cohen ten onrechte zijn moslims’. De kritiek is gerechtvaardigd, maar ook overbodig. Het gaat om de economie. Een terugblik op de voorspellingen.
I. Cohen was een onvaste premier geworden. Die verwachting was de reden dat ik met chagrijn en ellende in het hart VVD stemde. Bolkestein staat aan de zijlijn, maar Cohen vindt zichzelf nog steeds terug in de actuele politiek. Tamelijk verloren. Ze spelen dubbelrollen. Want in de jaren ’90 (vdve) beten ze niet door terwijl ze nu een beeld van bekwaam handelen trachten op te roepen.
Het gaat om economie, niet om integratie. Bolkestein en Cohen hebben niets gedaan om de uitwassen van het kapitalisme te dempen, laat staan de controle erop te versterken. Met hun medewerking is de inrichting van de maatschappij verhard en ontspoord in rationalisaties. Hun gepraat over islam en moslims was niet onwaar, maar irrelevant. Ze misten de hoofdzaak. Uit onkunde of moedwil.
Nederland had geen behoefte aan een rechts kabinet, maar aan een goed kabinet dat problemen aanpakte, moderniseerde en over de eigen schaduw heenstapte. Een centrum-rechts kabinet is er gekomen. Het was beter geweest als GroenLinks en D66 de plaats van de PVV hadden ingenomen. Mede doordat deze partijen aan de PvdA kleefden is het niet gebeurd.
Duidelijk is dat PvdA en Cohen door de fundamenteel foute interpretatie van de economie geen inbreng aan een goed kabinet hadden kunnen geven. ECB-president Jean-Claude Trichet zei in mei 2010 in een interview met het Duitse Handelsblatt dat bezuinigingen niet de economie kapotmaken, maar dat uitblijven van juiste fiscale en budgettaire maatregelen dat doen. Cohen miste dit aspect en plaatste zich buiten een kabinet. Niet door Uruzgan of integratie. Hij sleepte GroenLinks en in mindere mate D66 mee.
Wat moet een goed kabinet doen? Het dringt de invloed van banken terug zodat ze nationale staten niet meer in gevaar kunnen brengen. Het vergroot vrijheden van de burger en dringt de macht van de staat terug in het surveilleren, controleren en corrigeren van burgers. Het voert een gezonde fiscale en budgettaire politiek en handhaaft zo de geloofwaardigheid van de Nederlandse economie. Het combineert compassie voor de zwakkeren met werkzaamheid en zelfstandigheid van anderen. Het stopt tijdelijk de instroom van kansarmen zonder nationalistisch en xenofoob te worden. Het handelt doelmatig, treedt trefzeker op, geeft prioriteit aan het oplossen van problemen en zet het algemeen belang van Nederland voorop. Naar schatting wordt door Rutte 25% van deze minimumeisen gevolgd.
II. Welke partijen konden een goed kabinet schragen? In een coalitiesysteem gaat het om een coalitie die een meerderheid vormt in de Tweede Kamer. In pragmatiek kunnen uiteenlopende partijen elkaar treffen. Zodat aanpakken en oplossen van problemen de gemeenschappelijk noemer wordt. Ideologie wordt ondergeschikt. Motorblok VVD-CDA was vanaf voorjaar 2010 duidelijk. Vraag was wie er aan mocht schuiven.
De rol van de VVD was leidend. Het lag op koers voor een goed kabinet, maar wist ideologische afwijkingen niet achter zich te laten. Zoals de hypotheekrenteaftrek. De VVD kent op dit moment automatische reflexen die naar het verleden verwijzen. Het is een schaduw van een vrijzinnig liberale partij geworden.
Het CDA dat christelijke scherpslijperij achter zich kan laten is een pragmatische partij die alle kanten op kan buigen. De CU wordt bepaald door christelijke ideologie om met overtuiging pragmatische politiek te kunnen voeren. De CU kan nooit over de eigen schaduw heenstappen omdat het aan de bijbel haar bestaansrecht ontleent. De SGP is bestuurlijk zuiver en lijkt daardoor pragmatisch, maar streeft naar een theocratie. Het tegenovergestelde van pragmatiek.
De PvdA en Cohen hadden zelfs een half jaar later nog steeds een verkeerde opvatting over de rol van de economie, overheidsfinanciën en bezuinigingen. Erger is dat de PvdA onduidelijk in haar beweegredenen blijft. SP en GroenLinks zijn rechtlijniger. Maar dat maakte deze partijen nog niet geschikt voor regeringsdeelname. Van deze drie partijen had GroenLinks toch als enige in staat moeten worden geacht om door de pragmatische en open opstelling van Femke Halsema over de eigen schaduw heen te stappen. Dat lukte niet omdat zij onvoldoende afstand nam tot de PvdA.
D66 is in de kern een pragmatische partij die in verkeerd vaarwater is terechtgekomen. Koerswijziging lijkt mogelijk. Dan moet de macht verschuiven. Pragmatici als Alexander Rinnooy Kan of Hans Wijers zouden gemeenschappelijke grond met de VVD kunnen vinden. Onder meer in het vergroten van burgerrechten, het verkleinen van het belang van de staat en het moderniseren richting kenniseconomie. Jammergenoeg blijft Pechtold zijn partij gijzelen.
Resteert de PVV. Een partij die zich ideologisch profileert en onderscheidt van pragmatische partijen. Vraag is echter hoe dik dit ideologische vernis is. Omdat het eerder een instrument van politieke marketing is dan een kernwaarde kon de PVV buigen in de onderhandelingen met VVD en CDA. De PVV blijft een twijfelgeval, mede omdat het als organisatie zwak is. Affaires rond kamerleden wijzen daarop.
Conclusie is dat voor een goed kabinet een coalitie VVD-CDA-PVV realistisch was, maar een coalitie van VVD-CDA-D66-GroenLinks optimaal. Een onwaarschijnlijk scenario. Immers de combinatie van de meest vrijzinnige partijen die mogelijk was. Bovenal waren het de enige partijen die pragmatisme boven ideologie hadden kunnen stellen en in staat waren geweest om samen te opereren. Het is er niet van gekomen.
Foto: Marcel van Eeden, 5 september 2006 [1854] tekening; credits Marcel van Eeden
Vind ik leuk:
Like Laden...