Hoort Dyab Abou Jahjah thuis bij De Bezige Bij? Pleidooi voor een ruime toetsing

Er is een hoop gedoe bij uitgeverij De Bezige Bij. Onderdeel van het Nederlands cultureel erfgoed. Volgens een bericht in NRC kwamen de auteurs bijeen om te praten over de uitgave van twee boeken van de Libanees-Belgische activist Dyab Abou Jahjah en oprichter van de Arabisch-Europese Liga. Abou Jahjah is omstreden. Vooral Marcel Möring en het echtpaar Leon de Winter en Jessica Durlacher verzetten zich tegen zijn komst naar De Bezige Bij. Ze hanteren als argument dat dat ongepast is bij een uitgeverij met een verzetsverleden.

Op de achtergrond speelt het conflict in het Midden-Oosten dat ook buiten die regio doorgaans leidt tot een zwart-wit stellingname. Abou Jahjah kan gederadicaliseerd zijn, maar of dat een carrièrestap of het gevolg van zijn politiek-intellectuele ontwikkeling is valt niet op voorhand te zeggen. Hoewel het niet te meten is, maakt het wel een verschil: schijn of wezen. Dat iemand als Stefan Hertmans het voor hem opneemt pleit voor Abou Jahjah, maar van de andere kant maakt hij het met zijn antizionistische uitspraken die het bestaansrecht van de staat Israël ter discussie stellen niet makkelijk om het ondubbelzinnig voor hem op te nemen.

Deze kwestie gaat niet over Libanon, Israël, Palestina, het Midden-Oosten, de islam of Dyab Abou Jahjah en diens gewraakte uitspraken, maar over de identiteit van De Bezige Bij. Het is immers Nederlands immaterieel cultureel erfgoed dat ‘eigendom’ is van alle Nederlanders. Waarbij trouwens de reactie van Leon de Winter en Jessica Durlacher op Abou Jahjah weer de vraag oproept of ook zij nog wel bij de identiteit van De Bezige Bij passen. Hierbij speelt ook de afweging hoe pluriform een uitgeverij kan zijn zonder aan profiel te verliezen.

Het is een lastige en veelgelaagde kwestie om genuanceerd af te wegen. Mijn oplossing zou zijn om vanuit een humanistisch standpunt dat verder gaat dan een pure rechtsstatelijke opstelling alleen, te beoordelen of auteurs bij De Bezige Bij passen. Dus niet de vraag wat mag, maar wat past zou centraal moeten staan in de afweging of een auteur bij De Bezige Bij thuishoort. Dan is er denk ik veel voor te zeggen om zowel het echtpaar De Winter-Durlacher als Abou Jahjah niet in de fondslijst op te nemen. Ze hebben de schijn tegen.

Advertentie

Greenwald publiceert boek over Snowden en NSA: No Place to Hide

9789048819409_240@2x

Dinsdag 13 mei verschijnt bij Lebowski ‘De afluisterstaat‘ van Glenn Greenwald in een vertaling van Joris Vermeulen. Oorspronkelijk titel is ‘No Place to Hide: Edward Snowden, the NSA, and the U.S. Surveillance State’. Lebowski zegt: ‘In dit boek verbindt Greenwald voor het eerst alle stukjes van de puzzel. Hij vertelt over zijn zeer intensieve trip naar Hong Kong, onderzoekt de bredere implicaties van de surveillance waarover hij rapporteerde in The Guardian en brengt nieuwe informatie over het ongekende machtsmisbruik van de NSA naar voren, met niet eerder verschenen documenten, aan hem toevertrouwd door Snowden zelf. Naast de NSA pakt Greenwald ook de gevestigde media aan. Hij keert zich fel tegen hun gewoonte overheidskritische reportages niet te publiceren en hun onvermogen de belangen van de gewone mens te dienen.

NRC geeft een voorpublicatie over de gebeurtenissen in Hong Kong. Een spannend verhaal. Wereldwijd dient deze passage als teaser in de marketing. The Guardian komt er ook mee. Ter promotie treedt Greenwald op 20 mei op voor het John Adams Institute in de Stadsschouwburg Amsterdam. Dat belooft een mediaspektakel.

De noodzaak om te handelen omschrijft Glenn Greenwald als volgt, aldus de voorpublicatie in de NRC: ‘Het Amerikaanse landsbestuur had het voorafgaande decennium zijn uiterste best gedaan om te laten zien dat zijn macht geen grenzen kende. Het had oorlogen ontketend, had mensen gemarteld en gevangengezet zonder ze in staat van beschuldiging te stellen, had met drones doelen gebombardeerd en zo, buiten de wet om, gemoord. En de boodschappers bleven niet buiten schot; klokkenluiders waren tegengewerkt en vervolgd, journalisten waren bedreigd met gevangenisstraf. Met behulp van een uitgekiend systeem om alle serieuze critici, al dan niet in wording, te intimideren, had de overheid geprobeerd mensen over de hele wereld te laten zien dat haar macht niet gehinderd werd door wetten (inclusief de grondwet), moraal of ethiek; moet je zien wat we allemaal kunnen en zullen doen met degenen die onze plannen dwarsbomen.‘ 

Foto: Omslag van Glenn Greenwald, ‘De afluisterstaat; Edward Snowden, de NSA en de Amerikaanse spionage- en afluisterpraktijken‘. Lebowski, 2014.

Marketing, secularisme en de onzin van religiestress: Tom Mikkers

4788241466_02cb89e50d_z

Theoloog en algemeen secretaris van de Remonstrantse Broederschap Tom Mikkers heeft het begrip ‘religiestress‘ gemunt in zijn boek ‘Religiestress; Hoe je te bevrijden van deze eigentijdse kwelgeest‘. Een zelfhulpboek ‘over religie voor een samenleving waarin het redelijke religieuze spreken en het redelijk spreken over religie steeds ingewikkelder zijn geworden.’ Op de markt gebracht door Uitgeverij Meinema dat ‘Moderne theologie, spiritualiteit, zingeving en liturgie‘ tot zijn belangrijke aandachtsvelden rekent. In 2011 ontving Mikkers de Spaanprijs, ‘een tweejaarlijkse mediaprijs voor christelijke communicatie in brede zin‘.

In de toelichting claimt Uitgeverij Meinema: ‘Religie veroorzaakt stress in Nederland, bij geloven en nietgelovigen. Hoe komt dat? En vooral: hoe komen we van die stress af?‘ Is dat echt zo? Niet aantoonbaar is hoe dit gemeten is en met welke werkelijkheid deze slotsom overeenkomt. Mikkers lijkt eerder een bezwaar tegen religie te suggereren dat voortkomt uit een combinatie van provocatie, slimme marketing en een gat in de markt. Sinds de affaire-Stapel moeten we trouwens extra opletten met dit soort claims. Tom Mikkers is theoloog en geen sociaal-psycholoog. Gaat-ie met zijn boek wetenschappelijk zijn boekje niet te buiten?

Vraag is waar religiekritiek eindigt en religiestress begint. In een docentenhandleiding bij ‘Religiestress‘ wordt dat omschreven: ‘Wanneer verwordt godsdienstkritiek tot religiestress? Met andere woorden: wanneer begin je zelf last te krijgen van de door jou geuite kritiek op een godsdienst – je eigen of die van anderen?‘ Mikkers gebruikt het begrip ‘religiestress’ om door associatie religiekritiek in een ongunstig daglicht te zetten. En zo religie in bescherming te nemen. Voor een idee van objectiviteit geeft-ie religie ook wat vegen uit de pan.

Sinds kort is er een test, de religiestressmeter. Naast Tom Mikkers zijn de katholieke mediawetenschapper Eric van den Berg en de katholieke theoloog Frank Bosman initiatiefnemers. De samenwerking binnen dit gezelschap theologisch geschoolden oogt incestueus. Zo verwijst Bosman in het programma Kruispunt van RKK naar Mikkers en het begrip ‘religiestress‘ alsof ze elkaar niet kennen en hij frank en vrij als een buitenstaander oordeelt. Dit gebrek aan openheid van Bosman is niet eenmalig, zie hierhier en hier.

De kleuring blijkt uit de inleiding bij de religiestressmeter: ‘Het seculiere geluid klinkt steeds vaker en steeds harder. Religie moet en zal achter die voordeur. Terug in de kast. Behalve dan degene die het liefst zo ongenuanceerd mogelijk met uiterst conservatieve standpunten komen. Die gooien we het liefst op prime-time voor de leeuwen. Ben jij modern en seculier en wil je wel eens weten of religie ook bij jou stress veroorzaakt? In enkele minuten weet je of je een verlichte Boeddha bent, of een genadeloze Grootinquisiteur!’ 

Door de initiatiefnemers wordt een tegenstelling gesuggereerd die niet uit het secularisme voortkomt. Hier waart de geest rond van een behoudende religie die het verlies van voorrechten presenteert als aantasting van rechten. Waarom projecteren ze oude vijandbeelden? Ze zijn zelfs zo schrander om hun bedoelingen te maskeren door anderen te vragen de stap naar de moderniteit te zetten. Maar hoe kunnen theologen met wetenschappelijke pretentie in hemelsnaam menen dat volgens het secularisme religie terug in de kast moet?

Foto: Religie in Japan. Toverlantaarn. OSU Special Collections & Archives Research Center