Nogmaals ‘Monarchie hoort in het museum. Laat daarom de Gouden Koets rijden’. Een storm van ongenoegen wacht de instituties

I. Er staan op Petities.nl drie tamelijk brave petities met de strekking dat de gouden koets naar een museum moet. Zie hier, hier en hier. Maar als dat idee geïsoleerd wordt, dan heeft het weinig betekenis. De petities houden zich in en lijken niet te weten hoever ze durven gaan. Ze hebben kritiek op de gouden koets en het kolonialisme, maar dat zijn makkelijke voor de hand liggende symbolen. Want onderhand is een meerderheid tegen het kolonialisme en de symbolen daarvan, zoals standbeelden en zoiets als een gouden koets.

Daarnaast wenden de petities zich tot de Tweede Kamer dat het focuspunt van de gevestigde orde is. Dat soort onderdanigheid is niet de manier waarop een protest van onderop behoort te werken. Nu is het het moment om verder te denken. Niet de symbolen, maar het systeem van de ongelijkheid en het onrecht ofwel de machtsstructuur dient aangepakt te worden vanwege de rugwind van de protesten. Wie doordenkt komt uit bij de slotsom dat het Nederlandse koninklijk huis naar het museum moet. Dan pas krijgt het protest smoel.
 

II. In 2015 schreef ik het commentaarMonarchie hoort in het museum. Laat daarom de Gouden Koets rijden’:
‘Er is iets opvallends aan de hand met het opinieartikel van Joris Hanse voor Joop.nl. Niet hij, maar de reageerders trekken de ultieme consequentie uit zijn woorden. Ze pleiten voor afschaffing van de structuur achter de Gouden Koets: de monarchie. Hanse redeneert vanuit de haalbaarheid van de praktische politiek. Hij laat het bij het pleidooi om de Gouden Koets als symbool ‘voor al het leed dat Nederland in vier eeuwen overzee heeft aangericht’ naar het museum te verplaatsen. Op Prinsjesdag rijdt de koning in de Gouden Koets naar de Ridderzaal waar hij de troonrede uitspreekt. Het is de opening van het parlementaire jaar.

Waar Hanse doet aan symboolpolitiek door alleen de Gouden Koets aan te pakken gaan de reageerders verder: ‘Word het niet eens tijd dat het 110 miljoen kostende sprookje ook richting museum verdwijnt en een replica van WILLEM de overbodige bij het wassenbeelden museum voor de genen die zo nodig moeten zwaaien’, zegt Ton de Vries. Olav Meijer meent: ‘Natuurlijk hoort de gouden koets in een museum, net zoals het koningshuis zelf’ en Anja Lodewijks is consequent: ‘Daarom doe de koning in het museum, dan gaat de koets vanzelf mee.’ Eric Minnens koppelt juist monarchie en Gouden Koets los: ‘Anders gezegd: het is gemakkelijker een nieuwe koets aan te schaffen dan de monarchie af te schaffen.’ Het museum als opslag voor het ongewenste.

Er zijn vier opties: 1) Schaf de Gouden Koets (GK) af en de monarchie (M) niet; 2) Schaf GK en M af; 3) Schaf GK niet af en M wel; 4) Schaf GK en M niet af. Optie 3 vervalt omdat het onlogisch is een symbool te laten bestaan van een monarchie die afgeschat wordt. Optie 1 waar ook Joris Hanse voor pleit is een polderoplossing die de verschijningsvorm aanpast, maar de machtsstructuur erachter ongemoeid laat. Optie 4 is een voortzetting van de bestaande situatie. Optie 2 is de radicale oplossing die zowel symbool (GK) als structuur (M) aanpakt.

Hanse heeft gelijk met zijn opstelling omdat de macht van de monarchie op dit moment te sterk is om deze af te schaffen. Politieke partijen zien dat de pro-monarchistische krachten te sterk zijn en doen nu geen moeite om in principiële Republikeinse standpunten te investeren. Ik kwam in 2011 in een blogposting tot een exact tegenovergesteld standpunt als Hanse: ‘Het gevolg van de discussie rond het linkerpaneel van de Gouden Koets is dat links en rechts zich verschansen in de loopgraven. En dat het Koninklijk Huis opnieuw onderwerp van discussie is geworden.’ Anders gezegd, wie voor afschaffing van de monarchie is moet de Gouden Koets niet afschaffen, maar die als antireclame voor de monarchie juist laten blijven rijden. Leve de Gouden Koets!’

 
III. De politieke afweging van de zomer van 2020 is of de macht van de monarchie nog steeds sterk genoeg is om niet ter discussie gesteld te worden. Hoe dan ook werken deze halfslachtige petities die verzoeken om de gouden koets naar het museum te rijden averechts omdat ze niet de macht, maar slechts de symboliek van de macht aanpakken. In reactie op een FB-post van Tjebbe van Tijen (zie ook dit commentaar uit 2013 over de bibliotheek van het Tropeninstituut) schreef ik het volgende: ‘Mee eens Tjebbe. Laten we gelijk schoon schip maken en die hele Nederlandse koninklijke familie naar het museum overbrengen. Maar ik ben het er niet mee eens om de standbeelden in het water te gooien. Die kunnen ook naar het museum. Probleem is namelijk waar het opruimen stopt. Wie weet is er een radicale factie te vinden die mensen als Nelson Mandela, Rudolf Thorbecke of Anton de Kom om welke reden dan ook bij het oud vuil wil zetten. Interessant is de positie van het management van het Tropenmuseum of het NMVW dat zich afgelopen jaren zo politiek correct heeft gedragen. Gaan zij de storm doorstaan of radicaliseren ze nog verder richting politieke correctheid?’

Foto: Koning Willem-Alexander in de Gouden Koets, Prinsjesdag 2013.

Advertentie

Defensieve domheid van petitie ‘Sterke ondersteuning voor een vitale cultuursector’ gooit boel op slot en verdedigt eigen posities

Aldus het slot van de petitie ‘Sterke ondersteuning voor een vitale cultuursector’ op de site van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie Amateurkunst (LKCA) dat liefst 58 medewerkers telt. Alleen dit feit alleen al verklaart de petitie. De eigen positie wordt verdedigd. Er mogen geen nieuwe instituten in het leven geroepen worden. In de economie heet dat kartelvorming of oligarchie. De overheid bestrijdt dat, maar vreemd genoeg niet in de cultuursector waar klustering en stilstand worden bevorderd. Omdat het toch maar kunst is? Concurrentie voor overheidssubsidie wordt uitgeschakeld. Oogluikend wordt toegestaan door overheden dat enkele sectorinstituten de culturele markt verdelen, in bezit nemen en met een vals beroep op het publiek via deze petitie positief in de publiciteit brengen. De eigen pluim wordt via deze petitie nog mooier opgeschikt dan die echt is. De petitie getuigt van een onnoemelijke kortzichtigheid, onverdraagzaamheid en domheid.

Wijbrand Schaap van het Cultureel Persbureau zette me via een artikel op zijn site op het spoor van deze petitie. Hij leest de petitie zo: ‘De bestaande ondersteuningsinstituten in de cultuursector dringen er daarin namelijk bij de Tweede Kamer op aan om geen geld te steken in nieuwe ondersteuningsinstituten. Daarmee steken clubs als het Landelijk Kennniscentrum Amateurkunst (LKCA), Cultuur+Ondernemen, en de Boekmanstichting een kleine, doch wel tamelijk welgemikte dolk in de rug van hen die aan het lobbyen zijn voor een terugkeer – in enige vorm – van het Sectorinstituut Theater (TIN) en het Muziekcentrum Nederland (MCN) die door Halbe Zijlstra in 2012 de nek zijn omgedraaid.’ Schaap heeft gelijk. Waar is de solidariteit in deze gesubsidieerde cultuursector? Schaap: ‘De petitie kan niet anders gelezen worden dan als een signaal dat de gevestigde orde geen nieuwkomers wil. Zeker niet als dat ten koste gaat van diezelfde gevestigde orde.’ Een toevallig ontstane situatie wordt gefixeerd en gelegitimeerd met het argument dat het historisch gegroeid is. Zoals alles historisch gegroeid is. Mijn reactie op de FB-pagina van Wijbrand Schaap bij dit onderwerp:

Er is geen solidariteit binnen disciplines en evenmin tussen disciplines. Ieder vecht voor de eigen toko en hypotheek. Zo zagen we ook de gezaghebbende en unieke bibliotheek van het Tropeninstituut ontmanteld worden ten koste van steun aan een reeks van misbare en middelmatige instellingen. Het is de schande van zowel het veld als van de politieke besluitvormers dat ze dat billijkten. Waar was het overkoepelende Deltaplan voor de Kunsten dat unieke waarde vooropstelt zonder te ontaarden in paleiskunst door topinstellingen die hun kunstjes vertonen voor de macht? De culturele basisinfrastructuur waar de Raad voor Cultuur over adviseert is dat niet omdat er allerlei politieke, cultuurpolitieke en regionale belangen in gemengd zijn. Het Nieuwe Instituut is inderdaad zo’n instelling die op z’n best als middelmatig kan worden gekenmerkt. Op z’n slechtst als frauduleus en overbodig. Trouwens hoe dan is het nog steeds een raadsel waarom het ooit in de huidige vorm van de grond werd getild. Wie wordt niet moe van die kunstbobootjes die uitblinken in kortzichtigheid en het schrijven van beleidsstukken onder het mom ‘eigen instelling eerst’? De voorspelbare reactie is dat het brede publiek de schouders ophaalt over zoveel opportunisme en gebrek aan solidariteit, en geen begrip opbrengt voor de kunstsector. Dat lijkt nog niets eens onterecht.

Foto: Schermafbeelding van deel petitie ‘Sterke ondersteuning voor een vitale cultuursector’, november 2018.

Volk wordt voorgelogen dat bibliotheek Tropeninstituut is gered

In Nederland worden geen BIBLIOTHEKEN verbrand maar verkwanseld Tropen Bibliotheek_8842746582_l

Update 17 oktober 2014: Oud-directeur van de Tropenbibliotheek Hans van Hartevelt heeft een sleutelroman over zijn voormalig instituut geschreven: ‘De verkwanseling van een kroonjuweel’ dat bij In de Knipscheer verschijnt. De Tropenbibliotheek had gered kunnen worden, maar toch gebeurde het niet. Op het waarom gaat de auteur in. De uitgeverij vat in een toelichting de vragen samen die nooit in het openbaar beantwoord zijn. Tot schande van Nederland: ‘Waarom graven bewindslieden zich in? Is er een rekening te vereffenen? Is hier sprake van een tunnelvisie? Sluimerende conflicten breken uit, toezichthouders kibbelen, bestuurders worden vervangen, cultuur kost geld en moet uit de instelling worden weggesneden als een gezwel.’ 

Update 26 oktober 2013: Jeffrey Shane, bibliothecaris van Ohio University vindt de dreigende vernietiging van een deel van de collectie van het Tropenmuseum een grof schandaal. Hij wil dan ook met collega’s proberen in elk geval de boeken over Zuidoost-Azië te redden, zo citeert het AD Trouw. Een grof schandaal, inderdaad. Wat een ontluistering voor de Nederlandse politici die hiervoor verantwoordelijk zijn.

Wat is de reden dat er in Nederland bovengemiddeld op kunst en cultuur wordt bezuinigd? Veel zonder direct profijt moet weg: erfgoed en talentontwikkeling. Door afnemend historisch besef nu verliest ons land straks z’n historisch geheugen. Da’s het kapitaal dat in vorige generaties is opgebouwd. De gevolgen merken we pas later. Afbraak is een traag proces. Het is door de bezuinigingsdrift en afbraakpolitiek onder leiding van de VVD in gang gezet. Onze politieke brekers besteden liever 30 miljard euro aan banken of 5 miljard euro aan de JSF dan het cultureel erfgoed of de kunsten genereus te steunen. Ze spreken nog met genoegen over hun afbraak ook. Dat zet het in de categorie van de psychose. Wat filmtheoreticus Siegfried Kracauer over de Duitse ziel in de aanloop naar het nazisme ‘Kollektivdispositionen’ noemde. De waanvoorstelling van een volk.

Onder deze pose van masochisme en zelfverloochening zit volop berekening. Want zoals gezegd treft het niet de banken of de krijgsmacht, maar wel de voorzieningen van de gemeenschap. Erfgoed en kunsten die met hun indirect belang kwetsbaar zijn worden door de politieke elite als makkelijke prooi opgeofferd. Zodat de politiek van wie altijd blindelings verondersteld kon worden dat het de cultuurhistorie en de nationale identiteit van Nederland beschermde deze nu juist aanvalt. Om dit te maskeren wordt met bombarie en veel sponsorgeld af en toe een Rijksmuseum opgetuigd. Maar daarachter wordt de basisinfrastructuur uitgekleed.

Deze ontwikkeling laat zich goed illustreren aan de verkwanseling van de bibliotheek van het Tropeninstituut. Media kopten dat de bibliotheek gered was. Dit naar aanleiding van de beantwoording van kamervragen van SP’er Jasper van Dijk door minister Jet Bussemaker. In werkelijkheid wordt de bibliotheek echter niet gered, maar om zeep geholpen. Liefst 700.000 titels gaan de container in en de collectie wordt uit elkaar gerukt.

Deze conclusie bereikt sporadisch het publiek. Malou van Hintum in De Volkskrant uitgezonderd. Tegenover haar kritische noot staan tientallen berichten die de voorgevormde mening van het kabinet navolgen. Dat komt omdat de beeldvorming wordt gedomineerd door de overheid en de instellingen die er financieel van afhankelijk zijn. Zoals universiteiten. De journalistiek stelt berichtgeving gelijk aan persberichten van anderen. De spin vanuit het kabinet is erop gericht om een fundamenteel publiek debat niet te laten ontstaan. Dat lukt.

Bewustwording bij het publiek is de sleutel om dit proces van misleiding door de politiek te keren. Het kabinet draait, de journalistiek aapt na, betrokken instellingen zoals het Tropeninstituut stellen interim-managers uit het bedrijfsleven aan die de afbraak uitvoeren en de profijtelijke afdelingen naar de markt brengen. En deze jagen medewerkers met hart voor de zaak op straffe van ontslag angst aan. Managers ontvlechten, stoten af en saneren alsof erfgoed een bedrijf is. Hun opdracht is echter fundamenteel fout. De associatie ‘zuiveren‘ doemt op, de ‘gezonde‘ onderdelen worden gespaard. Het Nederlandse volk gaat mee in de waan. Volgens Omroep Flevoland verhuizen 50.000 boeken van de bibliotheek van het Tropeninstituut naar een opslagloods op een industrieterrein in Urk. En minister Bussemaker durft in haar antwoord te zeggen: ‘Tijdelijke opslag is echter geen oplossing. De waarde van een collectie zit juist in de toepassing van de verzamelde kennis.’

Foto: Tjebbe van Tijen, ‘In Nederland worden geen bibliotheken verbrand‘. 2013.

Tropenmuseum snijdt in wetenschappelijke kennis: Meulenbeld

allesvanwaarde

In het Tropenmuseum vallen zo’n 30 ontslagen. Ondanks de beeldvorming dat het ‘gered‘ is. Een typisch geval van de halflege of halfvolle fles. De museumsector vecht een ongelijke strijd tegen de onverschillige politiek. Niets is meer vanzelfsprekend. Alles van waarde blijkt nog weerlozer dan de dichter al zei. In Trouw deed in een interview met Eildert Mulder Ben Meulenbeld gisteren een boekje open. Hij is conservator Zuid-Azië en wordt ontslagen bij een reorganisatie die het wetenschappelijke hart uit het museum snijdt. Vier van de zeven conservatoren moeten weg. Een onbegrijpelijk groot aantal dat collecties verweesd achterlaat. Over 15 jaar zijn ze voorgoed uit de tijd omdat ze niet meer geactualiseerd zijn, zo vermoedt Ben Meulenbeld.

De conservator houdt een krachtig betoog dat de essentie raakt. Juist omdat-ie zich niet verliest in politieke verhalen die altijd weer een antwoord hebben, maar de bezuinigingen vanuit zijn vak benadert. Het gaat over Nederland dat de luiken sluit. Meulenbeld zal het publiek niet langer informatie over het hindoeïsme of India kunnen geven: ‘Ze bellen, mailen, of vragen naar me bij de portier. Datzelfde overkomt de eveneens ontslagen collega’s voor Afrika of Indonesisch textiel‘. Die kennis is straks nergens meer in Nederland te vinden. Deze conservatoren zijn onmisbaar omdat ze een correctie geven op trends en sjablonen die de werkelijkheid reduceren. Over de dalai lama, de Indiase islam of het naar elkaar toegroeien van religies, het syncretisme.

Het ontslag van Meulenbeld en de andere conservatoren past in een beeld omdat zij niet meer in een beeld passen. Een interim-manager die over hun lot besliste sloot ook de bibliotheek. De politiek met toevallig veel direct betrokken PvdA’ers als de ministers Bussemaker en Ploumen en wethouder Gehrels van Amsterdam klopt zichzelf op de borst dat het Tropenmuseum tot 2017 gered is. Maar dat het zo ver moest komen is een schande voor een ontwikkeld land. Dat iemand als Ben Meulenbeld met zijn kennis verdwijnt voor Nederland. En ook voor Zuid-Azië. Want het Tropenmuseum werkte altijd twee kanten op. In de tijd van vroeger. Ooit.

Foto: Lucebert, de dichtregel ‘alles van waarde is weerloos‘ uit het gedicht ‘De zeer oude zingt‘ in neon op de dakrand van de Willem de Kooning academie in Rotterdam.

Cultuur vecht ongelijke strijd tegen onverschillige politiek

Bunker_Hill_by_Pyle

In Nederland zit cultuur niet meer prominent in de genen van politici. Blijkbaar ook niet meer in de opvoeding. Die observatie staat los van een cultuurpolitiek standpunt dat zegt dat er een streep door bezuinigingen moet. Straks zit het ook niet meer in die van het staatshoofd. De nieuwe koning geeft de voorkeur aan hossen met hockeymeisjes boven het kijken naar een schilderij van Mondriaan. De directe kick verdringt de bezinning.

Aan de horizon wacht reeds de netwerkmaatschappij die kantelt naar zelfredzaamheid en kleinschalige initiatieven. Op termijn is het gedaan met de grote bedrijven, de prietpraat van managers en het idee dat alle macht van boven komt. Voor cultuur is het van levensbelang om de crisis ongeschonden door te komen. Die economisch en bijzonder voor Nederland, ook intellectueel van aard is. De professionals in het culturele veld moeten standhouden in een uphill battle om alle kennis en inzichten door te geven aan volgende generaties.

Politici en koning kunnen weglopen van een slag die verloren dreigt te gaan, maar directeuren of kunstenaars moeten standhouden omdat ze beroeps zijn. Het vertragen van de afbraak is de tactiek die de cultuur wacht. Niet de voorhoede, maar de achterhoede bepaalt het voortbestaan. Geen avant-garde, maar arrière-garde. Soms flakkert een oud beeld dat uitdrukt dat de avant-garde de aard weergeeft, maar dat smoort als culturele instellingen verdwijnen of ontaard zijn. De opvatting dat de egalitaire samenleving, het modernisme en het afwijzen van de massacultuur samengaan wordt onbruikbaar als we richting netwerkmaatschappij glijden.

Op 5 en 6 april was in Portugal een conferentie van de ICOM over overheidsbeleid in tijden van recessie. ICOM zelf presenteert de Verklaring van Lissabon als een belangrijke uitkomst. De Belgische, Kroatische, Griekse, Italiaanse, Portugese en Spaanse afdeling hebben ondertekend en roepen andere landen op binnen een maand hetzelfde te doen. Het roept de Europese regeringen op om musea en cultuur met het oog op de recessie te steunen. De volgende zin lijkt met name toegespitst op het Nederlands overheidsbeleid: ‘Blinde automatische bezuinigingen maken geen onderscheid tussen kortstondige initiatieven en permanente instellingen.’

Erfgoed, musea en cultuur worden in crisistijden door beleidsmakers vaak als luxe afgetekend. Omdat de maatschappelijke steun voor cultuur klein is vertaalt zich dat in een gemakzuchtig politiek standpunt. Onder het motto ‘Na ons de zondvloed‘ lopen politici weg. Terwijl de sectoren door de zorg voor talentontwikkeling de kiem van de toekomst in zich dragen. Beleidmakers zouden moeten erkennen dat in ontwikkelinstellingen en musea onderzoek, conservering, verspreiding van kennis en historisch geheugen met elkaar verstrengeld zijn. Momenteel dreigt het Tropenmuseum gesloten te worden en knokt het keramisch topcentrum EKWC dat wereldwijd gewaardeerd wordt maar niet in Nederland zonder vanzelfsprekende steun voor het voortbestaan.

Foto: Howard Pyle, Bunker Hill. Gepubliceerd in Scribner’s Magazine in 1898.

Financiering van het Institut Néerlandais wordt geschrapt

Het NRC-interview van Marc Chavannes met Job Cohen kende nog een aardig nieuwtje. Geert Wilders zou in 2010 de benoeming van VVD-er Atzo Nicolaï tot minister van Buitenlandse zaken geblokkeerd hebben. Dit om aan te tonen dat Wilders meer meeregeerde dan Mark Rutte en Maxime Verhagen wilden toegeven. Nicolaï is een a-typische VVD’er omdat-ie belang hecht aan een solide cultuurbeleid. In een VVD dat als geen ander de kwade genius achter de afbraak van de kunstsector is. Meer dan de PVV. Nicolaï stapte in 2011 over naar DSM.

Uri Rosenthal (VVD) mocht van Wilders minister van Buitenlandse Zaken worden. Volgens velen de slechtste minister sinds Chris van der Klaauw. En waar Van der Klaauw ontwapende door zijn goedaardigheid verbaast Rosenthal door zijn eigenwijsheid en eendimensionaliteit. Afgelopen vrijdagmiddag heeft demissionair minister Rosenthal bekend gemaakt met ingang van 2015 de subsidie aan het Parijse Institut Néerlandais (IN) te stoppen. Dit alles in weerwil van de Raad van Toezicht, die met onmiddelijke ingang collectief is afgetreden, aldus het persbericht (hierboven). Het IN ziet de besluitvorming als onzorgvuldig bestuur en gaat in bezwaar.

CDA’ers Marieke van der Werf (cultuur) en Henk Jan Ormel (buitenland) hebben kamervragen gesteld aan minister Rosenthal. Ze memoreren dat eerder een verlaging van de subsidie met 20% aangekondigd werd, maar tijdens het zomerreces ineens de hele subsidie wordt gestopt. Saillant is dat staatssecretaris Ben Knapen (CDA) eerder een subsidiestop aankondigde voor het Tropeninstituut (KIT). Het KIT ging in mei 2012 in beroep bij de Raad van State. Evenals het IN zegt het KIT zich overvallen te voelen door de beslissing van Buitenlandse Zaken. Zodat de mogelijkheid ontbreekt zich met een doorstart voor te bereiden op een nieuwe toekomst.

Rancune van de VVD jegens cultuur is groot. Voor kleine bezuinigingen wordt een groot deel van de culturele infrastructuur vernietigd. Zo wordt de steun aan de talentontwikkeling van kunstenaars op een laag pitje gezet, en over enkele jaren zo goed als gestopt. Bij uitstek een overheidstaak. Het prestige van Nederland als open en creatief land wordt geschaad. Geen enkele nadenkende Fransman begrijpt de sluiting van het unieke Institut Néerlandais. Maar de JSF moet worden aangeschaft om de luchtvaartindustrie te steunen. De VVD is akelig selectief in het dogma van een terugtredende overheid. Logisch dat Atzo Nicolaï is opgestapt.