Wat zijn kansen voor nieuwe partij ‘Voor Nederland’?

De tijd zal het leren of Voor Nederland (VNLbestaansrecht heeft. De partij is opgericht door de uitgetreden PVV’ers Louis Bontes en Joram van Klaveren die zitting hebben in de Tweede Kamer. De vooruitzichten zijn niet best omdat de laatste jaren behalve de PVV nieuwe rechtse partijen niet door weten te breken. Zoals TON van Rita Verdonk en DPK van Hero Brinkman waar TON in opging. Het wordt druk op rechts met de VVD, PVV, SGP en de niet van huis uit rechtse partijen als het CDA, D66 en de PvdA die af en toe naar rechts leunen.

VNL profileert zich als een klassiek-liberale partij, maar dus wel van het behoudende soort zoals de VVD. Fatsoenlijker en daarom aanvaardbaarder dan de PVV en principiëler en libertarischer (‘minder overheid’) dan de VVD. Met meer accent op de kernpunten van de staat zoals veiligheid en de vrijheden van de rechtsstaat, maar minder verzorgingsstaat waar zelfredzaamheid aan de orde kan zijn. Bontes en Van Klaveren zijn geen aansprekende boegbeelden, maar als VNL zo iemand weet te strikken dan heeft deze nieuwe politieke partij een kans. Interessant is hoe VVD en PVV dan op VNL reageren als het deze partijen een spiegel voorhoudt.

Verwijt Wouter Bos onterecht dat CDA populistisch is

media_xl_1358913

Voormalig PvdA-leider Wouter Bos verwijt het CDA en haar politieke leiding dat het populistisch is. Het opmerkelijke is dat Wouter Bos zelf iets heeft met het populisme en daar niet afwijzend tegenover staat. In zijn Johan de Wittlezing 2004 die hij in februari 2005 hield over ‘De toekomst van de democratie’ meende hij dat een beetje populisme goed is voor de democratie. Het maakt politici immers grijpbaar en menselijk. De personalisering van de politiek maakt deze voor velen boeiender en aantrekkelijker. Politiek functioneert pas optimaal als vorm en vent samengaan. Maar ze behoren in evenwicht te zijn. Uit Bos’ woorden blijkt dat inhoud die slecht verwoord wordt niet overkomt. En dat goede verwoording zonder inhoud tot niks leidt.

In 2008 herhaalde Bos zijn pleidooi voor een beetje populisme in een lezing in Londen: ‘Bos ziet echter zowel buiten als binnen Nederland ‘alom fronsen als je beweert iets van populisten te kunnen leren‘. Vandaag verwijt Wouter Bos in zijn Volkskrant-column het CDA een hoog populistisch gehalte te hebben. Hoe verhoudt zich dat tot de lans die Bos in 2005 en 2008 over het populisme brak? Is de Wouter Bos van 2005 en 2008 van zijn geloof gevallen, of redeneert-ie consistent? Hoe geloofwaardig is-ie in 2013 nog met z’n kritiek?

Paul Lucardie ziet populisme als een niet complete ideologie die aanschurkt tegen een ‘dikke’ ideologie. In ‘Rechts-extremisme. Populisme of Democratisch Patriotisme‘ over de PVV en TON ziet-ie drie varianten: 1) rechts of nationaal-populisme, dat een etnisch min of meer homogeen volk bedreigd ziet door immigranten en/of vreemde overheersers; 2) liberaal populisme, dat zich vooral keert tegen een bureaucratische elite of politieke kaste die de eigen zakken vult in plaats van het landsbelang te dienen; 3) links populisme, een combinatie met elementen van socialisme of sociaal-democratie: het volk staat tegenover een elite van kapitalisten, bankiers en bureaucraten. Bos positioneerde zich in 2005 en 2008 als linkse ietsist populist.

Het valt niet mee om Bos’ kritiek op het CDA te begrijpen. Hij verwijt oppositiepartij CDA de verkeerde oppositiestrategie te hebben: ‘Deze strategie kenmerkt zich door een hoog populistisch gehalte‘. Dan komt het: ‘Allereerst omdat het CDA zich nadrukkelijk oppositioneel en niet-bestuurlijk opstelt‘. Maar het CDA zit in de oppositie en fracties in de Tweede Kamer behoren niet het openbaar bestuur te schaduwen, maar de macht te controleren. Het CDA stelt zich voorbeeldig op. Bos bedrijft platte partijpolitiek vanuit de coulissen.

Vervolgens gebruikt Bos de term ‘hervormingen‘ en stelt dat het CDA deze grotendeels afwijst. Van woningmarkt tot gezondheidszorg. Als Bos met ‘hervormingen’ lastenverzwaringen bedoelt, dan valt het CDA alleen maar te loven dat het deze ‘hervormingen’ afwijst. Waarom zou het de regering redden? Bos verwijt het CDA gebrek aan financiële degelijkheid omdat het gaten in de dekking schiet. Maar hebben VVD en PvdA niet de meerderheid in de Tweede Kamer en er onder regie van informateur Bos bewust voor gekozen om het draagvlak in de Eerste Kamer niet te verbreden? Verwijt hier Wouter Bos met een omweg zichzelf niet iets?

Bos’ column kabbelt naar een dieptepunt als-ie Sybrand van Haersma Buma verwijt dat populisme niet bij deze CDA-leider past. Bos valt de persoon Buma aan die niet zou samengaan met populisme. Waarom zou de middenpartij CDA niet een mix van populistische elementen kunnen gebruiken om zich te profileren? Zo goed vergaat het het CDA niet. Bijvoorbeeld rechtse elementen die met eigenheid te maken hebben, linkse die uitgaan van het volk tegenover de bankiers en liberale die kijken naar het landsbelang. Wouter Bos pint het CDA vast en staat niet toe dat het zich aanpast. Is dat omdat het CDA net als de PvdA een communitaristische partij  is die tot nu toe ‘in naam’ zweerde bij de gemeenschap? Als het CDA daarvan afscheid zou nemen doet het de interne verdeeldheid van de PvdA nog beter uitkomen. De PvdA die praat over waarden en solidariteit met het volk, maar  ‘ja’ zegt tegen de lastenverzwaringen van de VVD. Bos heeft betere momenten gekend.

Foto: Wouter Bos en Jan-Peter Balkenende in de Tweede Kamer, 2003. Credits: ANP.

Schijnverkiezingen zonder ideeën en objectieve media: Jonas Staal

‘De strategische stem heeft het politieke debat in Nederland verlamd. De SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren, de Piratenpartij – allemaal partijen met een in essentie principiële agenda – zijn op de verkiezingsdag van 12 september weggevaagd voor een schijnpolemiek naar Amerikaans model. Partijen die nauwelijks verschillen als het gaat om een fundamentele wereldvisie domineren het strijdperk. De stem van een principiële minderheid, denk in Amerika bijvoorbeeld aan de door media systematisch genegeerde libertair Ron Paul, kan hierin niet worden gehoord. 

Dat is allereerst zo omdat de consumeerbaarheid van dergelijke stemmen in het hysterische mediaspektakel rondom de verkiezingen te laag is. Liever Hero Brinkman als woordvoerder van de seniele wederopstanding van Verdonk’s Trots op Nederland, dan Dirk Poot van de Piratenpartij – terwijl deze laatste wel degelijk de publieke steun had voor minimaal een parlementszetel. Liever Diederik Samsom’s kinderen in de volkstuin dan Sap’s pleidooi voor een weerbaar milieu op Europees niveau.

De politiek is daarmee niets meer geworden dan een uitje voor de programmeurs van sensatietelevisie. De politiek is feitelijk ontdaan van werkelijke politiek. Dat wil zeggen: ontdaan van standpunten en ideeën die wij nog niet kunnen bevatten in de condities van het huidige politieke debat (lees: niet te bevatten of te consumeren door de talking heads van de mediacratie).’

Hoe waar zijn bovenstaande woorden van kunstenaar Jonas Staal in zijn tekst ‘Vrijdenkersruimte vervolgd‘ . Ze worden ongewild bevestigd door het idee van Heleen Mees om GroenLinks in de PvdA op te laten gaan zoals ze in een tweet zegt. Want: ‘Dan wordt Diederik Samsom premier‘. Net alsof het om de poppetjes en niet om de ideeën gaat. Mees bevestigt het misverstand dat ons door de media opgelegd wordt. Het zou daarom gewenster zijn als de zielloze PvdA in het ideeënrijke GroenLinks zou opgaan. Maar door de macht van het getal zal dat niet gebeuren. Principes zijn in de Nederlandse politiek ondergeschikt aan machtsverhoudingen.

Hoe Jonas Staal weet dat Dirk Poot van de Piratenpartij de steun had voor minimaal een parlementszetel is de vraag. Valt zoiets te bewijzen? Hoe zou een uitslag eruit zien die alle vertekeningen corrigeerde? Wat zijn die vertekeningen? Staal ziet een strategische stem als vertekening omdat het debat voor spektakel inlevert, maar strategisch stemmen hoort bij de politiek. Toch heb ook ik het idee dat de media hun boekje zwaar te buiten zijn gegaan en de uitslagen meer dan nodig vertekend hebben. Maar opnieuw, hoe valt dat te bewijzen?

Huis voor democratie en rechtsstaat ProDemos informeert de burgers over de verschillen tussen schijnverkiezingen en democratische verkiezingen. In een filmpje beantwoordt het de vraag aan welke eisen verkiezingen moeten voldoen om democratisch te zijn. Regel 4 zegt: Alle partijen moeten voldoende toegang tot de media hebben. Vraag is of bij de afgelopen verkiezingen alle partijen voldoende toegang tot de media hadden. Het lijkt er niet op. ProDemos zeilt er omheen door de Nederlandse situatie niet echt tegen het licht te houden. Het is tijd dat er ’n mediawaakhond komt die tijdens politieke campagnes de ogen open houdt.

CDA wil Armando Museum behouden voor Amersfoort

In een interessante ontwikkeling pleit coalitiepartij CDA voor het behoud van het Armando Museum voor Amersfoort. Dat staat haaks op de plannen om het museum in het Bunnikse landhuis Oud-Amelisweerd te huisvesten. Volgens plan zou het Amersfoortse Armando Museum daar in op moeten gaan. Het lijkt erop dat een nieuw Museum Oud-Amelisweerd steeds meer tegenstand ontmoet. De publicatie van het Ondernemening- en huisvestingsplan met povere onderbouwing deed de acceptatie evenmin goed.

Het CDA zegt in een persbericht kunsthal KAdE op te willen heffen, maar niet het Armando Museum. De partij ziet niets in de verhuizing van het Armando Museum naar Oud-Amelisweerd. In het CDA-voorstel zou de verhuizing van KAdE naar het Eemhuis afgeblazen worden en kan het Armando Museum naar de huidige locatie van KAdE.

Fractievoorzitter Roland Offereins zegt geen vertrouwen te hebben in het businessplan van Museum Oud-Amelisweerd. Hij noemt het niet realistisch. Zijn vrees is dat het museum binnen enkele jaren in financiële problemen komt. Ook omdat Utrecht duidelijk heeft gemaakt geen cent in de exploitatie te willen steken. In dat scenario blijft Amersfoort achtervolgd worden door haar band met Museum Oud-Amelisweerd. Het getal van 50.000 bezoekers dat-ie noemt is trouwens 40.000. Da’s de schatting voor 2016 en later.

Foto: Tentoonstelling Boom!ng Amersfoort in KAdE, april 2010. Credits: Theo Keijzers

Verhuizing Armando Museum naar Oud-Amelisweerd in 10 raadsels

Het ontbreken van een solide financieel plan lijkt nog het enige beletsel voor een nieuw op te richten Museum Oud-Amelisweerd. Het geeft de voorstanders tot dan toe een objectief feit in handen om een slecht onderbouwd project alsnog af te blazen. Tegenstanders die zich zorgen maken over het draagvlak van de cultuur zullen opgelucht adem halen dat een slecht beredeneerd project de cultuurhaters geen extra munitie geeft. Voorstanders hebben een zware verantwoordelijkheid die breder is dan bezuinigingen en politiek.

Tragiek van de voorgenomen verhuizing van het Armando Museum naar het Bunnikse rijksmonument Oud-Amelisweerd is dat inhoudelijke overwegingen niet voorop staan. ‘Geef ons een kans‘ is het argument van de directeur van het Armando Museum Bureau. Waarom die kans gegeven moet worden blijft onduidelijk. Iedereen wil wel zo’n kans hebben. De noodzaak van de huisvesting van de Armando Collectie in landhuis Oud-Amelisweerd is nooit aangetoond. Logisch omdat het om meerdere redenen niet voor de hand ligt.

Raadsel 1. Zo is het landhuis oorspronkelijk gebouwd als zomerverblijf. In de zomer heerlijk koel, maar in de winter ijskoud. Een binnentemperatuur van 8 graden lijkt volgens onderzoek van de TU Eindhoven haalbaar. Toch is de vuistregel van conservation heating van monumentale panden dat de binnentemperatuur nooit meer dan 5 graden boven de buitentemperatuur kan worden gebracht. Een winter telt gemiddeld meer dan 50 vorstdagen. Het landhuis werd sinds 1990 beheerd door het Centraal Museum. Activiteiten werden doorgaans niet in de winter gehouden. Openstelling gedurende het hele jaar ligt dan ook niet voor de hand.

Raadsel 2. Oud-Amelisweerd is een inmiddels mooi gerestaureerd 18de eeuws landhuis met onschatbare waarde voor ons culturele erfgoed. Het eveneens 18de eeuwse antieke Chinese behang op de beletage is uniek. Een museum met jaarlijks 40.000 bezoekers is geen logische bestemming voor een kwetsbaar rijksmonument. Ook de bovenste verdiepingen zijn bijzonder en vragen om voortdurende zorg en toezicht. Daarbij komt dat het landhuis geen inhoudelijk verband met het werk van Armando kent. De keuze voor een kleinschalig museum op het gebied van natuur, landgoederen,  behang of Chinoiserie ligt meer voor de hand.

Raadsel 3. Uit de RIB 2011-103 van de gemeente Amersfoort blijkt dat de investeringen om tot een functionerend museum te komen minimaal 4 miljoen euro bedragen. De gemeente Utrecht stopt er 1.660.000 euro in. Onduidelijk is of dit laatste bedrag cash geld of productsubsidie is. Sowieso resteert er na een lobbycampagne van het Armando Museum Bureau en Amersfoort-in-C een tekort van zo’n 750.000 euro.

Raadsel 4. Uit de RIB 2011-103 blijkt tevens dat de exploitatie aan eigen inkomsten voor 2013 uitgaat van een dekkingspercentage van iets onder de 50% en in 2016 van zo’n 60%. Da’s voor een beginnend museum een rooskleurig ondernemingsplan. Inkomsten van de horeca is de kurk waarop alles drijft. Maar daarachter zit het zelfstandige bedrijf De Veldkeuken dat als huurder een directe overeenkomst met de gemeente Utrecht heeft. Verder zijn er nog de ‘bijdragen derden’ van 200.000 euro per jaar. Da’s onrealistisch hoog. En tot 2014 zijn de lasten van de huisvesting 22.000 euro. Als inrichtingsjaren weggeschreven. Utrecht zegt geen cent aan de exploitatie te zullen bijdragen, maar met zo’n niet marktconforme huurprijs kan het Utrechtse college moeilijk volhouden via de huur geen verdekte bijdrage aan de exploitatie te leveren.

Raadsel 5. Bijlage 2 bij de RIB 2011-103 geeft een inventarisatielijst van de kerncollectie Armando. De eerste 21 werken zijn bezit van de gemeente Amersfoort en hebben een verzekeringswaarde van 710.000 euro. Het overgrote deel bestaat uit de bruikleencollectie van Armando en de Armando Stichting. Da’s een langdurige bruikleen, maar geen eigendom. Wat opvalt is dat het geen museale collectie betreft omdat het geen overzicht geeft van Armando’s ontwikkeling. De latere jaren zijn oververtegenwoordigd. Voor een overzicht zal het museum bruiklenen uit de jaren’ 50, ’60 en ’70 bij andere musea moeten aanvragen. Dat is niet ongebruikelijk maar verzwakt het argument dat een apart museum laat zien wat elders niet te zien is.

Raadsel 6. Bijlage 1 bij de RIB 2011-103 geeft een door Armando ondertekende verklaring over de schenking van mw. De Meijere van haar collectie van 343 werken aan het Kröller-Müller Museum. Dat verklaart wellicht het handelen van mw. De Meijere en Armando, maar niet dat van de gemeente Amersfoort. In antwoord op vragen van Marlien de Kruif (PvdA) over de raamovereenkomst van 15 januari 1998 vergeet het Amersfoortse college de eigen verantwoordelijkheid: ‘Voor het verplaatsen van de Armando collectie naar Utrecht zal in ieder geval een overeenkomst moeten worden gesloten met de strekking dat alle bij de overeenkomsten uit 1998 betrokken partijen ermee instemmen dat de Armando collectie niet meer in Amersfoort maar in Utrecht wordt geëxposeerd.’ Het is echter Amersfoort dat eenzijdig de overeenkomst heeft opgezegd. De schenking van mw. De Meijere aan Kröller-Müller Museum is daar slechts een gevolg van.

Raadsel 7. In een interview stelt mw. Ploum over de complicaties van de raamovereenkomst: ‘Even werd overwogen om niet akkoord te gaan met het collegebesluit en te wijzen op de contracten en afspraken die er lagen.’ Da’s een interessante constatering die een wereld van interpretaties opent. In juli 2010 betichtte toenmalig voorzitter van A-in-C Gerard de Kleijn het college van onbehoorlijk bestuur omdat het de afspraken over de Elleboogkerk niet nakwam. Nu suggereert mw. Ploum dat A-in-C en het Armando Museum Bureau met hun contracten en afspraken het gelijk aan hun kant hadden, maar dat gelijk juridisch niet wilde halen. Dit suggereert een uitruil. Waarin A-in-C belooft het juridisch niet op de spits te drijven en het college een ruimhartige financiële ondersteuning toezegt. Inclusief de bruidsschat van 1 miljoen.

Raadsel 8. In hetzelfde interview zegt mw. Ploum: We wisten dat de gemeente Utrecht bezig was met de openstelling van Oud-Amelisweerd. Wij gingen ons afvragen of wij die bestemming konden invullen. Dit is geschiedvervalsing. Oud-Amelisweerd wordt sinds 1990 beheerd door het Centraal Museum en is altijd opengesteld geweest voor rondleidingen, kleine presentatie (o.a. Sarkis, Brethouwer, De Vriendt) en de zogenaamde tables d’hôte. Logischerwijze stond de openstelling tijdens drukke werkzaamheden van de restauratie op een laag pitje, maar sinds 1990 is Oud-Amelisweerd open voor publiek. Wie het Chinese behang wilde zien, heeft het kunnen zien.

Raadsel 9. Los van het verkeerde beeld dat mw. Ploum over de openstelling geeft is het merkwaardig waarom dan het Armando Museum alleen in aanmerking kwam. Juist op het moment dat de restauratie zo goed als afgerond is en Utrecht uit kon gaan kijken naar een huurder. Er is nooit een openbare aanbesteding geweest. Evenmin konden culturele of andere instellingen bij Utrecht pitchen om hun zaak te bepleiten. Dat was uitsluitend aan het Armando Museum voorbehouden. Als A-in-C en het Armando Museum Bureau wisten dat Utrecht bezig was met een nieuwe huurder voor Oud-Amelisweerd dan hadden andere instellingen dat toch ook kunnen weten? Des te meer omdat duidelijk was dat de restauratie van het landhuis ten einde liep.

Raadsel 10. Het antwoord op de vorige vraag roept een vraag op over het ethisch handelen van het openbaar bestuur. Iedereen weet dat mw. Ploum de partner is van directeur Edwin Jacobs van het Centraal Museum. Deze relatie staat aan de basis van de plannen om het Armando Museum uit de brand te helpen en naar Oud-Amelisweerd te laten verhuizen. Bij zorgvuldig bestuur hadden de wethouders van Utrecht vanwege de schijn van belangenverstrengeling deze plannen nooit serieus in overweging moeten nemen. Met verwijzing naar good governance en vanwege de geloofwaardigheid van allen was het logisch geweest dat de plannen nooit verder waren gekomen dan de borreltafel. Nu beschaamt dit aspect het vertrouwen in de politiek.

Conclusie. Waarom blijft het Armando Museum niet gewoon in Amersfoort? Mooi kleinschalig en sober in de Elleboogkerk. Als Armando zo’n grote publiekstrekker is zoals het Armando Museum Bureau beweert dan moet het dat in Amersfoort waar kunnen maken. De logica van een Amersfoorts museum op Bunniks grondgebied onder leiding van de gemeente Utrecht ontgaat niet alleen u en mij, en ook steeds meer partijen in de Amersfoortse raad die de feiten leren kennen, maar onderhand elke nadenkende burger. Het draagvlak voor cultuur vraagt op dit moment om realisme en haalbaarheid. Zeker niet om projecten met een open eind.

Foto: Chinees behang met vogels en planten van omstreeks 1780

PvdA beticht college van misleiding over Armando Museum

Update 26 oktober: Het interpellatiedebat in de Amersfoortse raad dat de PvdA voor 25 oktober had aangevraagd is doorgeschoven naar 1 november. Voor die tijd zal het college de vragen zo snel mogelijk beantwoorden.

Tevens heeft het college een raadsvoorstel gepubliceerd over de bekostiging. Het gaat in op de procedures en achtergronden, maar niet op de inhoudelijke noodzaak. Bij de achtergronden valt een onvolledigheid op. B&W stelt dat Amersfoort ‘zou zorgdragen voor een passende tentoonstellingsruimte voor de Armandocollectie’. Dat is op 15 januari 1998 overeengekomen. Maar de essentie van de overeenkomst laat B&W achterwege, namelijk dat dit te Amersfoort moest gebeuren. Omdat de gemeente juridische partij is bij genoemde overeenkomst is het merkwaardig dat het in het raadsvoorstel naar Amersfoort in C als initiatiefnemer voor een verhuizing naar buiten Amersfoort verwijst. 

Voor het eerst klinkt er in de publiciteit kritiek op de plannen om het Armando Museum in landhuis Oud-Amelisweerd te Bunnik te huisvesten. Behalve dan wat er hier sinds december 2010 regelmatig over gezegd is.

De Amersfoortse oppositiepartij PvdA stelt in een verklaring dat de verhuizing van het Armando Museum aan alle kanten rammelt: De PvdA Amersfoort wil helderheid over de kosten die de verhuizing van het Armando Museum naar Utrecht met zich meebrengt. Daarom dient de partij een interpellatieverzoek in bij het College, zodat de financiële stand van zaken rondom het museum nog kan worden meegenomen in de begrotingsbehandeling 2012. De interpellatie vindt plaats tijdens de raadsvergadering van 25 oktober.

Achtergrond voor de opstelling van de PvdA is dat de gemeente Utrecht geen cent structurele subsidie geeft aan het op te richten Museum Oud-Amelisweerd. Volgens plannen gaat het Armando Museum daar in op. Zo ontstaat de constructie dat een Utrechts (stad) museum op Bunniks grondgebied door Amersfoort wordt ondersteund in de exploitatie. Naar verluidt 1 miljoen euro gedurende 10 jaar. PvdA-Amersfoort maakt zich zorgen over de eigen bezuinigingsdoelstelling als Utrecht exploitatiekosten noch exploitatieverlies wil dekken.

Verder stoort de PvdA zich aan de procedure en de informatieverstrekking. Van het uit november 2010 daterende haalbaarheidsonderzoek De Wegh der Weegen van vier hoofdstukken en zes bijlagen had het naar eigen zeggen van het Amersfoortse college slechts een hoofdstuk ontvangen. Inmiddels wordt er voor het debat in de Utrechtse raad gewerkt aan een ‘Ondernemings- en huisvestingsplan Museum Oud-Amelisweerd’ dat PvdA-Amersfoort in concept dan ook wel niet zal hebben ontvangen. De besluitvorming blijft verwarrend.

In haar vragen aan het college legt de PvdA het zwaartepunt bij de collectie. Zo wil het weten uit welke kunstwerken de Armando Collectie bestaat en wat de samenhang van de collectie is. Een ontwikkeling deze zomer 2011 was dat mevrouw Tony de Meijere haar belangrijke collectie Armando-werken aan het Kröller-Müller Museum schonk. Ook Armando liet dit museum werken na. De PvdA roept de vraag op of een deel van de Armando Collectie nog een apart op te richten museum rechtvaardigt. De vraag naar de inhoudelijke noodzaak is in het openbaar nooit behandeld. Ben van Koningsveld (Trots op NL) stelt aanvullende vragen.

Foto: Elleboogkerk na de brand; Credits Armandomuseum