Julian Assange heeft een programma op RT. In 12 afleveringen interviewt hij in The World Tomorrow mensen die zelden of nooit op westerse omroepen te zien zijn. Zoals Hezbollah-leider Hassan Nasrallah in aflevering 1 of de Sloveense filosoof Slavoj Žižek in aflevering 2. In juli 2011 debateerde Assange ook al met Žižek.
Russia Today is de zender van de Russische machthebbers. Die samenwerking komt Assange op kritiek te staan van zijn ‘vrienden’ bij the Guardian of The New York Times. Ze stellen zich vijandig tegenover hem op en lieten hem al eerder vallen. RT dikt het eigenbelang aan. Assange produceert de interviews voor een Britse productiemaatschappij en zegt journalistieke onafhankelijkheid te hebben. Als voorbeeld voert-ie aan in het gesprek met Nasrallah de positie van zowel Hezbollah als het Kremlin bekritiseerd te hebben door te kiezen voor de Syrische oppositie. Ook klokkenluider Bradley Manning krijgt geen steun in progressief Amerika.
Niet langer westerse progressieve media doen het meest aan maatschappijkritiek. Die rol is overgenomen door buitenstaanders als RT of Al Jazeera English. Uiteraard hebben ze hun eigen agenda door maar al te graag het Westen te bekritiseren. Feit is echter dat alleen daar maatschappijcritici als Assange, John Berger, Noam Chomsky, John Pilger of Daniel Ellsberg nog aan het woord komen. Tragiek is dat er steeds meer valt te kritiseren omdat de VS onder president Obama steeds meer anti-democratische trekjes vertoont terwijl critici met inzet van economische en juridische staatsmacht naar de marge wordt verbannen.
Dat eens progressieve media als the Guardian of The New York Times hun kritische rol niet meer voluit spelen is een gemis. Of ze nou uit jaloezie omdat Assange met de ‘scoops’ gaat lopen, economische of politieke redenen Julian Assange in de steek laten, meedoen aan de karaktermoord en hem verketteren is jammer. De keuze van Assange voor RT geeft aan dat ook de media globaliseren en de macht naar het Oosten verschuift.