Martin Henriksen van de Deense Volkspartij (Dansk Folkeparti) eist dat immigranten Kerstmis en Pasen vieren om zichzelf Deens te kunnen noemen. Er stak een golf van kritiek op. Het is de politieke strijd om de vraag wat Deensheid is. Aanleiding voor de uitspraak was het debat in het parlement over de veelomstreden vraag wat het inhoudt om Deens te zijn. Is de eis van Henriksen realistisch, is Deensheid wel te toetsen en vooral, is de Deense nationale identiteit niet eerder de vrijheid om het eigen gedachtengoed te kiezen?
Vertaald naar Nederland is het niet ondenkbeeldig dat de zogenaamde rechts-populistische partijen met soortgelijke eisen komen over het Nederlanderschap. Het sluit aan bij het opkalefateren van het idee van nationalisme, christendom en witte suprematie dat door traditionalisten als een eigenheid van landen wordt voorgesteld. De presidenten Putin en Trump hebben deze nieuw uitgevonden traditionele trits tot kern van hun beleid gemaakt. Het nadeel ervan is dat het anderen uitsluit, zeg maar de regenboog-coalitie van atheïsten, moslims, zwarten, seksueel ‘anders geaarden’ en iedereen met een ander land van herkomst.
Interessant in dat gesloten wereldbeeld van christendom, nationale eigenheid en witte suprematie is hoe rekkelijke christenen -die zich hard maken voor immigranten- reageren als hun geloof door politieke leiders dreigt te worden gekaapt. Een voorbeeld geeft de islam die in vele landen wordt misbruikt door politici. Maar zoals die gijzeling in landen als Saoedi-Arabië, Iran of Pakistan de islam politiseert en corrumpeert, dreigt dat gevaar in Denemarken, de VS of de Russische Federatie met het christendom. Het is te laat en te weinig als gelovigen en kerkleiders met kritiek komen als hun geloof al is gekaapt en besmeurd door de politiek.
Het is verleidelijk voor leiders van religieuze organisaties om aan te schurken tegen de wereldlijke macht. Vaak trekken fiscale voordelen of een staatsprogramma van kerkbouw de geestelijke leiders over de drempel. Of individuele zelfverrijking. Soms gebeurt dat onder dwang, soms vrijwillig uit opportunisme. Maar het is een knellende omarming waarin de religieuze leiders vervolgens terechtkomen. Altijd verliezen ze de zeggenschap over hun organisatie. Ze moeten dansen naar de pijpen van de wereldlijke macht en lopen de kans een hellend vlak opgetrokken te worden. Zodat ze normen en waarden moeten billijken die strijdig zijn met die van hun geloof. Religieuze leiders worden zo een lege huls en zijn dan nog alleen in vorm vertegenwoordigers van de gelovigen. Die beseffen mogelijk door de politieke situatie dat ze door de geestelijke en wereldlijke macht voor de gek worden gehouden, maar omdat de religieuze markt gesloten is hebben ze geen alternatief om hun heil elders te zoeken. Dat besef verstevigt de positie van de politieke leiders die zo’n religie kapen.
Politieke partijen pakken graag bouwstenen uit de knutseldoos als het in hun belang is. Dat is niet per definitie verkeerd. Kiezers begrijpen dat spel en doorzien die eenzijdigheid en eigenbaat van partijen. Het vertrouwen in politici is laag en de verwachtingen eveneens. Partijen gaan pas ontoelaatbaar een grens over als ze bouwstenen uit de knutseldoos van anderen pakken en doen alsof die uit de eigen knutseldoos komen. Dan verliezen religie, kunst of wetenschap hun functie en worden ze tot vehikel van politiek gemaakt. Dat is ongewenst omdat het tot een versimpeling en versmalling van de samenleving leidt en keuzevrijheid inperkt.
Foto: Schermafbeelding van deel artikel ”Immigrants must celebrate Christmas to be Danish’: DPP’ in The Local, 17 februari 2017.