Slachten van dieren dient de dieren tot niks. De Joden vrezen een domino-effect als onverdoofd ritueel slachten in Nederland wettelijk verboden wordt. Dierenactivisten zullen aangemoedigd worden om ook elders een wettelijk verbod af te dwingen.
De Joodse activist Abraham H. Foxman vindt een verbod op onverdoofd ritueel slachten onredelijk. Hij vreest dat het Joodse ritueel slachten schechitah verboden wordt. Hij erkent dat het de Partij voor de Dieren om dierenrechten alleen gaat en er geen anti-religieuze gevoelens jegens Joden of moslims spelen.
Foxman stelt dat het uitgangspunt van het wetsvoorstel verkeerd is. Hij citeert Dr. Stuart Rosen die stelt dat schechitah een pijnloze en humane manier van dierenslacht is. Omdat alleen de Joden dieren niet willen verdoven pakt de nieuwe wet alleen voor deze groep negatief uit.
Het humanisme van de schechitah klopt theoretisch wellicht, maar gaat eraan voorbij dat in de praktijk de omstandigheden niet altijd ideaal zijn. Optimaal werkt het met een zeer getrainde en vakkundige slachter, een scherp mes dat steeds scherp blijft en een ideaal ingericht slachthuis dat niet voor stress van het dier zorgt.
Daarbij komt dat niet alle dieren gelijk reageren. Sommige runderen zijn na het ritueel doorsnijden van de halsslagaders langer dan een minuut bij bewustzijn. Sommigen zelfs nog langer. Foxman vraagt om een wetenschappelijke toetsing van de schechitah. Mij lijkt de toetsing van de praktijk relevanter. Daar heersen de bedrijfseconomische wetten van winst, doelmatigheid en prijsstelling.
De beste oplossing zou zijn als de dieren die onverdoofd geslacht dreigen te worden zich bekeren tot een religie. Bijvoorbeeld bij binnenkomst in het abattoir. Een religie die als enig dogma heeft dat dieren niet onverdoofd geslacht mogen worden. De Joodse gemeenschap kan dan niet langer de eigen vrijheid van godsdienst als alleenzaligmakend beschouwen.
Foto: Figure with Meat van Francis Bacon, 1954