Evolutie van religieuze multinationals

Religie is een culturele uiting die vanuit rituelen en theatraliteit is uitgevonden om de almachtige natuur te bezweren. De uitvinding is later gekaapt door machthebbers die het gingen inzetten voor hun eigen doeleinden. Da’s jammer omdat het de religie weghaalde bij de mensen en een individuele ervaring in groepsverband corrumpeerde door institutionalisering, schaalvergroting en standaardisering.

Monotheïstische multinationals die geld en prestige achter de hand hebben, opereren vanuit machtscentra door samenwerking met wereldlijke machten en verdelen de wereld in invloedssferen. Hun bedrijfsvoering vraagt vanwege de grootschaligheid en het vele personeel om rationalisaties die uitgaan van begrijpelijkheid, standaardmethoden, haalbaarheid en een strakke leiding om het eigen bestaan te handhaven.

Zoals de hamburger van McDonald het lokale restaurant verdringt, de Hollywoodse soap-serie de Nederlandse serie en Coca Cola de plaatselijke limonademaker, zo verdringen multinationale religies de individuele zingeving en expressie van de religieus geinspireerde. Maar ook van de lokale prediker die zich onafhankelijk van de centrale leiding wenst op te stellen. Dat wordt door uniforme richtlijnen onmogelijk gemaakt en vanuit de centrale leiding strikt gecontroleerd en gecorrigeerd. Met uitsluiting als uiterste sanctie.

Uniformiteit is voor een religie de voorwaarde om te overleven. Religie kent een mondiale bedrijfsvoering die geen afwijkingen toelaat. Procedures bewaken de grenzen waarbinnen de afzonderlijke uitingen van een religie zich mogen bewegen. Dat staat nauw omschreven in procedures, zoals bij elke multinational.

Voorwaarde voor pluriformiteit is dat overheden de vrije keuze van de burger garanderen, obstakels wegnemen en het assortiment breed houden door toelating van toetreders. Juist dat laatste ontbreekt omdat monotheïstische religies in Nederland extra politieke en juridische bescherming genieten en daarom op voorsprong staan in het publieke debat en de rechtszaal. Ofwel, aan religies wordt van overheidswege oogluikend toegestaan andersdenkenden kritiek te geven die ze zelf niet wensen te ontvangen.

Deze samenklontering van politiek en religie is ultieme machtsvorming. Krachten die dat bekritiseren kunnen op een spervuur aan reacties rekenen. De politieke kracht van religies is groot. Religies zijn straatvechters en weten keer op keer anderen voor hun karretje te spannen. Zonder dat deze dit beseffen.

Bij de realisering van religie wordt het hogere veiliggesteld door het lagere. Daarom is het geloof in religie geen vanzelfsprekendheid die in de mens is neergedaald, maar een gevolg van strijd, bestendiging van macht en uitschakeling van opponenten. Specifiek aan religie is dat in de montage het lagere wordt weggemoffeld en het hogere benadrukt. Voor begrip van religie kunnen de twee kanten niet worden losgekoppeld.

Toch kan men beweren dat religie weliswaar kwalijke kanten heeft, maar in de vorming van de moderne samenleving als katalysator heeft gediend. Het heeft een sociaal proces verder geholpen. Religie is niet blanco gestart. Religie is geen eerste stap geweest. Rituelen zijn vanuit theatrale behoeften voortgekomen en geannexeerd. Van grot tot kerkplein zijn wereldse elementen ingevoegd. Het animisme, de verering van de leefomgeving is geannexeerd. In religie zijn archeologische pre-religieuze lagen terug te vinden.

Religie heeft tradities geannexeerd en bijgebogen. Religie heeft elementen geïncorporeerd, maar ook verdrongen. Wat is het eindsaldo? Komt een katalysator niet onveranderd uit het proces? Niet bij religie.

De ultieme vraag naar het belang van religie gaat samen met de voorstelling hoe de menselijke ontwikkeling zonder religie verlopen was. Verdient religie credits voor de recycling van oude tradities en het smeden van nieuwe verbindingen? Of verdient het geen credits omdat het door de aantasting van tradities de sociale cohesie heeft verzwakt en door de eigen opkomst een natuurlijk proces heeft verstoord?

Religie heeft door zijn aard de bindingen binnen groepen mensen op een werkbaar niveau gebracht. Met socialisatie en cohesie als gevolg. Maar strijd is het wezenskenmerk en een essentiële verschijningsvorm van religie. Om de strijd tegen ketterse bewegingen, concurrende stromingen en andere religies te kunnen beslechten heeft religie zich moeten isoleren en andersdenkenden moeten uitsluiten.

Heeft religie door de verdringing van pre-religieuze tradities iets fundamenteels toegevoegd, iets mogelijk gemaakt dat daarvoor onmogelijk was? Hadden socialisatie en de vorming van een vroegburgerlijke maatschappij ook zonder religie gekund? Is religie een toegevoegde waarde?

Conclusie lijkt dat de historische rol van religie in de maatschappijvorming positief is geweest, maar nu is uitgespeeld. Juist de strijdbaarheid van religie en de legitimering en stroomlijning van geweld maakten het mogelijk om eenheid en uniformiteit in de wereld te scheppen. Maar in een globaliserende wereld verkeert uniformering in een nadeel. Heterogeniteit en flexibilisering vragen om andere verbanden.

De bindende rol van religie is overgenomen door economie en cultureel imperialisme. Religie is er een klein onderdeel van. De toekomst is een rol van zingeving, troost en innerlijke beschouwing. Niet als politieke macht die er toe doet. Maar beperkt, want zelfs het idee van spiritualiteit is niet exclusief voor religie.

Tot die tijd kunnen we implosies en explosies van religies verwachten. De passage van het monotheïsme is lastig. Zo valt de strijd van de islam te begrijpen als teken van zwakte. Perspectief voor religie is dat het los van de macht pas echt gerealiseerd wordt in het hogere. De evolutie van religie is dan definitief ten einde.

Foto uit: L’eclisse van Michelangelo Antonioni (1962)