Waarom garandeert Utrecht rust en stilte niet beter voor haar inwoners?

Schermafbeelding van deel artikelBinnenstadbewoners Utrecht willen discussie over geluidsoverlast aanwakkeren’ van 12 december 2022 in de DUIC.

Het is een terugkerend gespreksonderwerp én steen des aanstoots: overlast in (binnen)steden. Dat kan uit allerlei soorten overlast bestaan die samenhangen met stank, fijnstof, onveiligheid of drugs, maar geluidsoverlast of geluidshinder wordt door bewoners als meest hinderlijk ervaren.

Uit het artikelBinnenstadbewoners Utrecht willen discussie over geluidsoverlast aanwakkeren’ van 12 december 2022 in de DUIC blijkt dat een groep Utrechtse binnenstadsbewoners ‘de discussie over geluidsoverlast wil aanwakkeren’. Woordvoerder Frank van Eijkern van belangengroep Binnenstad030 beseft goed dat geluidsoverlast de hele stad betreft. Zijn conclusie is dat de maatregelen van het gemeentebestuur om de geluidsoverlast terug te dringen langzaam worden ingevoerd.

In mijn reactie bij het artikel steun ik volmondig het streven van de groep bewoners. Naar mijn idee handelt het Utrechtse gemeentebestuur onnodig traag om de leefbaarheid van de stad te vergroten en handelt het uit politieke of commerciële belangen er soms tegengesteld aan.

Waar een wil is, is een weg, luidt het gezegde. Maar de eensgezindheid van het centrumlinkse gemeentebestuur om met elkaar ferm die weg te bewandelen lijkt te ontbreken. De wil ontbreekt of is niet zichtbaar. In een koehandel mogen partijen af en toe hun liefdesbaby koesteren, maar het ontbreekt aan goed doordacht en doelmatig integraal beleid om geluidsoverlast terug te dringen. Dat kan met betrekkelijk simpele ingrepen beter.

In 2013 pleitte ik in een commentaar voor een ambassadeur tegen geluidshinder. ik concludeerde: ‘Nodig is een revitalisatie of actualisering van de doelstelling van Stichting BAM. Om die met de middelen van 2013 op te pakken. Zoals Hieke Jippes schrijft: ‘(..) het hoort zo te zijn, en het was ook altijd zo, dat een overheid zijn burgers juist beschermt in zoiets basaals als het genot van rust en stilte. In veel opzichten doet zij dat ook al: beperkt geroep van de top van de moskee, gematigd luiden van de kerkklok, stiltecoupés in de trein zijn daarvan allemaal voorbeelden.’ Wie wordt in Nederland de eerste ambassadeur voor de stilte?

Mijn reactie:

De geluidsoverlast in binnensteden is niet uit te bannen, maar wel terug te dringen. Op dat laatste zou ingezet moeten worden. 

Handhaving in de openbare ruimte door de Utrechtse politie is hoe dan ook al jarenlang een stiefkindje. Denk aan de zichtbare fietsenoverlast in de binnenstad die evenredig groter wordt met de niet uitgevoerde voornemens van de politiek om het aan te pakken. Op straat is dat niet terug te zien. Het gemeentebestuur lijkt de chaos te accepteren en de handhaving af te schalen. 

Hoe kan de overlast wel teruggebracht worden? Geen muziek in horeca en winkels die buiten te horen is. Verkeersluw maken van de binnenstad door het versneld weren van auto’s. Vroegere sluitingstijd van de horeca. Geen vergunningen meer voor (vergrote) horeca-terrassen. Minder vergunningen voor evenementen met versterkt geluid. Stoppen met het beleid om meer toeristen te trekken en het terugschroeven van de autonomie van Utrecht Marketing dat oncontroleerbaar opereert. Serieuze monitoring van SSH van wat er in haar huizen gebeurt met sancties als uiterste middel.

In Utrecht spelen vele belangen. Die moeten met elkaar in evenwicht worden gebracht. Bewonersbelangen moeten ernstig worden genomen. Feitelijk zijn de politieke partijen er voor en niet tegen de bewoners. 

De belangen van de horeca en het bedrijfsleven worden obsessief door de verrechtse coalitiepartij D66 nagejaagd. Maar ook de linkse partijen bijten niet echt door om de stad leefbaarder te maken. 

Het is lastig om een stad van de grootte van Utrecht zo te besturen dat iedereen ermee tevreden is. Maar waar simpele maatregelen achterwege blijven om de geluidsoverlast in te perken en het college zelfs in bepaalde gevallen het tegendeel bewerkstelligt zou men kunnen spreken van onzorgvuldig bestuur.

Gedachten bij de foto ‘Giostra in periferia’ (vroege jaren 1960)

Ugo Zovetti, Giostra in periferia (begin jaren 1960).

De titel van deze foto van Ugo Zovetti zegt alles: Giastro in periferia. Met de vertaling uit het Italiaans kan men vele kanten op. Giastro is een draaimolen. Die staat centraal in beeld. In periferia valt te vertalen met buitenkant, randgebied, buitenwijk, voorstad of periferie. Een draaimolen op deze lege plek toont absurd. Is dat gedraai doelloos?

Simon Vestdijk schreef in 1933 het gezicht Zelfkant over de halflandelijkheid : ‘er is daar waar men ’t leven slijt/ En toch niet leeft, zwervend meer eenzaamheid/ Te vinden dan in bergen of ravijnen’. Daar gaat het hier over. De stad rukt op en lijft het platteland in, maar is nog geen stad en evenmin nog platteland. In dit grensgebied gaan stad en platteland in elkaar over. Het gebied verkeert in een tussenfase. De bewoners moeten nog leren zich ertoe te verhouden.

Uitbreidingsplannen van steden worden op de tekentafel bedacht. In mooi Nederlands heet dat uitleg. Maar uitlegkunde ervan is nog niet rond.

Na de Tweede Wereldoorlog kende Italië net als Duitsland een ‘Wirtschaftswunder’. Het land moest na alle vernieling opgebouwd worden. De naoorlogse geboortegolf vroeg om nieuwe woningen. De industrie kwam op volle toeren. Net als in Nederland rukte in de jaren 1960 de welvaart met reuzenschreden op. Iedereen profiteerde.

Fotograaf Ugo Zovetti legde vanaf 1958 de uitbreiding van het Noord-Italiaanse Milaan vast. Inclusief de maatschappelijke veranderingen die dat met zich meebracht. Hij was geen beroepsfotograaf, maar marineofficier en autodidact.

In hun films uit de eerste helft van de jaren 1960 maakten regisseurs als Michelangelo Antonioni en Federico Fellini gebruik van de mogelijkheden die dat halflandelijke landschap met bouwfragmenten en oprukkende appartementsgebouwen bood. Daar aan de rand van de stad die tevens de grens van de stedelijke beschaving aanduidt.

Er was productioneel weinig voor nodig om die omgeving in te zetten als symbool voor de maatschappelijke veranderingen door de modernisering die tot vervreemding leidde. Ook sloot het aan bij de traditie van het Italiaanse neorealisme met buitenopnames op straat.

Dramatisering van personages die onthecht zijn en zich niet meer thuisvoelen in hun omgeving is een aloud gegeven. Ze moeten op zoek naar een nieuw evenwicht en zingeving voor hun leven. Dat biedt dramatisch interessante stof om te verbeelden. Die fotogeniek is door de beeldtaal van die halflandelijkheid die de verandering aanschouwelijk en scherp afgetekend uitbeeldt. Met contrasten.

Fellini eindigde zijn meesterwerk (Otto e mezzo) uit 1963, waarin hoofdpersoon Marcello op zoek is naar inspiratie, met de personages uit de film die paraderen op een catwalk in de vorm van een draaimolen. Droom, fantasie, kunstwerk en realiteit lopen door elkaar.

De weerklank die de film in de industriële wereld opriep waar overal werd gebouwd aan steden én aan nieuwe omgangsvormen had te maken met de tussenruimte waar naar verwezen werd die nog geen definitieve vorm had. Die lag in de toekomst verscholen. Onherkenbaarheid was herkenbaar.

Still uit Otto e mezzo (1963) van Federico Fellini met Marcello Mastroianni als dompteur van mensen.

Bomen in de stad, de hitte, droogte en klimaatverandering, het goede geweten van de stadbewoner en de blik naar de toekomst

De langdurige hitte heeft tot schade aan de natuur geleid. Vraag is of in steden niet meer bomen geplant moeten worden en of dat niet de soorten moeten zijn die beter tegen de hitte kunnen dan de nu aangeplante soorten. Want bomen hebben in de zomer een dempend effect op oplopende temperaturen. Een gevolg kan zijn dat de Nederlandse steden in dat opzicht in de toekomst een Zuid-Europees uiterlijk krijgen. Want de verwachting is dat door de klimaatverandering hete zomers en droogte steeds vaker zullen voorkomen.

Ik woon in de Utrechtse wijk Wittevrouwen die aan het centrum grenst. Gisteren liep een buurtbewoner met een emmer water naar een naastgelegen openbaar plantsoentje. Desgevraagd bleek hij koers te zetten naar drie bomen, waarvan één er goed, één gemiddeld en één er slecht aan toe was. Mede als gevolg van de aanhoudende droogte. Ook het zonlicht was van invloed op de boomgroei waarbij de boom in de schaduw van een gebouw het slechtst presteerde. Wij buurtbewoners volgden zijn voorbeeld en laafden met emmers water de dorst van de gemiddelde en slechte boom. Onder het besef dat het een emmer op een gloeiende plaat was.

Het is een kwestie van een goed geweten. Vergelijkbaar met het redden van dat zielige zeehondje, terwijl de natuur wereldwijd in de knel zit en de bioindustrie is verworden tot fabrieken waar dieren op grote schaal ruw worden behandeld. Bij een gezakt grondwaterniveau heeft water geven aan bomen nauwelijks zin. Genoemde buurtbewoner vertelde dat hij de gemeente Utrecht over de drie bomen had geïnformeerd. Hem was te verstaan gegeven dat niet alle bomen gered konden worden. Dat is de werkelijkheid. Waar het om gaat is een passend antwoord op de in gang gezette klimaatverandering. Van den Berk Boomkwekerijen speelt er op in.

WdKA voor Museum Rotterdam. Concept. Citylab. Bijdetijds!

Het is 2015. Dat betekent hier dat het geen 2015 is. Maar 1970, 1985 of 1940. Of gewoon tijdloos niets. Wel zo makkelijk. Alles behalve conformisme. Stel je voor, het idee alleen al. Vormgeving schuift inhoud voort. Niet als experiment, maar als project van Museum Rotterdam ‘om de stad en haar geschiedenis van meerdere kanten te belichten’. Ziet u al iets van de geschiedenis? Derdejaars studenten van de Rotterdamse Willem de Kooning Academie ‘hebben een concept ontwikkeld voor een Citylab’. Als onderdeel van een tentoonstelling die begin 2016 wordt getoond. Het is de optelsom: Stad + kunstacademie = Citylab. Alles heet nu lab. Alles is een concept. Zoeken naar betekenis wordt dan maar geshowd. In elk geval kan gezegd worden dat Museum Rotterdam samenwerkt met partners en middenin de maatschappij staat. Subsidiegevers mogen tevreden zijn.

Interview van WijBlijvenHier! met Mehmet Refii Kileci over islam en kunst

6IN1Ktnt_AXqlAhLZhgYNFayyUSq21-Hnz1bpYZPm9M-560x560

Wij BlijvenHier! interviewt de Turks-Nederlandse islamoloog en kalligrafie- en Ebrukunstenaar Mehmet Refii Kileci over kunst en de islam. Kileci heeft in 2008 het Roumi Kunst Instituut in Rotterdam opgericht. ‘Een generatie die de rijkdom van haar eigen cultuur, beschaving en filosofie niet kent, ontsnapt niet aan een identiteitscrisis en complexen’ is een van zijn uitspraken die hem karakteriseert. Net als Taraq Ramadan of  Fethullah Gülen wil hij eerder de modernisering naar de islam brengen, dan de islam naar de modernisering.

Hieronder volgt een passage uit het interview waarin opvalt dat Mehmet Refii Kileci de stad op een wat hooghartige wijze afzet tegen het platteland. Hij grijpt terug naar de rijke culturele traditie van de islam die wordt aangevallen door radicale islamitische bewegingen waar de traditionele islam geen antwoord op heeft.

Vraag: In sommige islamitische landen, voornamelijk landen waarin IS en hun gelijken actief zijn, worden beelden en andere kunstwerken vernield. Hoe denkt u hier over?

Antwoord: Dit zijn onwetende jongeren. De vele problemen die de islamitische wereld kent hebben hieraan bijgedragen. We weten niet door wie ze worden geprovoceerd of wie ze ertoe stimuleert. Wij weten ook niet welke verborgen, kwade krachten er schuilen achter de schermen. Maar over het algemeen zijn dit wel onze jongeren, die onwetend en geradicaliseerd zijn. Hetgeen zij doen, zijn grote fouten. In de naam van de islam worden er moorden gepleegd, terwijl wij geloven dat kennis, kunst, cultuur en bepaalde normen universeel gedeelde waarden zijn. Kunst is een accumulatie van duizenden jaren aan cultuur en dient beschermd en benut te worden. De schade die zij berokkenen, is schade aan het gedeelde erfgoed van de mensen. Sommige radicale islamitische bewegingen interpreteren de islam verkeerd en maken bijgevolg grove fouten. Wat ze gemeen hebben, is dat ze geen ‘alim’ (geleerde) zijn, dus onwetend zijn en niet de tools hebben om islamitische bronnen te begrijpen in zijn geheel. Vaak zijn ze bedoeïen. Het is niet juist om te verwachten dat een bedoeïen uit de woestijn begrip en inzicht in kunst zal hebben. We kunnen stellen dat zij een nomadeninterpretatie van de islam willen hanteren, terwijl ze geen geleerden zijn. De nomaden hebben een beperkte leefwereld en kunnen bepaalde dingen niet vatten op kunstgebied. De islam is een geciviliseerde religie die in Mekka en Medina is geopenbaard. Medina betekent stad en ‘medeniyat’ (civilisatie) is daarvan afgeleid. Het betekent stedelijk. Islam heeft een stedenbeschaving aangezien het voortkwam uit de destijds één van de meest ontwikkelde steden, namelijk Mekka. Maar als deze geciviliseerde religie in handen komt van nomaden, die ook zijn bevlekt met bepaalde politieke ideologieën, met haat en onwetendheid, en ook vaak wrede dingen hebben meegemaakt, dan kunnen zulke verkeerde gedragingen ontstaan. Als je goed kijkt, zie je dat de meeste van zulke jongeren nauwelijks een juiste islamitische leefstijl en ethiek hebben. Het zijn mensen die niet voorbij de uiterlijkheden kunnen kijken en de liefdevolle, inhoudelijke boodschap kunnen begrijpen. Ook zijn ze beïnvloed door de decennialange politieke onderdrukkingen. Zo heeft de ene fout tot een andere fout geleid. Het Westen, en voornamelijk de politici, hebben dus ook fouten gemaakt die een rol hebben gespeeld in deze radicalisering. Deze jongeren waren vaak in hun land van herkomst ook als problematisch beschouwd. In combinatie met woede en haat domineerden de negatieve gevoelens de overige aspecten zoals controle, verstand en wil.

Zie hier voor het eerste deel van het interview van WijBlijvenHier! met Mehmet Refii Kileci

BY5x_ZYtvKHlJzxzdkGwPdD86XcNB6US817OGy6wNYM-560x560

Foto 1: De Turks-Nederlandse islamoloog en kunstenaar Mehmet Refii Kileci.

Foto 2: Ebru-kunst

SAIL en Gay Pride zijn niet verplicht. Eraan ontsnappen mag!

th

Je moet en maar van houden. Van massale evenementen als de Gay Pride of SAIL. Met boten en verklede mensen die zo ontzettend graag willen laten merken dat ze zich uitstekend vermaken. Hoofdzaak is de ander dat te laten zien. Ach, het hoeft niet. Niemand hoeft eraan mee te doen. Dat idee geeft enorme rust. Toch?

CM78ggCXAAEjcIv

Foto 1: Tweet van Tim Hofman, 19 augustus 2015.

Foto 2: Tweet van Wim Pijbes, 21 augustus 2015.

Dichteres Heleen Bosma doet wat ze doet. Wat is dat nou waard?

In de NRC is een debat ontbrand naar aanleiding van het artikel ‘Geëngageerde kunstenaars: de wereld luistert niet’ van Hans den Hartog Jager. Met de sleutelzinnen: ‘Het rare is dat kunstenaars als Hito Steyerl, Jonas Staal of Jeanne van Heeswijk en dito curatoren als Charles Esche, Maria Hlavajova of Jelle Bouwhuis, die zich heel gretig druk maken om allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, dit elementaire probleem in hun eigen wereld nauwelijks de moeite van het overdenken waard lijken te vinden. Steeds vaker vraag ik het me af: zijn ze nou werkelijk zo naïef dat ze niet doorhebben dat hun ‘engagement’ gewoon een integraal onderdeel is van de carrousel van kunstproductie, subsidies en (museale) tentoonstellingen?’ Den Hartog Jager stelt vragen en doet een poging tot reflectie, maar relativeert ook veel en vernietigt hoop. Navelstaarderij ontroert omdat mensen zich belangrijk achten. Ze integreren kunst in hun denken en schatten eigen belangrijkheid hoog in.

Het gemis aan pretentie en dikdoenerij van de dichteres van Overijssel Heleen Bosma is ontwapenend. Daarbij houdt ze hoop in de lucht. Maar aan haar lijkt het nadenken over de functie van kunst, poëzie niet besteed. Lastig om het niet onaangenaam te zeggen, maar haar dichten mist de laag die het dichten zelf meeneemt in dat dichten. Zelfreflectie dus. En die haar poëzie maatschappelijk verankert. Zonder dat wordt het plat. Ze doet verslag. Is ze nou werkelijk zo naïef om niet een een begin van engagement te tonen en de macht van alles aan de orde te stellen? Echt creatief is dat Heleen Bosma gewoon dicht: ‘in plaats daarvan vliegt/ een schim door de lucht/ verslindt het verleden/ verorbert de toekomst/ spuugt veel te grote feiten’. Jeminee.