Kritiek op Drents Museum dat half miljoen euro van NAM in ontvangst neemt

Schermafbeelding van deel artikel Drents Museum krijgt half miljoen euro van NAM voor verbouwing‘ op RTV Drenthe, 20 september 2022.

Een gift van 500.000 euro van de NAM voor het Drents Museum legt het accent op het ethisch handelen van musea. Hoe zuiver gedragen ze zich? Er is veel kritiek op het Drents Museum dat de gift in ontvangst neemt.

Musea hebben er doorgaans weinig moeite mee om de eigen goede naam naam of die van de museumsector in het algemeen voor geld te verkopen. Door het aannemen van sponsorgeld van controversiële gevers tegen wie veel maatschappelijke weerstand bestaat en waarvan betreffend museum op de hoogte is komen ze op een glijdende schaal terecht.

Nog steeds een schandvlek voor de Nederlandse museumsector is het Ammodo-pensioengeld dat havenarbeiders op slinkse wijze werd ontfutseld. Het werd omgekat tot een goede doelen-fonds. Een kleine 10 beeldbepalende Nederlandse musea zagen er geen moreel bezwaar in om in vol bewustzijn over deze misstand dit besmette geld aan te nemen. Kamerlid Pieter Omtzigt zei daarover: ‘De ontvangers moeten weten waar het geld vandaan komt en moeten overwegen het niet in ontvangst te nemen‘.

De gedragscode (2012) van het Instituut Fondsenwerving dat overigens weinig gezag afdwingt zegt in artikel 1.4.6: ‘Iedereen
 die
 organisaties
 of
 projecten 
in
 de 
sector
wil
 steunen, 
met
 respect
 voor
 de 
belangen van 
de
 organisatie
 en
van 
de
 consumenten,
 zal 
naar 
algemene 
fatsoensnormen 
en 
met

 respect
 voor
 hun
 wensen
 worden 
behandeld.
 Ter 
bescherming 
van 
de 
goede
 naam 
van 
de

 organisatie
 en
 van
 de 
sector 
in 
het
 algemeen 
worden 
bepaalde 
donateurs 
echter
 bij
 voorbaat

 geweerd 
als 
het 
risico 
bestaat
 dat 
de
 geloofwaardigheid 
van 
de 
organisatie 
in 
het 
geding 
kan

 komen.’

We kennen de NAM (Shell en ExxonMobil) dat niet alleen decennia lang het Groningse gas heeft geëxploiteerd, maar ook als een organisatie die moeilijk begon te doen over het vergoeden van schade aan huizen in Groningen ten gevolge van de bodemdaling door gaswinning. Dat was nadat de regering in 2018 bekendmaakte de gaskraan dicht te gaan draaien. De regering heeft de regie van het herstel, maar de NAM moet dokken.

Het is wellicht wat te simpel gedacht om te vragen of die 500.000 euro niet beter past bij Groningers die een beschadigd huis hebben ten gevolge van de gaswinning en nog steeds op het geld van de NAM wachten. Maar het geeft wel aan hoe gevoelig dit in Groningen ligt. NAM en Drents Museum gaan daar willens en wetens aan voorbij.

Directeur Harry Tupan van het Drents Museum zegt dat hij begrijpt dat de goede naam van het Drents Museum in gevaar kan komen door het aannemen van het sponsorgeld van de NAM. In een artikel van 20 september 2022 op RTV Drenthe reageert hij desgevraagd over de gift van 500.000 euro aan het Drents Museum.

Schermafbeelding van deel artikel Drents Museum krijgt half miljoen euro van NAM voor verbouwing‘ op RTV Drenthe, 20 september 2022.

Tupan verschuilt zich achter een uitleg dat het ingewikkeld is. Dat is onzin. Er is niets ingewikkeld. Tupan presenteert het als ingewikkeld zodat hij zich daar achter kan verschuilen. Er is algemeen beleid over sponsoring en fondsenwerving om dit geld niet in ontvangst te nemen. Voor iemand met een zuiver geweten is het niet ingewikkeld, maar simpel. Van de NAM die in het Noorden nog zoveel schade aan huizen heeft te vergoeden neem je geen sponsorgeld in ontvangst. Tupan brengt de geloofwaardigheid van het Drents Museum in gevaar.

In een opinie-artikel van 26 september 2022 in het Dagblad van het Noorden ziet klimaatwetenschapper Leo van Kampenhout van Extinction Rebellion Drenthe de beslissing van Tupan en het Drents Museum als ‘een moreel verkeerde beslissing’. Hij beredeneert het vanuit de klimaatcrisis. Hij schrijft: ‘Kortom, het Drents Museum maakt moreel gezien de verkeerde beslissing door de NAM te blijven greenwashen.’

Schermafbeelding van deel opinie-artikelEn weer neemt Drents Museum geld aan van de NAM. Een moreel verkeerde beslissing‘ in het DvhN, 26 september 2022.

Met verbreekt na kritiek sponsorrelatie met Sacklers. Kunnen Nederlandse musea er een voorbeeld aan nemen en een begin maken met het naleven van een ethische code inzake de relatie met sponsors?

Schermafbeelding van deel artikelMet dropping Sackler name from museum over opioid links‘ (van AFP) opFrance 24, 9 december 2021.

Het Metropolitan Museum of Art in New York zei op donderdag 9 december 2021 in een verklaring dat het de naam Sackler van verschillende tentoonstellingsvleugels zou verwijderen, te midden van aanhoudende controverse over de vermeende rol van de miljardairsfamilie bij het aanwakkeren van de opioïdencrisis. In media werd dit besluit een mijlpaal genoemd. De naam Sackler zal worden verwijderd uit zeven tentoonstellingen, waaronder de vleugel met de Tempel van Dendur, zei de Met in deze gezamenlijke verklaring met de familie.

De VS zucht nog steeds onder een crisis van pijnstillers, de ‘opioïde crisis’. Verslavende middelen die mensen afhankelijk maakt. Sommigen plegen zelfmoord. De Sackler familie die het inmiddels failliet verklaarde bedrijf Purdue Pharma bezat en de middelen verkocht is er rijk van geworden.

Zoals vaak in dit soort gevallen willen de leden van zo’n familie niet bekend staan als ordinaire geldboeren en zoeken ze maatschappelijke acceptatie om hun ware aard te verhullen. In dit geval doen ze dat via het sponsoren van kunst. Een gangbare stap om maatschappelijk prestige te kopen.

Een belangrijk signaal over de onaanvaardbaarheid van sponsorgeld in de kunstsector gaf in 2019 de Britse acteur Mark Rylance toen hij de Royal Shakespeare Company (RSC) verliet omdat het sponsorgeld ontving van ‘big oil‘, van BP. Hij meende toen volgens een bericht in The Guardian dat de sponsorovereenkomst van BP met RSC het bedrijf toestond om ‘de destructieve realiteit van zijn activiteiten te verdoezelen’. Volgens hem bedreigen ze de toekomst van de planeet. Rylance zei niet met BP geassocieerd te willen worden, zoals hij dat evenmin zou willen met een wapenhandelaar, een tabaksproducent of wie dan ook die ‘moedwillig de levens van anderen levend en ongeboren vernietigt’.

Het besluit van Rylance is in lijn met andere acties tegen sponsorovereenkomsten in de kunst met bedrijven die door een toenemend aantal activisten niet langer als ethisch toelaatbaar wordt gezien, zoals de groep Gulf Labor in het Guggenheim Museum. In 2015 was er een rel over het Londense Science Museum toen Shell de inhoud van een tentoonstelling over klimaatverandering probeerde te beïnvloeden. Activist Chris Garrad van ‘bp or not bp’ gaf toen aan dat ‘het Science Museum een belangrijk radartje in de propagandamachine van Shell is’. Kunstenaar Michael Rakowitz weigerde om deel te nemen aan de 2019 Whitney Biennial vanwege de rol van wapenhandelaar Warren Kanders in de Raad van Toezicht van deze instelling.

Nederland kent ook dit soort protesten die echter nauwelijks de publieke opinie halen. Zo is er het volgens vele critici besmette sponsorgeld van cultuurfonds Ammodo dat desondanks door vele musea (Museum Boijmans, Van Abbemuseum, Kröller-Müller Museum, Mauritshuis, Museum Boerhaave, Ons’ Lieve Heer op Solder, Rijksmuseum of Stedelijk Museum) probleemloos en hersenloos wordt aanvaard. Soms werkt protest. Het Van Gogmuseum en het Mauritshuis beëindigden in 2018 de sponsorovereenkomst met Shell na druk van de actiegroepen Fossil Free Culture NL en Fossielvrij NL.

Kunstenaar Nan Goldin die ooit verslaafd was aan een middel van de Sacklers voerde in de VS en het VK geruime tijd actie tegen musea die geld van de Sacklers accepteerden. Een gevolg van dat jarenlange protest is dat de Met de sponsorovereenkomst met de Sacklers verbreekt. Dat is een lastige strijd omdat musea zich grotendeels afhankelijk hebben gemaakt van sponsors. In de VS en het VK is dat gebruik en ook in Europa zijn musea door terugtredende overheden de markt opgejaagd.

In 2019 boekte Goldin een eerste succes toen de National Portrait Gallery in Londen bekendmaakte een sponsorbedrag van 1 miljoen pond van de Sacklers af te wijzen. Musea zijn gewaarschuwd, publiek en kunstenaars pikken niet langer dat musea geld van dubieuze geldschieters aanvaarden. Musea die dat (nog) wel doen kunnen op negatieve publiciteit rekenen.

De coronacrisis zou wel eens een zegen in vermomming kunnen zijn voor de ethische opstelling van musea omdat het de formule van museum als tentoonstellingsfabriek van blockbusters ondermijnt en musea de kans geeft om zich hierop te bezinnen. De toenemende kosten van grote exposities zijn voor steeds meer musea onbetaalbaar geworden. Musea hebben nu de kans om terug te komen op de foute afslag die ze ooit in andere tijden namen door zich over te leveren aan ‘foute’ sponsors. Maar willen ze schoon schip maken?

De verwachtingen en het zelflerend vermogen van Nederlandse musea zijn laag en het opportunisme en het wegkijken blijven groot.

In Nederland klonk in augustus 2021 slechts aarzelende kritiek op flitshandelaar Rob Defares die in Amsterdam een kunstinstelling (geen museum) wil inrichten waarvoor hij van de gemeente een pand en ondersteuning eist. Een publiek debat over de ethiek van het aanbod ontbrak volledig. Er klinkt weliswaar kritiek op dit soort fondsen die een ontwrichtende werking op de Nederlandse kunstwereld hebben, maar dat smoort telkens in berekening. De gevestigde culturele instellingen zwijgen als het om het accepteren van ‘besmet’ geld gaat zodat de kritiek nooit echt landt en tot een publiek debat leidt.

Ethiek in de Nederlandse museumsector is akelig onderontwikkeld als het om de herkomst van sponsorgeld gaat. De Met heeft nu een voorbeeld gegeven hoe het anders kan. Hopelijk leert de Nederlandse museumsector daarvan. Het zal onderhand tijd worden.

Sponsoring door Shell. Niet voor eerste keer tekent Londens Science Museum voor spreekverbod bij tentoonstelling over klimaatverandering

Schermafbeelding van deel artikelLondon Science Museum signed gagging order with Shell over climate change exhibition; Campaigners accuse museum of allowing Shell to ‘greenwash’ their image with exhibition on carbon capture‘ in Politico, 30 juli 2021.

Een bericht in Politico wijst op de relatie tussen het Londense Science Museum en Shell. Het zegt over de tentoonstelling ‘Our Future Planet‘ die gaat over klimaatverandering: ‘Het London Science Museum stemde ermee in Shell niet publiekelijk te bekritiseren als onderdeel van een sponsorovereenkomst voor een tentoonstelling over koolstofafvang’. Het museum lijkt zich door het tekenen van de sponsorovereenkomst bewust het zwijgen op te hebben laten leggen.

De sponsorovereenkomst tussen Shell en de Science Museum Group (SCMG) is door inspanning van de ngo Culture Unstained en met een beroep op de vrijheid van informatiewet openbaar geworden. Het contract is uitgebreid en omvat 32 pagina’s. In paragraaf 6.7 staat omschreven dat het museum ‘op geen enkel moment een verklaring af zal leggen of publiciteit zal geven of anderszins betrokken zal zijn bij gedragingen of zaken waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze de goodwill of reputatie in diskrediet brengen of schaden van de Sponsor’. Volgens critici is deze omschrijving zo ruim dat het Science Museum geen ruimte heeft om nog op enigerlei kritiek te uiten op het beleid van Shell. Het idee is dat een museum dit nooit zou moeten tekenen.

Schermafbeelding van paragraaf 6.7 uit de ‘SPONSORSHIP AGREEMENT
relating to the sponsorship of the Our Future Planet: can carbon capture help us fight climate change? Exhibition’ tussen Shell en het Londense Science Museum

Het is goed om te beseffen dat dit contract door de inspanning van Culture Unstained publiekelijk is geworden. Deze openbaarmaking is de uitzondering. Het roept de vraag op hoeveel van dit soort contracten tussen musea en bedrijven bestaan die niet openbaar worden en waarmee musea zich het zwijgen op laten leggen zonder dat het publiek het weet.

Dit kwestie is koren op de molen van klimaatactivisten die beweren dat bedrijven als Shell aan ‘greenwashing‘ doen. Ofwel, het zich groener of maatschappelijk verantwoordelijker voordoen dan een bedrijf daadwerkelijk is. Dat is marketing. De dubbelzinnigheid voor Shell is dat het wordt beschouwd als het meest groene van de wereldwijd opererende olie- en gasbedrijven, maar desondanks de wereld blijft vervuilen met fossiele brandstoffen en de omslag naar duurzaamheid te langzaam maakt.

De rechtszaak die in Nederland Milieudefensie aanspande tegen Shell en won duidt daarop. In mei 2021 verplichtte de rechter Shell om de CO2-uitstoot in 2030 terug te brengen met 45%. Shell maakte onlangs bekend daartegen in hoger beroep te gaan. Daarmee kiest het voor economisch nut en lijkt het de eigen intenties over duurzaamheid ter discussie te stellen. Of te relativeren.

In Nederland had het Brits-Nederlandse bedrijf Shell tot 2018 een sponsorrelatie met enkele musea. Maar onder maatschappelijk druk van onder meer de actiegroepen Fossil Free Culture NL en Fossielvrij NL beëindigde Shell in 2018 de sponsorrelatie met het Van Gogh Museum en het Mauritshuis. The Art Newspaper berichtte er toen over. Dat artikel meldde toen ook dat het British Museum en de National Portrait Gallery ondanks maatschappelijke kritiek hun sponsorrelatie met BP voortzetten.

De geschiedenis herhaalt zich en dat roept de vraag op hoe gevoelig de maatschappelijke antenne van zowel de olie- en gasbedrijven als het Science Museum staat afgesteld. Waarom stoten ze zich aan dezelfde steen? Politico vermeldt namelijk niet dat in 2015 exact hetzelfde is gebeurd en beide betrokkenen toen identieke kritiek als nu kregen. Ook toen probeerde Shell de inhoud van een tentoonstelling over klimaatverandering in het Science Museum te beïnvloeden. Hebben Shell en museum in zes jaar niks geleerd? Het was toen The Guardian dat in een bericht van mei 2015 eveneens met een beroep op de vrijheid van informatiewet een sponsorovereenkomst tussen Shell en het Science Museum publiekelijk maakte. En bekritiseerde.

In een commentaar van 1 juni 2015 citeerde ik een activist die naar mijn idee de kern van het probleem verwoordt. Net als toen is het antwoord lastig te geven. Het lijkt erop dat het Science Museum zich onderhand bewust kan zijn van het publicitaire risico dat het loopt in de sponsorrelatie met Shell, maar desondanks kiest voor de poen die deze schurende relatie moet verzachten:

Volgens activist Chris Garrad van ‘bp or not bp’ geeft de informatie die The Guardian heeft achterhaald aan dat ‘het Science Museum een belangrijk radartje in de propagandamachine van Shell is’. De vraag die oprijst is of musea ten volle beseffen hoe ze ten koste van de eigen geloofwaardigheid door bedrijven gebruikt worden. Of maken ze ondanks die kennis toch de afweging dat ze onder die voorwaarden met bedrijven als Shell in zee willen in de hoop dat ze paal en perk aan die invloed kunnen stellen?

Antwoord aan Fidan Ekiz – Waar het oproepen tot een boycot begint, gedijt het vrije woord

Journalist Fidan Ekiz plaatste op de rechts-radicale site TPO het opinie-artikelFidan Ekiz – Waar het oproepen tot een boycot begint, eindigt het vrije woord’. Aanleiding is de kwestie Johan Derksen en zijn recht om in het programma VI verkeerde grappen te maken met een racistische ondertoon. Met Ekiz ben ik het over dit onderwerp hartgrondig oneens. Ik vermoed dat ze een denkfout maakt en in de verkeerde stelling blijft hangen. Ik betwist het recht van Derksen niet, maar zet daar het recht naast om hem te kritiseren. Dat is een opvatting waar meningen kunnen botsen en waarbij alle middelen uit de kast kunnen worden gehaald. Inclusief een oproep tot een boycot van adverteerders aan een commercieel programma. Ekiz  heeft trouwens veel woorden nodig om iets simpels te zeggen. Daarnaast haalt ze er van alles bij dat haar betoog eerder vertroebelt dan verheldert. Dat geeft geen vertrouwen in de houdbaarheid van haar denkbeelden.

Het debat gaat erover wat de publieke opinie is en hoe die werkt. Dat doorgedacht valt het nog ruimer op te vatten. Het gaat er in de kern over wat de samenleving is. Kan een sponsor van een commerciële omroep met verwijzing naar een politiek doel door een publieksactie opgeroepen worden om afstand te nemen van een programma? Zijn dat achterbakse streken of is dat een toelaatbaar middel om in de openbaarheid politiek te bedrijven? Ik vermoed het laatste.

Een voorbeeld maakt dat wellicht duidelijk. Op dit moment speelt de vrees in de VS dat president Trump oneigenlijke middelen in zal zetten om de verkiezingen van november 2020 te verstoren. Hij ligt ver achter in de peilingen. Naast de optie van het beginnen van een oorlog ter afleiding is er een breed programma van kiezersonderdrukking dat ervoor moet zorgen dat kiezers die op Joe Biden willen stemmen ontmoedigd worden om naar de stembus te gaan. Dat gebeurde ook in 2016. Daarom worden nu bedrijven door Democraten onder druk gezet om zich uit te spreken voor eerlijke verkiezingen. Zo wordt het in Georgia machtige Coca-Cola onder druk gezet door activisten om op hun beurt het Republikeinse bestuur van de staat onder druk te zetten om te zorgen voor eerlijke verkiezingen. Ook voor de eigen werknemers.

Het gaat dus over de bandbreedte van het publieke debat. Waar moet dat getrokken worden? Dit leert dat de grenzen van een open en weerbare democratie mede bepaald worden door de opvatting van politieke cultuur en de werking van de samenleving. De media zijn daar een integraal onderdeel van. Ofwel, is politiek alleen ‘politiek’ in enge zin of moet dat ruimer opgevat worden? Dit gaat over de emancipatie van de deelnemers aan het publieke debat. En omgekeerd over de dominantie van opinieleiders die anderen het recht op een open debat ontzeggen.

Daar komt het meningsverschil over het onder druk zetten van sponsors van het programma VI van Talpa op neer. Het gaat niet over Boomsma of Derksen. Zij zijn de toevallige passanten in dit verhaal. Ekiz neemt het te nauw als ze zegt dat het vrije woord eindigt waar de oproep tot een boycot begint. Dat geldt alleen binnen haar enge perspectief. De oproep tot een boycot kan evengoed opgevat worden als de ultieme werking van een levende democratie waar het vrije woord als nooit tevoren bloeit. Zonder beperkingen en taboes.

Tegenstanders van een boycot zoals Youp van ’t Hek die Arie Boomsma persoonlijk aanvielen houden het misverstand in de lucht dat er in de afgelopen jaren nooit oproepen waren om de adverteerders van VI tot een boycot te bewegen. Zodat ze het indirect kunnen koppelen aan het zogenaamde radicalisme van de BLM-beweging. Ook die framing is onjuist. De boycot van VI is een terugkerend onderwerp. Zo vroegen belangengroepen als het COC en TNN (Transgender Netwerk Nederland) in februari 2018 aan de toenmalige sponsors Heineken, Gillette en Toto van de omroep RTL die toen het programma VI uitzond om hun medewerking aan dat programma te stoppen.

De radicalisering in de programmering van VI volgt direct uit het commercieel belang. Die kan daarom logischerwijze alleen beantwoord worden door het commercieel belang van het programma en de omroep die het uitzendt rechtstreeks te verzwakken. Via een oproep tot een advertentieboycot dus. Zoals in Georgia alleen het machtige Coca-Cola het bestuur van de staat onder druk kan zetten. Dat past perfect binnen de publieke opinie. De oproep tot een boycot is een directe vertaling van het vrije woord en een toelaatbaar middel om het publieke debat te voeren. Ekiz heeft een te beperkte opvatting van wat de democratie, het publieke debat en de vrijheid van meningsuiting zijn.

Foto 1: Schermafbeelding van deel opinie-artikelFidan Ekiz – Waar het oproepen tot een boycot begint, eindigt het vrije woord’ op TPO, 2 juli 2020.

Foto 2: Schermafbeelding van deel commentaarCOC en TNN vragen sponsoren Heineken, Gillette en Toto stekker uit Voetbal Inside van RTL te trekken’ van George Knight, 4 februari 2018.

Gedachten bij de video ‘Chef’s Tables by Culinaria, 3 tables, 3 chefs, 3 stories in Verbeke Foundation’

Gisteren bezocht ik de Verbeke Foundation in het Vlaamse Kemzeke. Tussen Gent en Antwerpen, net over de grens bij Hulst. Het is een prachtige plek voor hedendaagse kunst. Met binnententoonstellingen in containers en een grote hal, glazen kassen en een beeldenpark rond een stroom. Een sfeer die enigszins doet denken aan het Duitse Insel Hombroich. Hoewel de canon van de kunsthistorie er minder trouw wordt gepresenteerd en het idee postvat dat het hier in veel gevallen gaat om een laatste rustplaats voor versleten kunstwerken.

Het is niet gepolijst, maar rauw. Het is niet perfect afgewerkt en onderhouden, maar evenmin zo haveloos dat het storend is. Kortom, de Verbeke Foundation is perfect in haar imperfectie. Maar ook bij zo’n particuliere stichting moet allicht de schoorsteen roken. Zoals dit filmpje verduidelijkt. Soms met kreeften en lamsvlees, gesponsord door Pellegrino, Carlsberg, Taittinger Champagne, Masalto koffie en Vasco sterke drank. Verhuur van de plek is onoverkomelijk, maar heeft niets met de plek te maken. Zo probeer ik mezelf wijs te maken.

Misverstanden over de invloed van media bij homogeweld: ‘Ellie aan de verkeerde kant’ en Johan Derksen

Naar aanleiding van de aflevering van 29 juli 2019 van ‘Ellie aan de verkeerde kant’ (AVROTROS) van Ellie Lust is een debat op Twitter ontstaan. ‘Uitgescholden, bespuugd of zelfs zwaar mishandeld worden vanwege je geaardheid. Het is van alle tijden en ook anno 2019 worden LHTBI-ers in Nederland ermee geconfronteerd’ zegt de toelichting. Hierboven enkele reacties. Het is een debat tussen doven.

Kop-van-jut is programmamaker en voetbal-analist Johan Derksen. Lust spreekt hem aan op uitspraken van hem en zijn panelgenoten in het programma Veronica Inside (VI) van John de Mols Talpa. De mannen van VI zouden zich bezondigen aan homofobe grappen. Derksen meent dat homo’s van zich af moeten bijten en niet te zielig moeten doen. Hij karakteriseert de homoscene als ‘huilerig’ en vindt dat het in de slachtofferrol kruipt. Hij stelt expliciet dat dat zijn mening is. Derksen veroordeelt het geweld tegen homo’s.

Hoe kan een debat tussen mensen die homogeweld veroordelen zo ontsporen? Er is om te beginnen het misverstand over de invloed van de media dat door critici van Derksen als groot wordt ingeschat. De paradox is dat ze door hem aan te vallen zijn stem gewicht geven dat het niet heeft. Advocaat Sidney Smeets maakt het bont. Hij legt een direct verband tussen de homofobe grappen van mediapersoonlijkheden als Johan Derksen en het uitschelden op straat van homo’s. Smeets meent dat het eerste uit het laatste volgt omdat Derksen mede verantwoordelijk is voor de normalisering van geweld tegen homo’s door de grappen erover. Maar dat is een bewering uit het ongerede. Smeets heeft daarnaar geen onderzoek gedaan, is geen mediadeskundige en verwijst evenmin naar onderzoeken hierover. Het is onduidelijk vanuit welke expertise Smeets meent Derksen te kunnen veroordelen. Zo smoort de kritiek op Derksen in een welles-nietes discussie.

Het geschil valt te herleiden tot identiteitspolitiek. Wikipedia omschrijft dat zo: ‘Identiteitspolitiek is het bedrijven van politiek vanuit de sociale identiteit van een bepaalde groep en de door deze groep gedeelde ervaring van maatschappelijk onrecht’. Terwijl Derksen redeneert vanuit het standpunt van het individu die voor zichzelf opkomt, redeneren zijn critici vanuit het standpunt van de groep die aan het emanciperen is en in dat proces de eigen groepsidentiteit wil versterken. Maar identiteitspolitiek heeft een nadeel, namelijk dat leden van de groep zich afzonderen in hun -overigens gerechtvaardigde- strijd. Risico is dat hierdoor positieve krachten die feitelijk hetzelfde nastreven op twee sporen rijden, verdeeld raken en energie besteden aan onderling gekissebis. In de VS openbaart zich die kloof in de Democratische partij die zo verzwakt wordt.

Is er dan helemaal niks verkeerd aan de homofobe en transfobe grappen van Derksen en zijn voetbalmaatjes? Dat is een kwestie van smaak. Over een voorloper van VI die door RTL uitgezonden werd schreef ik in 2018: ‘Slechte humor is immers ook humor’. Het is het platte amusement van een commerciële omroep die draait om winst en kijkcijfers. De verontwaardiging over Derksens uitspraken is een valkuil omdat het een sociaal probleem van homogeweld verkeerd framet. Derksen is geen (mede)oorzaak van homogeweld zoals Smeets suggereert, maar een BN’er die er lol aan beleeft om dat verschijnsel te exploiteren. Meer is het niet.

Foto: Schermafbeelding van tweets met de hashtag ‘#ellieaandeverkeerdekant’, 29-30 juli 2019.

Acteur Mark Rylance verlaat Royal Shakespeare Company vanwege een sponsorovereenkomst met BP

Een opvallend bericht in The Guardian, de gerespecteerde acteur Mark Rylance verlaat de Royal Shakespeare Company (RSC) vanwege de financiering door ‘big oil’ van de kunsten. Het gaat in dit geval om BP. Rylance meent dat de sponsorovereenkomst van BP met RSC het bedrijf toestond om ‘de destructieve realiteit van zijn activiteiten te verdoezelen’. Volgens hem bedreigen ze de toekomst van de planeet. Rylance zei niet met BP geassocieerd te willen worden, zoals hij dat evenmin zou willen met een wapenhandelaar, een tabaksproducent of wie dan ook die ‘moedwillig de levens van anderen levend en ongeboren vernietigt’.

Het besluit van Rylance is in lijn met andere acties tegen sponsorovereenkomsten in de kunsten met bedrijven die door een toenemend aantal activisten niet langer als ethisch toelaatbaar wordt gezien, zoals Nan Goldin bij de National Portrait Gallery  of de groep Gulf Labor in het Guggenheim Museum. In 2015 was er een rel over het Londense Science Museum toen Shell de inhoud van een tentoonstelling over klimaatverandering probeerde te beïnvloeden. Activist Chris Garrad van ‘bp or not bp’ gaf toen aan dat ‘het Science Museum een belangrijk radartje in de propagandamachine van Shell is’. Kunstenaar Michael Rakowitz weigerde om deel te nemen aan de 2019 Whitney Biennial vanwege de rol van wapenhandelaar Warren Kanders in de Raad van Toezicht van deze instelling.

Nederland kent ook dit soort protesten die echter mondjesmaat doorbreken in de publieke opinie. Zo is er het volgens vele critici besmette sponsorgeld van cultuurfonds Ammodo dat desondanks door vele musea (Museum Boijmans, Van Abbemuseum, Kröller-Müller Museum, Mauritshuis, Museum Boerhaave, Ons’ Lieve Heer op Solder, Rijksmuseum of Stedelijk Museum) probleemloos wordt aanvaard. Soms werkt protest wel. Het Van Gogmuseum en het Mauritshuis beëindigden in 2018 de sponsorovereenkomst met Shell na druk van de actiegroepen Fossil Free Culture NL en Fossielvrij NL.

Rylances optreden bij de RSC is van belang omdat hij de bewustwording over de sponsorovereenkomsten van bedrijven met culturele instellingen vergroot. Altijd moeten die culturele instellingen een tegenprestatie leveren. Soms is dat ethisch aanvaardbaar, soms is dat ethisch onaanvaardbaar. Een debat hierover kan niet los gezien worden van de steun voor de kunsten door de overheid. Want als culturele instellingen voor hun financiering in de richting van bedrijven en de sponsormarkt  worden gejaagd door een terugtredende overheid, dan gaat dat niet gratis. Rylance blijft een witte raaf. Zo is het een zeldzaamheid dat een conservator of museumdirecteur een museum vrijwillig verlaat vanwege een onethisch ingeschatte sponsorovereenkomst met een bedrijf. Dat dit niet gebeurt is bij nader inzien opmerkelijk omdat de over alles een mening hebbende assertieve hoogopgeleiden van nu niet het uiterste gevolg aan hun protest geven als het urgent wordt en hun eigenbelang groot is. Dat roept de vraag op wat die mening dan eigenlijk waard is.

De Sacklers profiteren van opioide crisis en sponsoren kunst. Daartegen komt verzet

De VS zucht onder een crisis van pijnstillers, de ‘opioide crisis’. Verslavende middelen die mensen afhankelijk maakt. Sommigen plegen zelfmoord. De Sackler familie die het bedrijf bezit dat de middelen verkoopt wordt er superrijk van. Afgelopen jaren hebben de Sacklers daarvoor veel kritiek gekregen. Maar zoals altijd in dit soort gevallen willen de leden van zo’n familie niet bekend staan als ordinaire geldboeren en zoeken ze maatschappelijke acceptatie om hun ware aard te verhullen. In dit geval doen ze dat via het sponsoren van kunst. Zo ploegen ze het geld van de verslaafden om naar musea. Kunstenaar Nan Goldin die ooit verslaafd was aan zo’n middel van de Sacklers voert in de VS en het VK al geruime tijd actie tegen musea die geld van de Sacklers accepteren. Dat is een lastige strijd omdat musea zich afhankelijk hebben gemaakt van sponsors. Maar afgelopen week boekte Goldin succes toen de National Portrait Gallery in Londen bekendmaakte een sponsorbedrag van 1 miljoen pond van de Sacklers af te wijzen. Musea zijn gewaarschuwd, publiek en kunstenaars pikken niet langer dat musea geld van dubieuze geldschieters aanvaarden. Musea die dat (nog) wel doen kunnen op negatieve publiciteit rekenen.

RTV Utrecht maakt programma over vismigratie en noemt rol van waterschap (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) niet

RTV Utrecht zendt het natuurprogramma ‘Natuurlijk Zoëy’ uit dat door Eddy Zoëy wordt gepresenteerd. De uitzending van 21 februari 2019 besteedde aandacht aan vismigratie. Het is een positief verhaal. Zoëy gaat in de buurt van Langbroek op stap met Nikki Dijkstra die wordt voorgesteld als ‘waterschapsecoloog’. Een weinig gangbare term. Uit haar Twitter-account blijkt dat zij werkzaam is als adviseur bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), een waterschap in Midden-Nederland. Aan het einde van de uitzending blijkt dat het programma wordt ondersteund door HDSR, zoals bovenstaande schermafbeelding toont. De kijker voor wie deze lettercombinatie cryptisch overkomt zal niet vermoeden dat dit een waterschap betreft. Andere ondersteuners/ sponsors zijn de Rijksoverheid via Stroomgebied Rijn-West en UP Life IP, en het ecologisch bureau VisAdvies. Hendry Vis die ook in de uitzending optreedt is projectleider bij VisAdvies. Net als bij Nikki Dijkstra wordt zijn functie genoemd, maar niet concreet gezegd voor welke organisatie hij werkzaam is.

Waarom wordt in de uitzending over vismigratie de achtergrond van de gasten niet vermeld? Chris Aalberts geeft antwoord in een commentaar van 24 februari 2019 voor TPO over een programma van RTV Rijnmond. Het heeft te maken met de naderende waterschapsverkiezingen van 20 maart 2019 die onder de aandacht van het publiek moeten worden gebracht zonder dat de sponsoring en/of medewerking door de waterschappen wordt genoemd. Ook bij deze uitzending van RTV Utrecht gebeurt dat. Aalberts: ‘RTV Rijnmond maakt zo’n serie dus alleen als waterschappen er geld voor neerleggen. Nieuw is dit soort sponsoring natuurlijk niet, maar bij verslaggeving over openbaar bestuur is het toch zeldzaam. Openbaar bestuur is nog steeds het domein van de traditionele journalistiek en niet zonder reden. Om te bepalen of waterschappen nuttige dingen doen, heb je als maker een onafhankelijke blik nodig. Dat lukt niet als het waterschap je – al dan niet deels – betaalt. Bij RTV Rijnmond vinden ze nu dat het waterbeheer werkelijk fan-tas-tisch geregeld is. Tja.

Het merkwaardige aan het programma van RTV Utrecht is niet dat de onafhankelijke blik ontbreekt en de kijker niet naar een onafhankelijk journalistiek product kijkt of de organisaties waarvoor de gasten werkzaam zijn niet worden vernoemd, maar dat het woord ‘waterschap’, op de functie van Dijkstra na, niet één keer valt. Dat is gezien het onderwerp opmerkelijk. Het lijkt erop dat het begrip ‘waterschap’ of elke nadrukkelijke verwijzing ernaar krampachtig wordt vermeden. Zowel in de gesprekken, de informatie die in beeld verschijnt als de informatie op de eigen site komt het woord waterschap niet voor. De rol van het waterschap komt zo door extra-journalistieke overwegingen zo in de lucht te hangen dat het de journalistieke blik in de weg staat. HDSR is daar zoals uit onderstaande schermafbeelding blijkt minder terughoudend in, maar verduidelijkt evenmin als RTV Utrecht waar de samenwerking met en/of sponsoring door HDSR feitelijk uit heeft bestaan.

Foto 1: Schermafbeelding van aankondiging programma ’Natuurlijk Zoëy’ over vismigratie van 21 februari 2019, RTV Utrecht.

Foto 2: Schermafbeelding van Twitter-profiel van Nikki Dijkstra, 24 februari 2019.

Foto 3: Schermafbeelding van aankondiging programma ’Natuurlijk Zoëy’ over vismigratie van 21 februari 2019, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR).

COC en TNN vragen sponsoren Heineken, Gillette en Toto stekker uit Voetbal Inside van RTL te trekken

Het COC is in een gemeenschappelijke verklaring met Transgender Netwerk Nederland (TNN) duidelijk in de afkeuring van het programma Voetbal Inside: ‘TNN en COC reageren op de uitzending van Voetbal Inside van vrijdag 2 februari. Daarin maakten René van der Gijp en Johan Derksen de Vlaamse tv-verslaggever Bo van Spilbeeck belachelijk. Van Spilbeeck maakte deze week bekend dat ze verder door het leven gaat als vrouw.’

COC en TNN roepen de sponsoren Heineken, Gillette en Toto de stekker eruit te trekken. Dat is een passend initiatief, dat overigens in Nederland veel te angstvallig en beschroomd genomen worden. Zo zijn er al lange tijd sluimerende initiatieven om nieuwssites als De Dagelijkse Standaard of The Post Online die extreem-rechtse standpunten verkondigen commercieel aan te pakken door een beroep te doen op de sponsors om hun steun in te trekken. Maar het lijkt alsof sponsors hun verantwoordelijkheid niet beseffen en door kopers en aandeelhouders evenmin onder druk gezet worden. Die bewustwording waarin kopers en aandeelhouders hun macht beseffen is in Nederland onderontwikkeld. De reclamewereld reageert opvallend terughoudend en initiatiefloos en doet of het in een maatschappelijk vacuüm opereert. Mijn reactie op de FB-pagina van COC:

De commerciële omroep RTL moet zelf maar beslissen of het de gein of ongein van Voetbal Inside uitzendt. Slechte humor is immers ook humor. Wat anders is de vraag aan de sponsoren Heineken, Gillette en Toto of ze zich met dit programma willen associëren. En of de consumenten die producten van deze bedrijven afnemen of de aandeelhouders zich met deze sponsoring kunnen verenigen. Dat is een terecht beroep.

Het is de wetmatigheid van het winst maken van een commerciële omroep. Voetbal Inside moet zowel binnen de eigen organisatie als bij het publiek aandacht genereren om winst te maken. Om op te vallen is het om die reden steeds weer verplicht de randen van het maatschappelijk aanvaardbare op te zoeken. De radicalisering in de programmering volgt direct uit het commercieel belang.

Die kan daarom logischerwijze alleen beantwoord worden door het commercieel belang van het programma en omroep RTL rechtstreeks te verzwakken. Dat werkt zeker niet door een beroep te doen op goede smaak, humor of maatschappelijke acceptatie. Los van het feit dat dat aan de vrijheid van meningsuiting en expressie raakt. Dat wordt een heilloze weg waarvan Voetbal Inside profiteert en het zich achter kan verschuilen. Het kan zelfs als gevolg hebben dat door alle media-aandacht de positie van het programma eerder versterkt, dan verzwakt wordt.

Voetbal Inside en RTL kunnen het best in hun portemonnee getroffen worden. Als de sponsors weglopen en het programma verlies lijdt, dan zal blijken of de liefde van RTL voor dit programma zo groot is dat het dit verlies wil bijpassen.

Foto: Schermafbeelding van posting Facebook-pagina van het COC, 3 februari 2018.