
Interessant interview in De Standaard met journalist, econoom en auteur Paul Goossens naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek ‘De ongelijkheidsmachine. Een verborgen Europese geschiedenis‘ dat wordt gepubliceerd door Uitgeverij Epo. Ik heb het nog niet gelezen.
Mij triggerde het begin van het artikel dat zegt: ‘Ook al maakt de samenleving zich druk over identiteit en woke, de werkelijke problemen hebben volgens Paul Goossens nog altijd te maken met scheve sociaal-economische verhoudingen. (…) Het ergert hem mateloos dat er nu al jarenlang over identitaire kwesties wordt gesproken, terwijl de dingen die er écht toe doen ondergesneeuwd raken. Ongelijkheid, dus. Koopkracht, ook. De verhouding tussen arbeid en kapitaal.’
Dit thema van identiteit komt niet aan de orde in het interview. Het is jammer dat beide interviewers niet ter sprake brengen waarom Goossens het er niet over wil hebben. Dat blijkt indirect wel uit de rest van het interview, maar het was wenselijk geweest om Goossens uit te laten leggen wat de negatieve invloed op de samenleving van dat debat over identiteit is. De 80-jarige Goossens is zijn eigen tijdscapsule die oude verworvenheden verwoordt waar je van zou wensen dat ze eigentijds doorklonken. Maar hij is onheilspellend uniek in zijn analyse.
Dat debat over identiteit ergert mij ook. Niet omdat het in samenhang met vragen over emancipatie niet gevoerd moet worden, maar omdat het het zicht ontneemt op ‘werkelijke problemen‘ en sociaal-economische ongelijkheid. Die problemen worden in de publieke opinie verdrongen door een mistig en improductief debat over identiteit.
Anders gezegd, iedereen in een economisch achtergestelde positie heeft er meer aan dat de sociaal-economische ongelijkheid wordt verkleind, dan dat er een sociaal-cultureel debat wordt gevoerd over zondebokken, slachtoffers en cultuurverschillen.
Met het identiteitsdebat is de economische macht gediend. Hoe meer debat over identiteit, hoe minder het debat over sociaal-economische ongelijkheid wordt gevoerd, en hoe meer welkom de zittende orde dat gehakketak over woke en identiteit is.
Maar het is nog erger dan hier wordt samengevat. Want sociaal-democratische partijen kunnen dan in de EU niet sterk hebben geopereerd, maar nationaal hebben ze het contact met hun achterban verloren. Mede door het accent te leggen op identiteit en de oude kernwaarden los te laten.
Juist door te veel in te zetten op identiteit en immigratie en te weinig op het traditionele sociaal-democratische gedachtegoed van gelijkheid, solidariteit en sociale rechtvaardigheid hebben de Europese sociaal-democratische partijen sinds omstreeks 2000 hun identiteit verloren. Dat is de paradox, de sociaal-democratie heeft haar identiteit verloren door in te zetten op identiteit. Het lijkt alsof ze blind in de val zijn getrapt van de sociaal-economische macht. Zonder ideologische veren hebben ze zich machteloos laten maken.
Identiteitspolitiek is iets om je aan te ergeren, maar daarmee is het nog niet uit de wereld. Het is zelfs een succesvolle afleiding om eigen gebreken te verhullen of carrière te maken.
Een zwarte museumdirecteur kiest met identiteitspolitiek de aanval tegen een wit publiek om niet op zijn ontbrekend professionalisme bevraagd te worden. Een radicaal-rechtse politicus kiest met vragen over moslims en immigranten de aanval door niet bevraagd te worden over de gatenkaas van zijn programma. Een radicale prediker kiest een vijandbeeld om de eigen kring bij elkaar te houden.
Identiteitspolitiek werkt als wondermiddel voor sociaal-economische ongelijkheid. Het laat onderbedeelden tegen hun eigenbelang in handelen. Voor degenen die er een beroep op doen is het een lift naar omhoog om snel een positie te veroveren en tegenstrevers met een ‘foute’ identiteit en verwijtbaar gedrag uit te laten schakelen.
Bestuurders hebben geen idee hoe ze om moeten gaan met identiteitspolitiek, zodat niet alleen dat woke-isme -dat akelig onbepaald blijft en weer rechtse tegenkrachten oproept- voortwoekert. Maar wat kwalijker is, er niks wordt gedaan om sociaal-economische ongelijkheid te verkleinen en de macht van de zittende orde ter discussie te stellen. Niemand is eigenaar van ‘werkelijke problemen‘.