‘De toekomst zal uitwijzen of hij het bij het juiste eind had’, aldus museumdirecteur Ad Geerdink in een bericht van BNR Nieuwsradio over kunstspeurder Arthur Brand. Dit is een nieuwe kanttekening bij wat eerder een tweemanschap leek dat door dik en dun samen optrok. Voor het eerst houdt Geerdink in het openbaar duidelijk afstand van niet onderbouwde beweringen, zoals de laatste in een reeks dat resterende schilderijen in handen zijn van Russische criminelen: ‘Als dat klopt is dit geen prettige boodschap, maar er zijn wel meer uitspraken gedaan die later niet bleken te kloppen.’ Een understatement te elfder ure, maar een terechte opmerking van Geerdink. Het lijkt er sterk op dat hij lange tijd heeft vertrouwd op complottheorieën en slecht onderbouwde aannames, maar nu tot inzicht is gekomen of gebracht dat dat het Westfries Museum niet dient.
Zo was er op de dag van het Oekraïne-referendum een bericht in De Telegraaf zonder harde feiten met verwijzing naar ‘welingelichte bronnen’ waarin werd beweerd dat 12 van de 24 schilderijen zich in de buurt van de Poolse stad Krakau zouden bevinden. De Telegraaf stelde dat de opsporingen van de Oekraïense autoriteiten nog zonder resultaat waren, wat nu dus als aantoonbaar onjuist kan worden vastgesteld. Want op 6 april waren naar zeggen van de Oekraïense regering al twee schilderijen teruggevonden. Uitspraken die vanuit de marge van het Westfries Museum werden gedaan dat de nog niet teruggevonden schilderijen eerst in handen van personen in de entourage van oud-president Janoekovitsj waren, toen overgingen naar de extreem-rechtse OUN militie met medewerking van de geheime dienst SBU, toen naar Polen verhuisden en nu weer in handen van Russische criminelen zouden zijn moeten met een korreltje zout worden genomen.
Welke rol de publiciteit over de kunstroof gespeeld heeft bij het Oekraïne-referendum valt te bezien. In de publiciteit beweert de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Pavlo Klimkin dat het teruggeven van de schilderijen voor 6 april het Nederlandse referendum hadden kunnen beïnvloeden. Dat valt te betwijfelen.
Duidelijk is dat verschillende uitingen van de Telegraaf Media Groep, zoals dagblad De Telegraaf en weblog Geen Stijl actief campagne hebben gevoerd tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Hiertoe gebruikten ze de kunstroof van het Westfries Museum dat hun vanwege alle suggesties, aannames en complottheorieën een ideale focus bood voor hun eigen suggesties, aannames en complottheorieën over de EU en Oekraïne. Geen enkele bewering hoefde bewezen te worden, alles kon straffeloos worden beweerd. Het werd een succes omdat andere media de suggesties tamelijk kritiekloos verspreidden en zo de werking van de geruchten op het referendum hielpen vergroten. Dat werkte volgens het model: aandacht opwekken, de interesse wekken, een mening opwekken, een mening doen postvatten. Een ingreep van de Oekraïense regering had daar in een later stadium geen invloed meer op. Het vooroordeel was al in het onderbewuste vastgezet bij de doelgroep van vooral sociale achterblijvers, laagopgeleiden en malcontenten.
Foto: Afbeelding van Schema van Betrokkenen volgens het Westfries Museum in een bericht van december 2015. (Doorklikken op ‘Afbeeldingen gestolen kunst WFM’).