Gemeenten doen soms aan buitenlandse politiek. Wie herinnert zich niet de initiatieven in de jaren ’80 tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika? Het IISG in een terugblik: ‘Hilversum liep in 1987 voorop, toen het niets meer van Shell wilde kopen; het besluit werd direct van hogerhand vernietigd. Maar tegen de verdrukking in groeide de stroom gemeentelijke initiatieven (..)’ Het was niet meer te stoppen. Maar als het lastig wordt en ze ter verantwoording worden geroepen verschuilen gemeenten zich achter het ministerie van Buitenlandse Zaken. Gemeenten maken zich groot als het makkelijk scoren is en maken zich klein als het lastig wordt.
Neem nou de raadsvragen die de Partij voor de Dieren in mei 2016 bij monde van Ruud van der Velden aan het Rotterdamse college stelde over het jaarlijkse Gergiev Festival. Mede naar aanleiding van dit commentaar. Nu is er antwoord van het Rotterdamse college, waarvan hierboven een schermafbeelding. Het Gergiev festival wordt in september 2016 in Rotterdam gehouden en ondervindt om politieke redenen steeds meer kritiek. Dirigent Gergiev is een politieke bondgenoot van president Putin. Hij laat zich inzetten binnen het Russische propaganda-apparaat. Zoals het recente optreden van Gergiev en zijn orkest in het Syrische Palmyra leert.
Valery Gergiev is dus meer dan een neutrale musicus die het alleen om zijn kunst te doen is. Wie Gergiev binnenhaalt, haalt ook zijn politieke voorkeuren binnen. Rotterdam biedt ook die een podium en een stempel van goedkeuring. Dat dient het Rotterdamse culturele, economische en politieke establishment terdege te beseffen. Het kan zichzelf wel voor de gek houden door net te doen alsof Gergiev geen propagandistisch uithangbord is voor het regime van president Putin, maar diep in het hart weet het dat hij dat wel is.
Het is de vraag of het gewenst is dat dit festival in Rotterdam wordt gehouden. Het minste dat verwacht kan worden is een stadsbreed debat bij inwoners en in de raad over de afweging hoe gewenst het is dat het Gergiev Festival met de gepolitiseerde Gergiev nog langer plaatsvindt in Rotterdam. Contractueel is het waarschijnlijk onmogelijk de editie 2016 te schrappen, maar voor de editie 2017 moet dat bespreekbaar zijn.
De Partij voor de Dieren vroeg het college in de vragen 6 en 7 hoe het de relatie tussen de van oorsprong Noord-Ossetische Valery Gergiev en president Vladimir Putin beoordeelt. Het antwoord van het college is ontluisterend in het niet willen nemen van enige verantwoordelijkheid: ‘De internationale activiteiten van Rotterdam zijn een afgeleide van (..) het buitenlandbeleid van de Nederlandse regering ten aanzien van het betreffende land. (..) Het Rotterdamse gemeentebestuur neemt hierin dus geen eigenstandig standpunt in, maar volgt met het uiten van zorgen een diplomatieke weg die past bij de positie van onze gemeente.’
Dit antwoord roept de vraag op hoe die diplomatieke weg eruitziet. Rotterdam zegt geen eigenstandig standpunt in te nemen, maar wel aan diplomatie te doen. Is dat niet in tegenspraak met elkaar? Het bedrijven van diplomatie houdt het innemen van standpunten in. Rotterdam geeft zelfs toe aan buitenlandse politiek te doen als het ontkent dit te doen. Met welk doel en op welke manier bedrijft het Rotterdamse bestuur diplomatie inzake het Gergiev Festival? Hoe moeten we ons dat voorstellen? Laat de chef van de afdeling Externe Betrekkingen & Kabinet namens het bestuur weten dat het zich zorgen maakt? Is dat het?
Om con brio te eindigen. Concertmeester Andrew Zaplatynsky antwoordde me in een reactie over de gewenstheid dat het Gergiev Festival in Rotterdam wordt gehouden op de openbare FB-pagina Arts Against Aggression: ‘The Rotterdam Philharmonic was my first symphony job …. many years ago. If I were still there, you can bet there would be a protest.’ Wie neemt het protest van Andrew Zaplatynsky over? Wie durft?
Foto: Schermafbeelding van deel van de antwoorden door het gemeentebestuur van Rotterdam op raadsvragen van de Partij voor de Dieren/ Ruud van der Velden.