In een artikel van Leonie Breebaart voor Trouw zegt emeritus hoogleraar Europese cultuur Christiane Berkvens-Stevelinck: ‘Bewijzen dat God bestaat is ongelooflijk vaak geprobeerd, maar gelukt is het nooit’. Het is exact om die reden dat geloof geloof wordt genoemd, en geen bewijs. Miljoenen mensen geloven dat God bestaat, maar kunnen het niet bewijzen. In plaats van dat ontbrekende bewijs dat ze niet kunnen leveren komen ze met allerlei verklaringen over wat hun geloof is: de ervaring van iets groters, iets dat de kosmos bij elkaar houdt of de verwijzing door het geloof naar iets anders. Op zijn best kan het bestaan van God dus door indirect en ondersteunend bewijs geleverd worden, maar niet overtuigend bewezen worden.
Christiane Berkvens-Stevelinck klinkt sympathiek in haar geloof, maar het artikel ademt een abstracte sfeer uit. Want godsdienst is meer dat theologie en zingeving, geloof en troost. Godsdienst is ook machtsvorming van religieuze instellingen en uitsluiting van andersdenkenden. Zelfs in haar verlichte opvatting van religie die de fundamentele verschillen niet tussen gelovigen en ongelovigen, maar tussen zij die zich tolerant opstellen en de fundamentalisten legt. Praten over godsdienst en geloof zonder het apparatus van de religieuze instellingen met de kerkleiders met hun eigenbelang en de politieke en maatschappelijke belangen van de organisatie erin te betrekken oogt wereldvreemd en schiet tekort. Godsdienst is immers meer dan geloof in God alleen. Hoe theologische denkers als mevrouw Berkvens-Stevelinck ook zo graag het tegendeel beweren.
Foto: Afbeelding bij artikel ‘Hoe weet je eigenlijk of God bestaat?’ in Trouw, 25 februari 2016. Credits: Jenna Arts.