Moties roepen op om geen diplomatieke afvaardiging naar WK Voetbal Qatar en Winterspelen China te sturen. Regering weigert en kiest stelling tegenover kamer

Schermafbeelding van deel artikelKabinet ziet boycot van WK voetbal in Qatar niet zitten‘ in De Telegraaf, 18 november 2021.

De regering-Biden overweegt om vanwege de mensenrechten geen diplomatieke afvaardiging naar de komende Olympische Winterspelen in China te sturen. Aldus een bericht van Politico van 18 november 2021. Dit speelt tegen de achtergrond van een relatie tussen de VS en China die tijdens de regering Trump verslechterd is. De Winterspelen vinden vanaf 4 februari 2022 plaats in Peking.

De regering Biden spreekt over ‘de genocide op religieuze minderheden in Xinjiang’. Het Canadese Lagerhuis steunde in februari 2021 een motie die zegt dat de behandeling van de Oeigoeren genocide is. De Nederlandse regering noemde het toen geen genocide, maar ‘grootschalige mensenrechtenschendingen tegen Oeigoeren‘.

Dat zou Nederland ook kunnen doen door geen ministers, premier of staatshoofd die deel van de regering uitmaakt te sturen naar de Winterspelen in China.

Hetzelfde is een optie voor het WK Voetbal in Qatar. Wel sporters sturen, maar geen diplomatieke afvaardiging namens Nederland. In februari 2021 nam een meerderheid van de Tweede Kamer een motie van SP-Kamerlid Sadet Karabulut aan met alleen VVD, CDA en FVD tegen die oproept om geen diplomatieke afvaardiging naar Qatar te sturen, aldus een bericht in De Telegraaf. Het gaat niet om een boycot, want dan zou Nederland geen sporters sturen, maar om het niet sturen van een diplomatieke afvaardiging.

In antwoord op een vervolgmotie van maart 2021 antwoordde het kabinet op 21 mei 2021 dat dit nog niet aan de orde was omdat Nederland zich nog niet had gekwalificeerd en dat pas in november 2021 duidelijk werd. Welnu, deze week heeft het Nederlandse elftal zich door een zege op Noorwegen geplaatst voor het WK in Qatar.

De schendingen van de mensenrechten in China zijn veel groter dan in Qatar en vinden op industriële schaal. Van de andere kant is de economische en politieke macht van China groter dan van Qatar.

Pas op 18 november 2021 dienden D66, GL en CU een motie in die de regering oproept om vanwege de mensenrechten geen diplomatieke afvaardiging naar de Winterspelen in China te sturen. Beide moties lijken samen te hangen.

Motie van het lid Sjoerdsma c.s. over geen regeringsafvaardiging naar de Olympische Winterspelen sturen. Ingediend 18 november 2021.

Of de motie van Sjoerdsma c.s. over China wordt aangenomen staat nog niet vast, maar is wel waarschijnlijk. Dan is het echter nog niet zeker of de regering die motie uitvoert. Het weigert evenmin de motie van Sadet Karabulut over Qatar uit te voeren. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok kondigde dat in zijn antwoord van mei 2021 aan.

Dit is des te merkwaardiger omdat het over het functioneren van de regering gaat en de grenzen die daar aan gesteld worden door de Kamer. Het Kamer heeft daarover het laatste woord, maar de demissionaire minister van Buitenlandse Zaken Ben Knapen (CDA) legt in navolging van Blok en na plaatsing van het Nederlands elftal de motie Karabulut naast zich neer en noemt volgen het bericht in De Telegraaf het uitvoeren ervan een symbolisch gebaar. Dat gaat dus over moderne slavernij van arbeidsmigranten. Hij verantwoordt dat zo: ‘Ik vind het te kort door de bocht om nu als een soort protestgebaar te zeggen, ‘we blijven weg’.

Dat is op zijn beurt te kort door de bocht van minister Knapen. Hij geeft zowel een verkeerde beschrijving van de situatie in Qatar als een misleidende beschrijving van de motie Karabulut. Die roept niet op dat ‘we‘ wegblijven, maar ‘geen afvaardiging van de regering te sturen naar het WK in Qatar en hierover in overleg te gaan met andere landen‘. De motie roept niet op dat de sporters wegblijven.

SP-Kamerlid Jasper van Dijk vindt het naast zich neerleggen van de motie Karabulut schoffering van de Tweede Kamer. Van Dijk: ‘Het zou zeer ongepast zijn als onze koning gezellig in een skybox gaat staan borrelen met de autoriteiten van Qatar. Zo lang werknemers worden uitgebuit moeten we dat voorkomen.’

Dat is een echo en voorafschaduwing van de kritiek die koning Willem-Alexander in februari 2014 kreeg toen hij tegen alle protesten in vanwege de schending van de homorechten door het Kremlin van het kabinet de Winterspelen in Sochi mocht bezoeken en met president Poetin een biertje dronk. Anders landen schaalden toen hun diplomatieke afvaardiging af, maar Nederland weigerde dat. Het RD formuleerde dat toen in een subliem redactioneel zo: ‘Het gedrag van onze koning in Sotsji was niet wijs en niet waardig‘. De kans bestaat dat de koning dat in Qatar of Peking herhaalt.

Om koning Willem-Alexander tegen zijn eigen hysterie te beschermen is het alleen al gewenst om de beide moties over Qatar en China (mits die aangenomen wordt) uit te voeren. Zodat hij zich niet net als in Sochi 2014 opnieuw aan kan stellen als een kleine jongen en controversiële bestuurders van het ontvangende land legitimeert door ze te ontmoeten en een persmoment te gunnen voor hun propaganda. Dat komt naast de afkeuring over de behandeling van minderheden en arbeidsmigranten en de toepassing van de mensenrechten in beide landen.

Het kabinet doet er verstandig aan om in Europees verband te opereren en steun te zoeken voor het niet sturen van een diplomatieke afvaardiging naar de Winterspelen in China en het Wereldkampioenschap Voetbal in Qatar. Het gaat om de sport en daarom is het gewenst dat sporters en sportbestuurders de aandacht krijgen zonder dat een staatshoofd, premier of minister daar pontificaal voor gaat staan.

Er zijn voldoende mogelijkheden, plekken en gremia om de diplomatieke relaties met beide landen te onderhouden. Dat hoeft niet tijdens een sporttoernooi te gebeuren. Minister Knapen mist de essentie als hij zegt dat het wegblijven van de regering een symbolisch gebaar is. Het is andersom, de diplomatieke afvaardiging naar zo’n sporttoernooi is een symbolisch gebaar.

Officiële titel van Máxima is prinses. Geen koningin

106fa9e8150d76e688dc796872bb606d5a41c3a128c6647477aff368dae4b55d

Het Koninklijk Huis vergroot de onduidelijkheid hoe Máxima genoemd moet worden. Het kan beter weten. Dat verwijt valt de Nederlanders nauwelijks te maken. Ze begrijpen niet meer hoe functie, formele aanspreekvorm, predikaat, titel en echtgenote samenhangen. Titels zijn historisch verbonden aan het lidmaatschap van het koninklijk huis, aldus de Wet lidmaatschap koninklijk huis uit 2002. De verwarring lijkt kenmerkend voor Máxima’s profilering. Ze wordt op de achtergrond gehouden om haar echtgenoot niet voor de voeten te lopen.

Koning Willem-Alexander is het staatshoofd. Alleen hij heeft deze functie en niet als duo-baan met Máxima. Als echtgenote van het staatshoofd draagt zij de titel ‘Prinses der Nederlanden’ sinds haar huwelijk met de toenmalige kroonprins Willem-Alexander. Tevens haar opname in de adelstand. De titel ‘prins-gemaal’ was voorbehouden aan de echtgenotes van de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix. Ze konden geen koning genoemd worden. Omdat het gebruikelijk is dat een man met dezelfde titel hoger wordt geplaatst geldt dat bezwaar voor de echtgenote van een staatshoofd niet. Op voorhand is duidelijk dat zij staatsrechtelijk niet gelijkwaardig is aan de koning. De titel ‘Koning’ van Willem-Alexander is functioneel en verwijst naar zijn functie als staatshoofd, zoals ‘Prinses’ voor Máxima verwijst naar haar functie als echtgenote van de Koning.

Artikel 8 van de Wet lidmaatschap zegt: ‘Mede gelet op de sedert het begin van de vorige eeuw gevolgde praktijk, ligt het in de rede dat in elk geval de titel «Prins (Prinses) der Nederlanden» wordt verleend aan de echtgenoot of echtgenote van de Koning en aan de echtgenoot of echtgenote van de vermoedelijke opvolger van de Koning.’ Da’s een argument te meer om prinses-gemaal Máxima Zorreguieta prinses te noemen. De omschrijving ‘in elk geval’ laat ruimte voor een hogere titel, maar stelt deze niet verplicht. De titel ‘Koningin’ voor Máxima is niet wettelijk voorgeschreven. Als predikaat krijgt ze nu ‘Hare Majesteit’, met als formele aanspreekvorm ‘Majesteit’. Maar da’s ongepast. Het predikaat ‘Majesteit’ is voorbehouden aan de monarch, het staatshoofd. Ook in lijn met haar functie is ‘Hare Koninklijke Hoogheid’ eenduidiger. Om geen verwarring met het staatshoofd te wekken is het logischer en staatsrechtelijk zuiverder om Máxima prinses te noemen.

Foto: Bijeenkomst in het Amsterdamse Olympisch Stadion op 12 september 1953 met onder meer koningin Juliana en prins Bernhard.

Debat over aanspreektitel Máxima wordt ontweken

ned_maxima_vader

Máxima Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau (geboren Zorreguieta Cerruti) krijgt de aanspreektitel koningin als haar echtgenoot Willem-Alexander zijn moeder als staatshoofd opvolgt. Máxima suggereert dat zij haar schoonmoeder opvolgt, maar da’s staatsrechtelijk onzin. Ze heeft geen duo-baan met koning Willem-Alexander. Máxima wordt koningin genoemd, maar is het niet. Die finesses waren blijkbaar nog niet tot haar doorgedrongen toen ze het zei een eer te vinden om koningin Beatrix op te volgen.

Er kwam afgelopen week veel kritiek op premier Rutte dat-ie zonder debat met het parlement beslist had over de aanspreektitel van prinses Máxima. Staatsrechtgeleerden vinden dat Rutte voor zijn beurt heeft gesproken. Premier Kok had zich daar niet over uitgesproken, maar naar een toekomstig parlement verwezen dat erover kon beslissen. De ‘Regeling van het lidmaatschap koninklijk huis alsmede daaraan verbonden titels (Wet lidmaatschap koninklijk huis)‘ zegt: ‘De titel «Prins (Prinses) der Nederlanden» kan niet worden gedragen door de Koning. Hij is immers Koning der Nederlanden. De titel kan wel worden gedragen door andere leden van het koninklijk huis, met name de echtgenoot van de Koning en de kinderen van de Koning.’

Het onhandig en zelfbewust opereren van Máxima doet haar of de monarchie op dit moment nog geen schade door het ontbreken van kritiek in media, politiek en samenleving. Alleen vanuit de SP en de PvdD klinken kritische geluiden. SP-er Sadet Karabulut verwoordt het als volgt: ‘Het gaat me een stapje te ver om opnieuw de eed aan de koning af te leggen. Er zijn grenzen‘. Maar ook de SP brengt deze kritiek niet prominent.

De zaak Jorge Zorreguieta lijkt nog het grootste gevaar te vormen voor de geloofwaardigheid van Máxima en de monarchie. Zoals in 2001 bij de verloving tussen Máxima en Willem-Alexander door kritische geluiden over Jorge Zorreguieta de populariteit van het koningshuis daalde. Een Argentijnse rechter beslist op korte termijn of  Jorge Zorreguieta vervolgd wordt. De Argentijnse trots op een Argentijnse koningin werpt wellicht nog een extra drempel op. En dan blijkt de verwaandheid van prinses Máxima opnieuw berekening te zijn geweest.

Foto: Jos Collignon, ‘Mejuffrouw Máxima Zorreguieta en nog iemand‘, vermoedelijk 2000-2001.