Werk van Maarten Baas op gevel Utrechtse bibliotheek zorg voor gemengde meningen

Schermafbeelding van deel artikelBiebkunstwerk op de Neude schuurt: “Deze kunstenaar haat Utrecht, zelfs Nijntje is overprikkeld”‘ op RTV Utrecht, 12 maart 2023.

Het onlangs geïnstalleerde (licht)kunstwerk werk van ontwerper Maarten Baas op de Utrechtse bibliotheek aan de Neude zorgt voor gemengde reacties. Lokale media jagen het debat op met prikkelende citaten.

Zoals vaak bij dit soort projecten nam radicaal-rechts in een vroeg stadium een kritische positie in en probeerde daarmee het debat te kapen. Het moet niets hebben van hedendaagse kunst en design, maar ziet dat vooral als een beleidssector om tegen aan te schoppen en de gunst van het brede publiek mee te winnen.

Door zo’n opstelling van in dit geval de Utrechtse PVV wordt het debat gepolitiseerd. Dat frustreert een debat dat puur over de inhoud gaat. In schriftelijke vragen van 1 mei 2020 noemde PVV’er Henk Deun Baas’ werk ‘Neonkermis op monumentale bibliotheek‘. Nuancerende critici van Baas’ werk worden gehinderd om zich publiekelijk uit te spreken om op sociale media niet op een hoop met radicaal-rechts geveegd te worden.

In de schriftelijke vraag van de PVV kwam nog een andere wetmatigheid om de hoek kijken. Namelijk dat het begrip ‘Cultureel Erfgoed‘ niet alleen wordt geassocieerd met behoud, maar ook met conservatieve politiek. Het begrip wordt aangewend om verandering onwrikbaar tegen te houden.

Het besef ontbreekt bij de radicale lobby van de Erfgoed-sector dat ook cultureel erfgoed moet veranderen, om in een veranderende wereld hetzelfde te blijven. Zo’n strikte houding beperkt ook de speelruimte voor de echte Cultureel Erfgoed-professionals die praktische oplossingen zoeken. Het voormalige hoofdpostkantoor uit 1924 van architect Joop Crouwel is trouwens ijzersterk en kan tegen een stootje.

Gisteren bekeek ik het werk op de Neude. Het is een werk met neon, maar het licht is nog niet in werking. Dat is het voorbehoud bij mijn mening. Ik had er gemengde gevoelens over. Ik ben positief noch negatief. Het is eerder design dan kunst. Toch meen ik een gemiste kans te zien. Had betere begeleiding van kunstcommissie, K.F. Hein Fonds en bibliotheek niet een sterker, geconcentreerder werk opgeleverd?

Niets is voor de eeuwigheid en Baas’ werk kan als de postmodernistische ironie voorgoed is uitgewerkt weer verwijderd worden. De titel ‘Intellectual Heritage‘ (Intellectueel Erfgoed) lijkt het omgekeerde te beweren van wat het claimt. Dat is de scherts die voor, naast, boven en in het werk staat.

In 2020 ontstond landelijke reuring toen bleek dat vijf mannelijke witte kunstenaars waren geselecteerd voor de herinrichting van de bibliotheek. Baas was er één van naast Willem Deiman, Frank Halmans, Daan Paans en Jop Vissers Vorstenbosch. Voor de keuze had ik begrip én onbegrip. Ik schreef in een commentaar:

Ga er maar aan staan als selectiecommissie om vijf kunstenaars/ ontwerpers te kiezen die een perfecte maatschappelijke afspiegeling zijn. Vergeleken daarmee is het maken van een rooster voor een school van voortgezet onderwijs simpeler. Dat zal nooit kloppen. De kunstwereld moet aanvaarden dat de som nooit kan kloppen. Maar zoals gezegd, de selectiecommissie, de Bibliotheek Utrecht en het leidende K. F. Hein Fonds hadden wel wat handiger kunnen opereren. Daartegenover kun je ook zeggen dat het de verdienste is van de selecteurs om niet mee te gaan in eenvoudig identitair denken dat één aspect van identiteit ‘oplost’ en de andere aspecten als opgelost beschouwt door ze stilzwijgend te negeren.

Public Library Open Late Free Internet LED Neon Sign with colors, te koop voor 340 USD.

Op de FB-pagina van RTV Utrecht waar velen zich uitspreken over dit onderwerp plaatste ik vandaag onderstaande reactie:

Om te beginnen moeten we beseffen dat kunst in de openbare ruimte bijna altijd voor controverse zorgt. Het gebouw en de Neude kunnen in mijn ogen dit kunstwerk van Maarten Baas goed aan. Wel is het opvallend dat het werk achter de boom verdwijnt die pal voor het werk staat. Dat had wellicht gepleit voor een werk dat zoals Baas’ werk niet uitstraalt naar voren, maar naar beneden. 

Vraag wat het werk waard is, is een andere. Het lijkt de finesse, humor en focus te missen van vergelijkbaar werk van John Körmeling. 

Het werk van Baas valt te omschrijven als stapeling. Het wijst vele kanten uit. Het vestigt zeker de aandacht op de bieb, maar vraag is of het door de bonte verscheidenheid van een afstand een duidelijk te lezen beeld geeft. Dat valt te betwijfelen. 

De citaten in het kunstwerk lezen als afkomstig van Wikipedia-items. Bekend bij het brede publiek. Hiermee is de gelaagdheid van het werk flinterdun.

Of het werk in vorm en inhoud boven de lat komt, kan de kunstcommissie zich afvragen die de opdracht aan Baas heeft verleend. Vraag is of ze dit specifieke werk tijdens het hele ontwerpproces hebben gemonitord.

John Körmeling, THEEPAVILJOEN BREDA, 2002, J.F. Kennedylaan 15, Breda. In: Architectuurgids.
Advertentie

Waterliniemuseum in Bunnik verkeert in problemen

Schermafbeelding van deel artikelHet Waterliniemuseum: de wankele toekomst van een pronkstuk‘ op RTV Utrecht, 9 oktober 2022.

Het Waterliniemuseum in Bunnik heeft het financieel, organisatorisch, publicitair en qua personeel moeilijk. Er wordt gevreesd voor het voortbestaan, Dat blijkt uit een artikel van RTV Utrecht. Jiri Glaap geeft een verdienstelijk overzicht van de problemen van dit museum. Het valt moeilijk in te zien hoe dit museum met de huidige bedrijfsvoering te redden valt.

De vergelijking met dat andere museum in Bunnik dringt zich op: Museum Oud Amelisweerd. Dat museum redde het niet en ging in 2018 failliet. Dat was onvermijdelijk gezien het ontbreken van een gezonde financiële basis. In de buitengebieden komen de bezoekers niet aanwaaien.

Het oprichten van een museum is makkelijker dan het exploiteren ervan. Een verdienmodel om geld uit de markt te halen hebben kleinere musea niet. Ze zijn voor de bedrijfsvoering afhankelijk van overheidssubsidie.

Schermafbeelding van deel artikelHet Waterliniemuseum: de wankele toekomst van een pronkstuk‘ op RTV Utrecht, 9 oktober 2022.

Een andere overeenkomst tussen beide musea is de ondoorzichtige en stroperige organisatorische structuur. Verschillende partijen zijn betrokken, zonder dat er een eerstverantwoordelijke is die snel kan handelen. Net als bij Museum Oud Amelisweerd speelde de Provincie Utrecht een initiërende rol zonder dat het de expertise voor het beheren van een museum heeft. Het oprichten van een museum is geen primaire functie voor een provincie. Daar komt nog eens bij dat de provincie op afstand staat en afhankelijk is van andere partijen. Dus niemand grijpt in als er ingegrepen moet worden.

Schermafbeelding van deel artikelHet Waterliniemuseum: de wankele toekomst van een pronkstuk‘ op RTV Utrecht, 9 oktober 2022.

Maar er is hoop. Er is namelijk weer op alle dagen koffie te krijgen, aldus directeur Aart Punt van de Exploitatiemaatschappij Fort Vechten: “Deze zomer hadden we niet altijd bezetting op onze horeca, nu is wel op alle dagen koffie te krijgen. Ook de bezoekersaantallen zijn weer goed en de tentoonstelling wordt nog steeds gewaardeerd. Maar ook hebben we nog genoeg plannen in de kast, daar gaan we de komende jaren actief mee bezig.” 

In het commentaarHuisvesting Armando Museum in Fort Vechten biedt kansen‘ van 14 november 2011 pleitte ik voor het ineenschuiven van wat Museum Oud Amelisweerd zou gaan heten en Waterliniemuseum Fort bij Vechten. Ze liggen niet ver van elkaar in de gemeente Bunnik:

Het is merkwaardig dat de Stichtse politiek zich sinds najaar 2010 vastbijt in Oud-Amelisweerd terwijl vlak naast de deur een alternatief aanwezig is. Fort Vechten, ook in Bunnik. Deze bestemming compenseert alle nadelen van Oud-Amelisweerd en biedt zelfs hogere kwaliteit. In Fort Vechten kan een Armando Museum gerealiseerd worden bij de nieuwbouw van het nationaal Waterliniecentrum dat eind 2013 opgeleverd wordt.

En:

De huisvesting van de Armando Collectie te Fort Vechten levert meervoudige winst op. 1) Het behoedt Oud-Amelisweerd voor aantasting van het culturele erfgoed, 2) het respecteert het onderscheid tussen ‘stilte’-gebied Rhijnauwen-Amelisweerd en ‘pret’-gebied Vechten, 3) het zorgt door toevoeging van het Armando Museum voor kritische massa en verbreding van de eenzijdige focus van het Liniecentrum, 4) het levert de betrokken gemeenten en provincie bezuinigingen op, 5) het biedt het Armando Museum een meer gezonde bedrijfsvoering en bevrijdt het van de vervlechting met onlogische thematiek die volgt uit de huisvesting in Oud-Amelisweerd en 6) biedt een coherente thematiek over Waterlinie, oorlog en schuldig landschap.
Het niet in elkaar schuiven van deze projecten is een gemiste kans. Het kan nog steeds. Formeel zijn voor Oud-Amelisweerd nog geen onomkeerbare besluiten genomen of verplichtingen aangegaan. De wil is de weg die bestuurders van Utrecht, Bunnik en Amersfoort en provincie Utrecht kunnen gaan. Nodig is lateraal denken dat de bestaande informatie opnieuw ordent tot de combinatie Armando-Fort Vechten die kwaliteit toevoegt

Journalistiek van RTV Utrecht als rebus. Koudwatervrees in berichtgeving over straatintimidatie. Wie zijn de daders?

Schermafbeelding van deel artikelStraatintimidatie blijft probleem: Maria (23) vertrok uit Utrecht omdat ze zoveel werd lastiggevallen’ op RTV Utrecht, 2 april 2021.

Ik woon in Utrecht en schaam me diep dat vrouwen zich in mijn stad op straat niet veilig voelen door intimidatie. De lokale politiek beloofde een plan van aanpak, maar dat is er nog niet. In Utrecht zijn GroenLinks en D66 de grootste partijen.

Naming and shaming’ is vaak een eerste stap om een probleem zichtbaar te maken zodat het opgelost kan worden. Maar de media geven geen informatie over de achtergrond van de daders. Bovenstaand artikel over straatintimidatie praat in algemeenheden.

In een eerder bericht over dit onderwerp gaf RTV Utrecht indirecte informatie waar men uit af kan leiden wie de daders zijn: ‘Meer dan de helft van de slachtoffers geeft aan in de eigen wijk te zijn lastig gevallen. Ook de binnenstad, de Kanaalstraat, de Amsterdamsestraatweg en de winkelcentra in Overvecht en Kanaleneiland worden genoemd als plekken waar vaak geïntimideerd wordt.’ Men moet kennis hebben over genoemde wijken om te weten wat er aan de hand is. RTV Utrecht wijst niet echt de weg.

Zo maken media de journalistiek tot een rebus. ‘Het recht van het publiek op waarheid is de eerste plicht van de journalist’ zo zegt de Code van Bordeaux als ‘een standaard van beroepsgedrag door journalisten in hun werkzaamheid‘. Aan RTV Utrecht is het niet besteed. Dat geeft het publiek geen recht op waarheid.

Iets mag blijkbaar niet te duidelijk worden door namen en rugnummers te noemen, maar toch duidelijk genoeg zijn voor de nieuwsconsument om te kunnen gissen wat er aan de hand is. Harde informatie of een analyse geeft de journalistiek van RTV Utrecht niet.

Zo creëert dit lokale medium een nieuw genre: raadseljournalistiek, die het cryptogram en het kruiswoordraadsel vervangen. Het opent perspectief. Nederland werd in 1940 overweldigd door vijanden zonder naam. Afrekeningen in het criminele circuit kennen voortaan alleen slachtoffers en geen daders. Als het Nederlands Elftal verliest dan heeft het geen tegenstander. De Toeslagenaffaire kwam uit de lucht vallen zonder oorzaak. Als lokale media steken laten vallen, dan wordt dat niet genoemd. Zo dekt RTV Utrecht zich verstandig al op voorhand in door nooit meer over zichzelf te hoeven berichten.

RTV Utrecht maakt programma over vismigratie en noemt rol van waterschap (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) niet

RTV Utrecht zendt het natuurprogramma ‘Natuurlijk Zoëy’ uit dat door Eddy Zoëy wordt gepresenteerd. De uitzending van 21 februari 2019 besteedde aandacht aan vismigratie. Het is een positief verhaal. Zoëy gaat in de buurt van Langbroek op stap met Nikki Dijkstra die wordt voorgesteld als ‘waterschapsecoloog’. Een weinig gangbare term. Uit haar Twitter-account blijkt dat zij werkzaam is als adviseur bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), een waterschap in Midden-Nederland. Aan het einde van de uitzending blijkt dat het programma wordt ondersteund door HDSR, zoals bovenstaande schermafbeelding toont. De kijker voor wie deze lettercombinatie cryptisch overkomt zal niet vermoeden dat dit een waterschap betreft. Andere ondersteuners/ sponsors zijn de Rijksoverheid via Stroomgebied Rijn-West en UP Life IP, en het ecologisch bureau VisAdvies. Hendry Vis die ook in de uitzending optreedt is projectleider bij VisAdvies. Net als bij Nikki Dijkstra wordt zijn functie genoemd, maar niet concreet gezegd voor welke organisatie hij werkzaam is.

Waarom wordt in de uitzending over vismigratie de achtergrond van de gasten niet vermeld? Chris Aalberts geeft antwoord in een commentaar van 24 februari 2019 voor TPO over een programma van RTV Rijnmond. Het heeft te maken met de naderende waterschapsverkiezingen van 20 maart 2019 die onder de aandacht van het publiek moeten worden gebracht zonder dat de sponsoring en/of medewerking door de waterschappen wordt genoemd. Ook bij deze uitzending van RTV Utrecht gebeurt dat. Aalberts: ‘RTV Rijnmond maakt zo’n serie dus alleen als waterschappen er geld voor neerleggen. Nieuw is dit soort sponsoring natuurlijk niet, maar bij verslaggeving over openbaar bestuur is het toch zeldzaam. Openbaar bestuur is nog steeds het domein van de traditionele journalistiek en niet zonder reden. Om te bepalen of waterschappen nuttige dingen doen, heb je als maker een onafhankelijke blik nodig. Dat lukt niet als het waterschap je – al dan niet deels – betaalt. Bij RTV Rijnmond vinden ze nu dat het waterbeheer werkelijk fan-tas-tisch geregeld is. Tja.

Het merkwaardige aan het programma van RTV Utrecht is niet dat de onafhankelijke blik ontbreekt en de kijker niet naar een onafhankelijk journalistiek product kijkt of de organisaties waarvoor de gasten werkzaam zijn niet worden vernoemd, maar dat het woord ‘waterschap’, op de functie van Dijkstra na, niet één keer valt. Dat is gezien het onderwerp opmerkelijk. Het lijkt erop dat het begrip ‘waterschap’ of elke nadrukkelijke verwijzing ernaar krampachtig wordt vermeden. Zowel in de gesprekken, de informatie die in beeld verschijnt als de informatie op de eigen site komt het woord waterschap niet voor. De rol van het waterschap komt zo door extra-journalistieke overwegingen zo in de lucht te hangen dat het de journalistieke blik in de weg staat. HDSR is daar zoals uit onderstaande schermafbeelding blijkt minder terughoudend in, maar verduidelijkt evenmin als RTV Utrecht waar de samenwerking met en/of sponsoring door HDSR feitelijk uit heeft bestaan.

Foto 1: Schermafbeelding van aankondiging programma ’Natuurlijk Zoëy’ over vismigratie van 21 februari 2019, RTV Utrecht.

Foto 2: Schermafbeelding van Twitter-profiel van Nikki Dijkstra, 24 februari 2019.

Foto 3: Schermafbeelding van aankondiging programma ’Natuurlijk Zoëy’ over vismigratie van 21 februari 2019, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR).

Leiding Defensie dient paal en perk te stellen aan verzet van het Korps Mariniers tegen verhuizing van kazerne naar Vlissingen

Update 24 februari 2020: Het onvoorstelbare is gebeurd. Een zwalkende en liegende staatssecretaris Visser en een afwezige minister Bijleveld hebben de mariniers hun zin gegeven. Zoals de afwezige landbouwminister Schouten de boeren hun zin geeft. De nieuwe marinierskazerne komt niet in Vlissingen, maar in de bossen bij Apeldoorn. De nieuwe kazerne van de zeesoldaten komt in het bos. Het verschil tussen boeren en mariniers is dat die laatsten in dienst zijn van de overheid. Ze hebben te luisteren en niet te muiten. Nu zijn het ministerie van Defensie en het kabinet gezwicht voor eisen over secundaire arbeidsvoorwaarden van de mariniers.

Welzijn boven nationale veiligheid. Is dat typisch Nederlands van een weinig krijgshaftig land waar de krijgsmacht als lachtertje wordt beschouwd? Mede omdat het nooit eens een oorlog weet te winnen. De top van het Korps Mariniers heeft zich actief en in de semi-openbaarheid tegen de verhuizing naar Zeeland verzet. Dat is ongepast en de leiding van Defensie had dat moeten afkappen. Zo’n 21 maanden geleden schreef ik onderstaand commentaar. Ik blijf erbij dat politiek en media dit verkeerd aangepakt en begrepen hebben en dat generaal Mac Mootry in een functionerende democratie waar taken en verantwoordelijkheden helder zijn omschreven wegens insubordinatie ontslagen zou moeten worden. Nu mag hij zijn winstbonus incasseren ten koste van de geloofwaardigheid van de politiek, de krijgsmacht en de geschoffeerde provincie Zeeland. 

Stel je de volgende situatie voor. Een detachement Russische mariniers dreigt van een kazerne in een bosrijke regio in het centrum van Rusland verplaatst te worden naar het zuidwesten van het land. Zeg naar Temjroek in de Koeban aan de Zee van Azov. Het besluit is in 2012 bekrachtigd door de Doema. Maar om sociale redenen zijn mariniers het er mee oneens omdat het ten koste van hun gezin zou gaan. De hoogste marinier generaal Jevgeni Motrovich geeft zes jaar na het besluit in een column in een mariniersblad zijn opinie waarin hij zich verzet tegen de verhuizing en de politiek oproept het besluit terug te draaien. Ook leidinggevende mariniers voelen zich gesterkt door de opinie van Motrovich en verzetten zich op sociale media en in de pers tegen de verhuizing naar Temjroek. Ze sturen zelfs een brandbrief naar minister Sergei Shoigu van Defensie waarin ze uitleggen waarom ze tegen het besluit zijn. En tegen het parlement dat het besluit nam. Parlementariër Andrei Balakrishnan die de belangen van de Koeban behartigt en zich uitspreekt voor de verhuizing naar Temjroek wordt op sociale media door mariniers tegengesproken. Als klap op de vuurpijl worden generaal Motrovich en drie mariniers uitgenodigd voor een gesprek met de Defensie-commissie van de Doema.

Dit scenario is in landen met een serieuze krijgsmacht onvoorstelbaar. Russische mariniers mogen blij zijn als ze niet naar oorlogsgebieden (Syrië of Oost-Oekraïne) of het Verre Oosten gestuurd worden. In serieuze landen is de krijgsmacht ondergeschikt aan de politiek. Als militairen zich verzetten tegen een politiek besluit dan worden ze tot de orde geroepen of de dienst uitgeschopt. Als ze hun verzet al overleven.

Ik licht graag toe waarom ik denk dat het lopende verhaal over de verhuizing van de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen een onderwerp is dat aandacht verdient en tot nu toe verkeerd is geanalyseerd door politiek en media. Vanuit de top van het Korps Mariniers is bij monde van brigadegeneraal Jeff Mac Mootry in de openbaarheid van een commercieel uitgegeven mariniersblad enkele maanden terug in een column gezegd dat hij zich verzet tegen die verhuizing. Dit betreft een in 2012 genomen politiek besluit. Daarna hebben op sociale media allerlei leidinggevenden van het Korps Mariniers dit standpunt van generaal Mac Mootry gevolgd en zoals het ernaar uitziet in een semi-georkestreerde campagne naar buiten gebracht.

Het is in mijn ogen een doodzonde dat militaire leidinggevenden zich in het openbaar opstellen tegenover een politiek besluit. Belangenbehartiging van een sector is prima, maar daarbij passen beperkingen om niet in een bananenrepubliek te belanden. Leidinggevenden zoals Mac Mootry die in gesprek zijn met de top van Defensie kunnen niet tegelijk twee petten op hebben: die van onderhandelaar en belangenbehartiger, en die van activist in de (semi)-publiciteit. Aan leidinggevende militairen is door de samenleving het geweldsmonopolie uitbesteed, en zij moeten daar zorgvuldiger dan wie dan ook mee omgaan en niet het idee geven zich boven de politiek op te stellen. Of zelfs maar het idee geven de politiek onder druk te zetten.

Juist dat laatste is nu aan de orde. De leiding van Defensie kan dit op straffe van eigen irrelevantie niet over haar kant laten gaan en moet generaal Mac Mootry en zijn staf tot de orde roepen met een zwijgverbod. Dat ‘gewone’ mariniers en hun familieleden actie voeren is van een andere orde. Dat mogen ze en dat past binnen de normale sociale Nederlandse verhoudingen. Een rode lijn wordt echter overschreden als dat geen individuele uitingen van zorg meer zijn, maar de organisatie Korps Mariniers vanuit de coulissen bij monde van de leidinggevenden stilzwijgende richting aan zo’n protestactie geeft. Dat overschrijdt een rode lijn.

Daarbij komt dat in het bespelen van de publieke opinie door (kader)leden van het Korps Mariniers over Zeeland nepverhalen de media in gebracht over de arbeidsmarkt en de infrastructuur van de regio Zuid-West Nederland. Het is onaanvaardbaar wat Mac Mootry doet. Hij kan en moet binnenskamers kritiek uiten als hij zijn zaak wil bepleiten, maar hij gaat naar mijn idee een rode lijn over als hij de publieke opinie bespeelt en anderen binnen zijn organisatie het idee geeft aan hun kant te staan in het verhinderen van de verhuizing.

Op 17 mei is Mac Mootry uitgenodigd om te praten met de vaste kamercommissie voor Defensie over de verhuizing van de kazerne naar Vlissingen. Dat is een onterechte beloning voor zijn ondermijnende acties. Nogmaals, dat Mac Mootry voor zijn wapen opkomt is logisch en past binnen zijn functie, het gaat erom hoe hij dat doet. Hij doet dat niet alleen in de binnenkamers van Defensie, maar ook in de (semi)-openbaarheid.

Hij zou op dit laatste afgerekend moeten worden door de politiek, maar die durft (nog) niet door te bijten. Met de complicatie dat de mariniers radicaal-rechts munitie geven om tegen het kabinet Rutte te ageren. Die ontwikkeling baart me zorgen als democraat die niet wil dat de krijgsmacht ook maar op enige wijze de politiek onder druk zet. Zo zijn de Nederlandse verhoudingen niet en behoren ze niet te zijn. De muiterij in 1933 op pantserschip de Zeven Provinciën eindigde met een bom op het voordek van het schip. Als mariniers het binnen de krijgsmacht om sociale redenen voor gezien willen houden, dan moeten ze gaan. Chantage behoort averechts te werken en als minister Bijleveld en staatssecretaris Visser van toeten en blazen weten, ruggengraat tonen en zich niet onder druk laten zetten dan geven ze de leiding van het Korps Mariniers te verstaan dat het afgelopen moet zijn met het verzet tegen de verhuizing van de kazerne naar Vlissingen.

(Zelf heb ik als dienstplichtige gediend in de landmacht, ben ik voor een sterke Defensie en vind dat er vanwege het zogenaamde vredesdividend te veel is bezuinigd. Bij een goed functionerende krijgsmacht passen politieke visie, voldoende middelen, een goede militaire leiding en een perfecte afstemming tussen politieke en militaire leiding. Ik vind dat de opstelling van Mac Mootry de Nederlandse krijgsmacht verdeelt en verzwakt en hij zo via een omweg de vijanden van Nederland in de kaart speelt. Daar verzet ik me tegen.)

Foto 1: Schermafbeelding van artikelBrandbrief mariniers over verhuizing kazerne’ van Olof van Joolen in De Telegraaf, 15 mei 2018.

Foto 2: ‘Het schip De Zeven Provinciën in de Straat van Malakka met erboven een “van Berkel W-A” watervliegtuig’.

Oorlog om marinierskazerne in Vlissingen. Voelt Zeeland zich opnieuw in de steek gelaten?

De toon is gezet als RTV Utrecht Zeeland leeglopend noemt. Maar deze framing dekt niet het hele verhaal. Zeeuws-Vlaanderen is inderdaad een krimpgebied, maar Walcheren niet waar Vlissingen op is gelegen. De Westerschelde zit ertussen. Walcheren heet in de turbotaal van de overheid een ‘anticipeergebied’. Daar daalt de bevolking nu niet, maar in de toekomst wel.

Er is in de publiciteit een oorlog uitgebroken tussen de top van Defensie en de top van het Korps Mariniers, tussen Zeeland en Utrecht en tussen degenen die vinden dat een in 2012 na rijp beraad genomen besluit moet worden nagekomen en degenen die vinden dat het alsnog opengebroken kan worden. Wat op het spel staat is niet alleen de verhuizing van een marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen, maar ook de beeldvorming over Zeeland. Is dat een leeglopende provincie zonder perspectief, werkgelegenheid en cultuur?

Tegenstanders van verhuizing halen alles uit de kast om in Doorn te kunnen blijven en maken Zeeland zwart. Deze bestuurlijk niet zo sterk geleide provincie heeft weinig weerwoord, macht en binnenbochten om de kern van de macht te bewerken. Maar kloppen de claims over Zeeland wel of veegt het Korps Mariniers de eigen stoep schoon ten koste van Zeeland?

Traumatisch ligt in het geheugen van de Zeeuwen de ontpoldering van de Hedwigepolder opgeslagen. Natuurorganisaties zoals de Vogelbescherming maakten vuile zaak met de economische lobby van de haven van Antwerpen die met verwijzing naar 19de eeuwse verdragen opeenvolgende Nederlandse kabinetten onder druk zette ten koste van het belang, de identiteit en het zelfbewustzijn van Zeeland. Het niet doorgaan van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen dreigt binnen korte tijd een nieuwe kras op de ziel van de Zeeuwen aan te brengen. Als een tweede Hedwigepolder. De gezagsgetrouwe en Godsvruchtige Zeeuwen wordt opnieuw het vertrouwen in ‘de Randstad’ ontnomen. Ze voelen zich tweederangsburgers in eigen land.

In een analyse voor de PZC zegt Theo Giele dat de ‘opstand van de mariniers’ niets met ‘het weigeren van dienstbevelen of het niet erkennen van het primaat van de politiek te maken heeft’. Daar ben ik het niet mee eens. Individuele mariniers kunnen voor hun belang opkomen als ze vinden dat dat geschaad worden door de verhuizing naar Vlissingen. Zij kunnen in de openbaarheid spreken. Maar dat geldt niet voor de leiding van het Korps Mariniers dat een politieke verantwoordelijkheid heeft.

Het is onbegrijpelijk en ontoelaatbaar dat de brigadegeneraal der Mariniers Jeff Mac Mootry zich in een column in een Mariniersblad keert tegen een politiek besluit om de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen te verplaatsen. Is Nederland een bananenrepubliek waar de militairen het voor het zeggen hebben? Dat Mac Mootry voor zijn onderdeel en zijn manschappen opkomt is begrijpelijk, maar door dat in het openbaar te doen rekt hij zijn mandaat oneigenlijk op. Hij bespeelt bewust de publieke opinie. Maar juist hij heeft als liaison naar de politiek het beleid te volgen. Overigens is het niet alleen Mac Mootry, maar zijn er ook andere leidinggevenden van het Korps die via sociale media tegen het besluit ageren.

Debat behoort in de beslotenheid van het ministerie van Defensie of de nationale legertop gevoerd te worden. En waarom komt de leiding van het Korps Mariniers nu met de bezwaren naar buiten? Waarom is dat in de afgelopen zes jaar niet besproken en definitief uitgepraat? Als Mac Mootry het onterecht vindt wat er gebeurt moet hij aftreden. Terwijl het een al lang gelden genomen besluit betreft waar zijn voorganger zich aan gecommitteerd heeft. Dat heeft een commandant na te volgen. Het is contra-productief en ongewenst om een in 2012 genomen besluit in 2018 in het openbaar ter discussie te stellen. Zo kan de overheid niet werken.  Als minister Ans Bijleveld sterk was, dan zou ze Mac Mootry op het matje roepen en te verstaan geven dat hij of ontslag moet nemen als het hem niet bevalt of zich moet beperken zich uitsluitend te uiten in de binnenkamers van Defensie.

De leiding van het Korps Mariniers had beter ruimhartig en voluit in de openbaarheid achter het besluit kunnen gaan staan. Nu ontstaat het beeld dat die leiding met een ontmoedingsstrategie er actief aan meedoet om een politiek besluit te laten kantelen en zelfs te blokkeren. Dat is in de Nederlandse verhoudingen tussen krijgsmacht en politiek ongehoord.

De argumentatie van de leiding van het Korps Mariniers over werk van echtgenotes en huisvesting zijn door Zeeuwse bestuurders weerlegd. Overigens ook in een speelse quiz die het Korps Mariniers naar buiten heeft gebracht. De vermeende leegloop van het Korps kan ook geweten worden aan de bezuinigingen op Defensie, de slechte organisatie en vooruitzichten van Defensie en de aantrekkende economie die vele alternatieve functies biedt. Daarbij komt ook de strijd om geschikt personeel binnen Defensie. Kannibalisatie van functies binnen Defensie. Het is te makkelijk om dat alles te reduceren tot een extern besluit over de verhuizing van een kazerne naar Vlissingen. De zwarte piet wordt doorgeschoven naar het zuidwesten van het land.

De mariniers opereren wereldwijd en de operationele bezwaren over oefenterreinen etc. zijn vergezocht. Evenmin valt in te zien hoe mariniers met hun amfibische operaties beter op hun plek zijn in de bossen van Doorn dan aan de Zeeuwse kust. Bedenk ook dat er recent een samenwerkingsovereenkomst met de Belgische krijgsmacht is gesloten en de Belgische mariniers dichtbij op de Westerschelde en in Zeebrugge werkzaam zijn. Waarom zouden de mariniers en hun familie in Vlissingen te weinig van hun gading vinden? Wat dan? Bossen van de Utrechtse heuvelrug? Het Rijksmuseum? De Utrechtse Dom?

Het grote plaatje dat resteert uit deze kwestie is dat de vijanden aan de grenzen van de EU opdringen en de Nederlandse krijgsmacht wegzakt in bezuinigingen, wereldvreemdheid, een minister (Bijleveld) die van toeten noch blazen weet en onderling gekissebis over welzijn en sociaal beleid van manschappen en familie.

Nederland heeft meer mariniers nodig en een goed beleid om dat te realiseren. Spetsnaz (speciale troepen) als antidote tegen de echte spetsnaz. Maar door het huidige debat over sociaal beleid en welzijn van de mariniers lijkt het of het nu nog vooral om bijzaken en secundaire arbeidsomstandigheden gaat. Ook nog eens met een debat over de omstandigheden in Zeeland/ Walcheren dat uitgaat van valse aannames en misleidingen. De bazen van de echte spetsnaz lachen in hun vuistje. Kom daar eens om op de Krim, Zuid-Kaukasus, Moermansk of Vladivostok.

Kwestie Armina Hambartsjumian wordt gepolitiseerd door media en NGO’s

Wat is er potsierlijker, de opstelling van Defence for Children of van staatssecretaris Klaas Dijkhoff inzake de uitzetting van Armina Hambartsjumian en haar twee kinderen Howick (12 jaar) en Lily (11 jaar)? De kinderen zijn in de Russische Federatie geboren. Moeder Armina werd gisteren uitgezet naar Armenië zonder haar kinderen die op een geheime plek in Nederland achterbleven. Er worden vermoedens de wereld in geholpen dat Armina leugens heeft verteld in haar asielprocedure. Die worden door rechtse media als Elsevier en De Telegraaf naar buiten gebracht en ontlasten Dijkhoff. Zo wordt de kwestie gepolitiseerd door links en rechts.

Opgenomen in de Christelijke gemeenschap van Amersfoort zou Armina zich in de procedure voorgedaan hebben als Azerbeidzjaans. Verre van logisch voor wie de religieuze verschillen tussen beide landen in ogenschouw neemt. De Armeense autoriteiten bevestigen haar Armeense identiteit. Maar ook dat hoeft niet de ultieme waarheid te zijn. Zo resteert een schimmenspel van beschuldigingen, verdraaiingen en rookgordijnen.

Beide partijen komen met een half verhaal waarmee ze hun gelijk claimen. Defence for Children speelt op het gevoel en gaat voorbij aan de feiten van procedure en wet. De staatssecretaris houdt zich aan procedure en wet en gaat voorbij aan het gevoel. Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer -die om een onmodieuze reden van genderidentiteit kinderombudsman wordt genoemd- heeft vooral kritiek op de gescheiden uitzetting van moeder en kinderen. Daarin heeft ze gelijk, dat is beschamend. Dat ouders en kinderen gescheiden worden en apart uitgezet worden is schandalig en zou niet zo moeten zijn. Dat gaat over een grens van betamelijkheid.

Maar de gescheiden uitzetting is niet de essentie van de kwestie Armina Hambartsjumian. Haar verblijf in Nederland zou niet rechtsgeldig zijn. Al in 2009 viel dit besluit voor het eerst. Dit is keer op keer door rechtbanken beoordeeld en in orde bevonden, aldus RTV Utrecht in een bericht. Aan wie te wijten valt dat het vervolgens nog 8 jaar voortsleepte is de essentie. Het antwoord daarop beantwoordt de schuldvraag.

Critici kunnen met een beroep op emotie of rechtvaardigheidsgevoel beweren dat het toepassen van regels of het niet gebruik maken van de discretionaire bevoegdheid door de staatssecretaris pietluttigheid is, maar er is ook nog zoiets als de rechtsstaat die rechters geen ruimte geeft om af te wijken. Rechters moeten nauwgezet de wet toetsen en hebben weinig marges om daar vanaf te wijken. Altijd zijn er grensgevallen die schrijnend zijn. Type kleermaker Gümüs die in 1997 ondanks publieke verontwaardiging met zijn gezin werd uitgezet. Daarna volgt door de publieke verontwaardiging meestal een tijdelijke verzachting in het beleid. De marges van de wet worden dan anders benut. Maar de wet blijft leidraad. Van de verzoeken van asielkinderen die onder de zogenaamde definitieve regeling vallen omdat ze langdurig in Nederland verblijven wordt minder dan 10% ingewilligd. De situatie van de actuele formatieonderhandelingen is daar niet van invloed op.

De vraag die de journalistiek zich moet stellen is waarom de kwestie Armina Hambartsjumian geëscaleerd is en welke rol de moeder, advocaten en adviseurs, de verantwoordelijke staatssecretaris en de asielprocedure gespeeld hebben in het voortslepen ervan. Het is voor allen ondoelmatig en ongewenst. Erover bestaat veel onduidelijkheid. Er zijn verdachtmakingen over en weer, maar tot nu toe weinig harde feiten. Er is nu eenmaal de logica dat asielmigranten niet meewerken aan hun uitzetting, maar hun dat wel gevraagd wordt. Dat is een tegenstrijdigheid. Dat ouders en kinderen gescheiden worden en apart uitgezet worden is een ander aspect. Maar dat het betreffende gezin uitgezet moest worden ligt nu eenmaal besloten in de toepassing van de wet.

Foto: Timo Vogt, ‘Girls hand out tulips during a celebration to commemorate the capture of Shusha, called Shushi within Karabakh and Armenia.’

Tekort Museum Oud Amelisweerd neemt toe. Het wordt door media en politiek te laag voorgesteld. Waarom?

moa-1

Op 2 november werd eindelijk de Jaarrekening 2015 op de site van Museum Oud Amelisweerd gepubliceerd. De huidige exploitant van het landhuis Oud-Amelisweerd. Meer dan vier maanden te laat. Omdat de Stichting MOA ANBI-plichtig is had dat op 1 juli 2016 moeten gebeuren. Een deskundige zegt daarover: ‘Publiceren mag op de eigen website of op een gemeenschappelijke internetsite met andere goede doelen’.

Het aantal bezoekers was in 2015 22.000. Dat is op twee manieren een afname vergeleken met 2014 toen ruim 30.000 bezoekers werden geteld. 2015 Was het eerste volledige jaar van openstelling van het museum. Afname van het aantal bezoekers is zoals het verslag opmerkt niet ongewoon en kan toegeschreven worden aan het effect dat een nieuw geopend museum in het eerste jaar meer bezoekers trekt en daarna te kampen krijgt met teruggang. Voor de komende jaren is het daarom realistisch om uit te gaan van 22.000 bezoekers per jaar, en niet van 30.000. Mede omdat er door bezuinigingen bespaard dient te worden op loon- en projectkosten en activiteiten met betrekking tot publiciteit en marketing eerder af- dan toe zullen nemen.

Er klinken tegenstrijdige berichten op uit de jaarrekening. Het bestuur zegt in het bestuursverslag dat het ‘vooralsnog’ wel goed zit met de financiële continuïteit voor de korte als middellange termijn. Onder dat laatste wordt doorgaans een termijn van 3 tot 5 jaar verstaan, zodat de financiële continuïteit volgens het bestuur tot 2021 gewaarborgd is. Dat lijkt een cruciaal jaar te zijn. Huidige problemen worden doorgeschoven naar de toekomst. Zoals het bestuur verduidelijkt loopt dan de uitbetaling van de Amersfoortse bruidsschat af en moet een lening van 160.000 euro aan de provincie Utrecht worden afgelost. Deze lening werkt trouwens twee kanten uit omdat de provincie Utrecht bij een faillissement van de Stichting MOA deze 160.000 euro kwijt is. En zich daarom tot belanghebbende bij het voortbestaan van de Stichting MOA heeft gemaakt.

Resumerend, in 2021 stoppen de inkomsten uit Amersfoort en moet de renteloze lening van de provincie Utrecht worden terugbetaald. Het bestuur legt stilzwijgend een bodem onder deze zorgen met een verwijzing naar de Armando Stichting dat schilderijen van Armando beheert. Met een marktwaarde van 22 miljoen euro. In november 2015 liet het inmiddels afgetreden bestuurslid van de Stichting MOA Geert Noortman zich ontvallen bij een dreigend faillissementdesnoods werken van Armando [te] verkopen, mocht hij daar toestemming voor geven’. Dat kan echter niet hardop worden gezegd omdat het verkopen van werken uit de collectie om gaten in de exploitatie te vullen voor een museum niet zomaar mogelijk is. Zelfs als in 2021 Stichting MOA door het overlijden van Armando eigenaar is geworden van deze werken, dan nog kan het volgens de ethische code van de museumvereniging geen werken uit de collectie afstoten om genoemde lening van de provincie Utrecht terug te betalen of de weggevallen Amersfoortse subsidie op te vangen.

In de publiciteit wordt door zowel lokale media als Utrechtse politici het beeld gevormd dat het tekort van de Stichting MOA over 2015 70.382 euro bedraagt. Dat past kosmetisch mooi bij een advies van een Utrechtse commissie Cultuur uit mei 2016 over een subsidie van 75.000 euro die door het college wegens afspraken echter niet kan worden opgevolgd. Maar wie de jaarrekening breder interpreteert ziet dat bij het tekort op de exploitatie de lening van de provincie Utrecht van 160.000 euro opgeteld moet worden en het tekort daarom uitkomt op 230.382 euro. Omdat de jaarrekening 2014 een tekort van 136.020 vertoonde is het resultaat over 2015 met een tekort van 70.382 euro niet beter, maar slechter dan in 2014. Dat is de echte beeldvorming.

Het is zaak dat er ‘een structurele oplossing’ wordt gevonden voor exploitatie van landhuis Oud-Amelisweerd. Daarover bestaat bij Utrechtse raadsleden verwarring zoals bleek uit de vergadering van de Commissie Mens en Samenleving op 1 november 2016. Zie hier voor een beeldverslag. Tekenend voor het onbegrip is wat Jedija Inkelaar van de ChristenUnie zegt in een bericht van RTV Utrecht: ‘Omdat er niet zomaar een andere huurder is voor dit pand, is het belangrijk om met het museum te praten over mogelijkheden het open te houden’. Ze verwart oorzaak en gevolg. Ze geeft het initiatief van de raad uit handen om verder te kijken.

Het probleem dat nu optreedt met de exploitatie van het MOA en al in 2012 door museumexperts maar ook Utrechtse raadsleden voorspeld werd valt te herleiden tot drie oorzaken: 1) Zoals de Raad voor Cultuur in een advies uit 2016 zegt sluit het MOA onvoldoende aan bij de plek; 2) Het rijksmonument is ongeschikt en in de exploitatie ‘te duur’ voor een publieksmuseum dat streeft naar een bezoekersaantal van 30.000-40.000; 3) Er is in de jaren 2010-2011 door de toenmalige verantwoordelijke politici in Utrecht en Amersfoort nooit serieus gezocht naar de beste huurder. De politiek heeft Stichting MOA het landhuis Oud-Amelisweerd laten kapen.

Als Inkelaar en Utrechtse raadsleden streven naar ‘een structurele oplossing’ voor de bestemming van landhuis Oud-Amelisweerd, dan zouden ze liefst met een ruime blik naar deze kwestie kijken en zich niet laten dwingen in het frame dat hun door het MOA opgedrongen wordt. De gemeente Utrecht heeft meer dan 1,6 miljoen euro geïnvesteerd in landhuis Oud-Amelisweerd. Voorbeeldig. Samen met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed en de huidige exploitant, en met begeleiding van de toenmalige beheerder het Centraal Museum. Dat resulteerde in 2016 in het winnen van de Erfgoedprijs Europa Nostra. Utrechtse raadsleden moeten beseffen dat ze kunnen streven naar een optimale oplossing voor de exploitatie van landhuis Oud-Amelisweerd. Tussen haalbaarheid, ambitie en realiteitszin in. Doorschuiven van problemen naar de toekomst kan politiek gewenst zijn, als ze maar beseffen waar ze mee bezig zijn en blikvernauwing nieuwe problemen oproept.

Foto: Schermafbeelding van deel jaarrekening 2015 van de Stichting Museum Oud Amelisweerd. Gepubliceerd op 2 november 2016.

Tekort voor het Utrechtse Museum DOMunder. Bestuurlijke versterking gevraagd

2014 DOMunder, fotograaf Oliver Schuh (bijgesneden2)

In Utrecht is er Initiatief Domplein dat initiatieven op en rond het Domplein ontwikkelt. Het laatste initiatief is het op 2 juni 2014 geopende ondergrondse historische museum dat opgravingen toont. Met een Engelstalige naam heet het Museum DOMunder. De slogan is: ‘Beleef ondergronds de verhalen van 2000 jaar Domplein, Utrecht en Nederland.’ Voorzitter en initiatiefnemer is de voormalige wethouder (1994-2001) Ruimtelijke Ordening voor GroenLinks Annemiek Rijckenbergh. Nu gevestigd als ‘zelfstandig adviseur’ bij ‘Rijckenberg advies stedelijke ontwikkeling D&D’. Op haar LinkedIn-profiel wordt het Initiatief Domplein niet genoemd.

Afgelopen week kwam naar buiten dat Museum DOMunder kampt met financiële problemen. Volgens een bericht in DUIC zou het gaan om een tekort van 1,2 miljoen euro op de investering en 400.000 euro op de exploitatie. In 2015 waren er 42.000 bezoekers, een ticket voor volwassenen kost 11 euro. De bouwkosten zouden hoger zijn uitgevallen dan gepland vanwege archeologische opgravingen. Maar er klinkt kritiek dat de post ‘onvoorzien’ bewust te laag is ingeschat onder het historisch belangrijke en complexe Domplein om het project te kunnen realiseren. Het gaat weliswaar om een particulier initiatief, maar door de persoonlijke en zakelijke vermenging met de gemeente is het op te vatten als een gemengd privaat-publiek initiatief.

Een persbericht zegt: ‘Het bestuur van Initiatief Domplein heeft het plan om op het moment dat er een definitieve oplossing in zicht is, een interim-bestuur aan te stellen tot het einde van dit jaar. Het huidige bestuur blijft verantwoordelijk voor de goedkeuring van de jaarrekeningen over de afgelopen jaren. Eind van dit jaar zal er een nieuw bestuur worden geformeerd.’ Dit kondigt intenties en geen feiten aan. Onduidelijk is of dit inhoudt dat alleen het bestuur van Museum DOMunder aan het eind van het jaar aftreedt of ook het bestuur van Initiatief Domplein dat immers uit dezelfde personen bestaat. Als dat laatste niet het geval is, dan is het aangekondigde aftreden niet meer dan een bliksemafleider. Van de andere kant dienen deze initiatieven zich wel bestuurlijk goed te verantwoorden in het gesprek met betrokken partijen, zoals de gemeente Utrecht.

Het tekort is bescheiden voor de gemeente Utrecht die goed bij kas zit. Het heeft meevallers van tientallen miljoenen euro, aldus een bericht van RTV Utrecht. Wethouder Kees Geldof (VVD) heeft gezegd op de hoogte te zijn van de tekorten en ‘in gesprek te zijn om te kijken naar een oplossing’. Geldof gaat in gesprek met het interim-bestuur waarvan het dus de vraag is of Rijckenberg, Guus Verduijn en Frans van den Hoek er nog deel van uitmaken. Utrecht kampt ook met een tekort bij muziekpaleis TivoliVredenburg zoals bleek uit het rapport Gehrels. Utrecht dat zich zo graag profileert als toeristisch alternatief voor Amsterdam dient op de koop toe te nemen dat Museum DOMunder en TivoliVredenburg tekorten opgelopen hebben die gewoon bijgepast moeten worden. Wel verdient het aanbeveling om de bestuurlijke kwaliteit van dit soort organisaties te versterken. En het toezicht erop. Ze kennen te makkelijk overschrijdingen die vervolgens verborgen worden gehouden.

Foto: Toegang tot Museum DOMunder op het Domplein, Utrecht.

Kieskompas provincie Utrecht mist landelijke component. Nuttig?

kk

Het verkiezingsseizoen is definitief geopend. Want er is een Kieswijzer, toevallig in de provincie waar ik woon: Utrecht. In te zien op de site van RTV Utrecht en gemaakt door Kieskompas. De partij waarvan ik lid ben, de Piratenpartij, doet niet mee. De helft van de vragen gaan over natuur en milieu, landschap en ruimtelijke ordening. De stad, de mensen en hedendaagse problemen blijven op de achtergrond in dit Kieskompas. Mijn voorkeur komt het dichtst in de buurt van de PvdA. De partij waar ik het laatst van alle partijen op zou stemmen. Dus hoe overtuigend dit Kieskompas is en wat het exact bevraagt is me een raadsel.

Het Kieskompas kiest voor een benadering die de traditionele taken van de provincie vooropstelt: ruimtelijke ordening, verkeer, milieu, landbouw en cultuur. Een andere taak van de provincie, namelijk bestuur wordt overgeslagen. Zoals de relatie tussen provincie en gemeenten, of provincie en landelijke politiek.

Omdat de landelijke component die volgt uit zowel de provinciale bestuurstaken als de politieke actualiteit volledig ontbreekt is dit Kieskompas over de provincie Utrecht onvolledig. En da’s merkwaardig omdat vele kiezers juist hun stem zullen laten bepalen door hun steun voor het zittende kabinet of de gedoogcoalitie van D66, CU en SGP. Of juist de oppositie daartegen. Niet toevallig heeft premier Rutte de komende provinciale verkiezingen op 18 maart 2015 van landelijk belang genoemd. Het gaat om de meerderheid in de Eerste Kamer die via de provincies getrapt worden gekozen. Op  26 mei 2015 wordt de Eerste Kamer gekozen.

Het Kieskompas bevraagt dus de spreekwoordelijke olifant in de huiskamer niet. Wellicht begrijpelijk omdat daar geen beginnen aan is. Maar de landelijke politiek in de toelichting niet noemen en in geen enkele vraag terug laten komen oogt zo wereldvreemd en toevallig dat het bijna een politieke keuze van de samenstellers genoemd kan worden. Wat is dit Kieskompas als meetlat waard om richting te geven? Die vraag resteert.

Foto: Schermafbeelding van uitslag Kieskompas Provinciale Staten Utrecht 2015.