Gedachte bij de foto ‘Fetish priest practising his art’ (1901-1912)

Fetish priest practising his art. Originele titel: Fetischpriester in seinem Beruf. Ghana,1901-1912. Collectie: University of Southern California Libraries.

Het ene ritueel is het andere niet. De titel en blik van deze foto is normatief. En neerbuigend.

Waarom wordt de Ghanese man die het ritueel uitvoert een ‘Fetischpriester‘ genoemd? Dat draagt de betekenis afgoderij of afgodische verering in zich en heeft een negatieve betekenis.

Het plaatst deze godsdienst in een lagere categorie omdat de geesten zich in voorwerpen bevinden. Dat wordt als primitief voorgesteld. ‘Echte‘ godsdienst voelt zich daarboven verheven met een meer abstracte geloofswaarheid.

Waarom zouden evangelische dominees van de Basel Mission of katholieke missionarissen geen ‘Fetischpriester‘ zijn? Waarom zou een Ghanese priester die aan voorwerpen goddelijke kracht toekent meer een vereerder van afgoderij zijn dan vertegenwoordigers van het gevestigde christendom dat in de kern dezelfde praktijk hanteert?

Veelzeggend is de Engelse titel ‘Fetisj priest practising his art‘. Dat hint erop dat godsdienst en (dramatische) kunst uit dezelfde bron van de rituelen, ceremoniën en plechtige handelingen putten.

Er schort iets aan de vieringen van 4 en 5 mei. Die draaien te veel om handhaving van de gevestigde orde en te weinig om versterking van de democratie

Ruïne van kerk na oorlogshandelingen met op de voorgrond viering van de bevrijding‘, 1945. Doesburg. Collectie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Natuurlijk weten we hoe belangrijk vrijheid is. Natuurlijk weten we wat voor paradijs Nederland is. Natuurlijk weten we hoe autoritaire leiders niks geven om rechten. Natuurlijk weten we dat we alert moeten zijn omdat het mogelijk is dat ons de vrijheid ontstolen wordt. Met een vingerknip.

Maar laat ons dat individueel doordenken, beseffen en herinneren. Het collectivisme van zowel de dodenherdenking van 4 mei als de bevrijding van 5 mei begint me steeds meer tegen te staan. Niet omdat de rituelen uitgesleten raken en voorspelbaar worden, maar omdat de herdenking en viering niet zijn wat ze zeggen te zijn. Vrijheid wordt een leeg begrip als het niet direct verbonden worden met de versterking van de democratie

Herdenking en viering worden duidelijk van bovenaf opgelegd. Dat is geen viering van vrijheid, dat is viering van de gevestigde orde.

Ik vermoed dat ik in die twijfel niet de enige ben. Is het niet zo dat 4 en 5 mei steeds minder aansluiten bij hoe hedendaagse burgers met de doden die gevallen zijn voor onze vrijheid en dat begrip vrijheid zelf om willen gaan? Dat collectivisme waar we twee dagen lang mee geconfronteerd worden begint steeds meer een ongewenste dwangbuis te worden.

We hebben een sterke staat nodig om de vrijheid te garanderen en ons te verdedigen tegen aanvallen van buiten. Een land heeft ook een zekere mate van eensgezindheid en nationalisme nodig, dat laatste liefst in afgezwakte vorm. Symboliek en bombast kunnen zinvol zijn om dat aan de bevolking over te brengen.

Maar die symboliek moet zo aangewend worden dat het uitsluitend de democratische instituties en het abstracte idee van vrijheid versterkt die onze democratie weerbaar en flexibel houdt. Individuen als een staatshoofd, politici en legerleiders representeren deels hun functie, maar hebben deels ook belangen die niet altijd gelijk op lopen met de versterking van de democratie. Hun belang is niet in alle gevallen het verdedigen van de vrijheid. Dan worden de rituelen vals en ongeloofwaardig.

Dat verschil tussen schijn en wezen van de vieringen schrijnt. En schrijnt steeds meer. De vieringen dienen gedemocratiseerd te worden en op een andere leest te worden geschoeid. Laat ons daar in ons individualisme collectief over debatteren om de vrijheid fundamenteel anders te gaan vieren.

Vrijheid is te belangrijk om op te sluiten in rituelen én belangen van representanten van de gevestigde orde.

Gedachte bij de foto ‘Easter ritual’ (1959)

George Brich, Easter ritual, 1959. Collectie: Valley Times Collection.

Als je een rol speelt, dan moet je erin geloven. Anders wordt het niks. Dat geldt voor alles in het leven. Het is een kwestie van geloofwaardigheid. Of in dramatische termen gezegd, vraisemblance. De rol kan niet overeenkomen met de waarheid, maar dient er wel sterk op te lijken. De speler moet zich inspannen om de waarheid van het ritueel te benaderen. Zonder zich af te laten leiden.

De deelnemer wisselt het Individualisme tijdelijk in voor een hoger doel. Juist dat maakt iemand tot speler. Dat is de afspraak van drama waar spelers en toeschouwers zich aan onderwerpen. Ze doen alsof ze niet doen alsof. Dat is de noodzakelijke voorwaarde voor doen alsof.

Rituelen in godsdienst, theater, performance kunst, openbare optredens of wat dan ook zijn geformaliseerd in afgezaagde vormen. Dat dient het gemak en de verwachting van spelers en toeschouwers. Ze stappen in een model dat zich door herhaling in de tijd bewezen heeft.

Dat is deel van de maatschappelijke orde die op zijn beurt ook een afspraak is die dit zowel mogelijk maakt als er door versterkt wordt. Daarom is de macht zo dol op rituelen. Hoe autoritairder de macht, hoe meer de protagonisten ervan belang hechten aan rituelen.

Parades, massabijeenkomsten en samenwerking met godsdiensten met hun traditie van rituelen en hun steun onder de lokale bevolking die tegen een tegenprestatie worden ’uitgeleend’ aan de lokale dictator of autoritaire leider zijn hiervan het symbool.

De foto toont een paasritueel van een Oosters-orthodoxe kerk in Los Angeles, 1959. Het bijschrift zegt (vertaald): ‘Kerkenraadsleden van St. Innocent Eastern Orthodox Church in Encino, 5501 Newcastle Ave., tonen de begrafenis van Christus, die vanavond zijn hoogtepunt zal bereiken in de opstandingsdiensten voor leden van de oosters-orthodoxe kerken. Met pope Sergei A. Glagolev, rector, van links, zijn George Vag, Edward Sutyak, Stephen Kosct en Nicholas T. Geeza. Mannen houden ‘het opwindlaken’ of de lijkwade van Christus vast. De lijkwade wordt van de kist verwijderd en de verduisterde kerk wordt verlicht nadat woorden, ‘Christus is opgestaan’, zijn gesproken.”‘

De drie middelste mannen Edward Sutyak, Stephen Kosct en Nicholas T. Geeza loeren naar fotograaf Brich. Ze laten zich afleiden van het ritueel dat ze uitvoeren. Waarschijnlijk is het een eer dat zij daarvoor zijn uitgekozen. Het is wellicht te veel gezegd dat ze zich betrapt voelen en twijfelen over de handeling die ze verrichten, maar ze laten evenmin zien dat ze er ondubbelzinnig in geloven.

Gedachte bij de foto ‘Ceremonies (Vasilitsa): Vasilitsa participants raising their twigs, ca. 1932’

Joseph Obrebski, ‘Ceremonies (Vasilitsa): Vasilitsa participants raising their twigs, ca. 1932‘. Collectie: University of Massachusetts Amherst.

De collectie van de openbare Universiteit van Massachusetts Amherst bevat een uitgebreide collectie etnografische foto’s van Joseph Obrebski genomen in Macedonische dorpen in 1932-1933. Zij leggen dood, viering, ziekte, genezing en rituelen vast. Kortom, belangrijke gebeurtenissen in een mensenleven. De natuur is op vele foto’s nadrukkelijk aanwezig.

Vasilitsa is nu een Grieks skiresort in de provincie West-Macedonië. De waarde van foto’s voor de etnografie kan betwijfeld worden als de beschrijving pover is.

Waarom houden de kinderen de takken in de lucht? Op een populistische site wordt dit ritueel uitgelegd: ‘Dit ritueel creëert een bezem van een van de heksenbossen’. Ik zie het nog niet echt voor me. Maar het doel van het ritueel lijkt duidelijk: het bezweren van het kwaad dat uit de bossen komt door de heksen in een ceremonie gunstig te stemmen. Onschuldige kinderen worden daar blijkbaar de beste uitvoerders voor geacht.

Antwoord aan Jezus Weende over het bestaan van God en de overeenkomsten in de constructie van religie en theater

Bij de videoBestaat God? deel 1: Wie tot God komt, moet geloven dat Hij is’ op het YouTube-kanaal van ‘Jezus Weende’ gaf ik onderstaande reactie op de opmerking van Weende ‘Als de Bijbel werkelijk een verzinsel van mensen zou zijn, dan had hij er heel anders uitgezien. De sprookjes van Grimm zijn een verzinsel van mensen, de Bijbel niet.’ In mijn betoog probeer ik met uitstapjes naar de literatuur en het theater aannemelijk te maken dat de constructie van godsdienst door mensen begrijpelijk en historisch samenhangend is:

Sinds er mensen op aarde zijn hebben er duizenden godsdiensten bestaan. Vele ervan zijn verdwenen, andere bestaan nog steeds. Het is een wetmatigheid dat mensen die zich door een specifieke godsdienst laten inspireren de andere godsdiensten als minder of afgoderij zien.

De godsdiensten zijn niet zozeer een verzinsel van mensen, maar een constructie. Want het begrip verzinsel bevat de notie ‘dat het niet waar hoeft te zijn’ en dat gaat aan de essentie ervan voorbij. Maar de constructie is waar, zoals narratieve constructies als vertellingen of films altijd hun eigen logica en waarheid hebben. Binnen die fictieve constructie zijn ze waar. Zo is God binnen de constructie van een godsdienst waar en bestaat deze God.

Deze redenering heeft een historische onderbouwing en kent parallele ontwikkelingen. Zowel het drama als religie putten uit dezelfde bron. Namelijk het ritueel. Historische theaterwetenschappers leggen dat ontstaan in grotten waar onze verre voorouders bij elkaar kwamen om in bezweringen en plechtige handelingen door zingeving en troost de harde werkelijkheid op afstand te houden en de eigen sterfelijkheid te relativeren. Om dat te plaatsen in de tijd, de oudste rotsschilderingen uit de grot van Lascaux worden gedateerd op 15.000 jaar voor Christus.

Na verloop van tijd heeft zich door een verschil in behoefte van die verre voorouders een afsplitsing voorgedaan. Zo ontstond dat wat later het wereldse drama (theater) werd en dat wat voeding gaf aan het ontstaan van godsdiensten (religie). Dat is een ontwikkeling van tientallen eeuwen geweest.

Het ontstaan van het moderne theater wordt gedateerd op de 5e eeuw voor Christus toen in Griekenland de oervaders van het moderne drama Aischylos, Sofokles en Euripides het theater moderniseerden en van nieuwe elementen voorzagen. Het werd een autonoom genre. Een gevolg hiervan was dat het verder op afstand kwam te staan van de oorsprong die oorspronkelijk een ritueel in de cultus van Dionysos was.

De historische analogie met het ontstaan van de godsdiensten is opvallend. De nu nog bestaande wereldgodsdienst het Hindoeïsme ontstond in dezelfde periode als het moderne Griekse drama, namelijk in de 5de eeuw voor Christus. Daarna volgden het Boeddhisme, Jodendom en Christendom.

Het heeft sinds de oertijd van Lascaux ruim meer dan 10.000 jaar geduurd voordat religie en theater zich beslissend van elkaar gingen onderscheiden. In die overgangstijd hebben ze parallel gelopen, van elkaar geleend en elkaar versterkt. De functies van theater en religie die nu als afwijkend van elkaar worden gezien zijn in die tussentijd steeds verder hun eigen weg gegaan door detaillering en specificatie. Zowel in het theater als de religie is die gemeenschappelijke bron van het ritueel nog te herkennen, maar door allerlei ontwikkelingen binnen die twee genres zijn ze losser komen te staan van hun eigen ontstaan.

In de uitspraak van de theoloog Harry Kuitert: ‘Alle spreken over Boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van Boven te komen’ komen deze ontwikkelingen samen. Te weten het ontstaan van religie naast het theater uit het ritueel. Evenals het idee dat het een kernelement van een godsdienst is om de constructie of montage ervan uit het zicht van de gelovigen te gehouden om dat geloof niet te verzwakken.

Dat wijst op een andere analogie die zowel in theater als religie aanwezig is, namelijk die van ‘de onzichtbare stijl’. Dat houdt in dat de invloed van de maker in het product vooral niet wordt benadrukt, maar juist onzichtbaar wordt gemaakt. De gedachte daarachter is dat de identificatie van de beschouwer met het fictieve product daardoor wordt geoptimaliseerd. Fictieve constructies die uit het oertheater ontstonden, zoals de moderne roman, de klassieke Hollywood-film, de Middeleeuwse allegorie of het 19de eeuwse drama zijn volgens dit idee van de onzichtbare stijl geconstrueerd. Hun ontstaan wordt weggepoetst. Overigens is daar in de literatuur (James Joyce) of het theater (Bertolt Brecht) allang een reactie op gevolgd, maar historisch is de analogie met religie dat eveneens het eigen ontstaan onzichtbaar probeert te maken niet toevallig. Deze onzichtbare stijl van religie lijkt een overblijfsel van het ritueel dat eveneens het sterkste werkt als het niet ter discussie werd gesteld wat tot demystificatie zou kunnen leiden.

Overigens is de vraag interessant of hedendaagse godsdiensten naar analogie van de 20ste eeuwse ontwikkelingen in literatuur en theater, die de montage voorop zetten en als doel hadden om de identificatie te doorbreken, dezelfde ontwikkeling kunnen volgen zonder niet buiten het genre van de religie te treden. Nieuwe, nog niet door iedereen geaccepteerde godsdiensten als de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster lijken voor religie hetzelfde te beogen als wat Joyce en Brecht voor literatuur en theater deden. Te bedenken valt dat deze modernisten in hun eigen tijd ook veel tegenstand ondervinden, zoals dat nu in de religieuze sector geldt voor die nieuwkomers die van beleidsmakers dezelfde kritiek krijgen die de modernisten in literatuur en theater in de eerste helft van de 20ste eeuw kregen. Dat is de conditionering die de eigen tijd oplegt.

Het is begrijpelijk dat een geestelijke of gelovige niet meegaat in de analyse dat een godsdienst een constructie van mensen is omdat het het geloof kan verzwakken. Maar daarmee is niet gezegd dat wetenschappers of analisten aan de hand van de feiten niet kunnen concluderen dat godsdiensten een constructie van mensen zijn. Predikanten redeneren vanuit hun geloof en wetenschappers geloven in de rede of de empirische methode. Religie en historische wetenschap kunnen goed naast elkaar bestaan en vanuit hun specifieke uitgangspunt ‘gelijk’ hebben, omdat ze over verschillende werkelijkheden gaan, maar ze kunnen nooit dezelfde uitspraken over elkaar doen. Laten we daarom dat verschil koesteren.

Foto: Schermafbeelding van videoBestaat God? deel 1: Wie tot God komt, moet geloven dat Hij is’ op het YouTube-kanaal van ‘Jezus Weende’.

Propaganda, pracht en praal van Prinsjesdag

Dit is propaganda. Voor de gevestigde orde. Voor de monarchie. Voor de parlementaire democratie. Voor Nederland. We hebben terecht de mond vol over op Nederland gerichte buitenlandse propaganda die ons via (sociale) media zou manipuleren, maar lijken de binnenlandse propaganda te vergeten. Of bewust te negeren.

Propaganda is niet per definitie slecht. Het kan verbinden en motiveren door zin te geven aan rituelen en symbolen. Dat gebeurt hier. Het binnenhof, een militaire kapel en het staatshoofd worden door pracht en praal omlijst. Propaganda is evenmin per definitie goed. Het kan misleiden en het publieke debat eenzijdig sturen zodat een open debat niet tot stand komt omdat het door de opinieleiders bewust wordt geblokkeerd.

Waar ligt de grens van het redelijke en het functionele? Waar gaan eenzijdigheid en vooringenomenheid over de inrichting van Nederland over in ondermijning van Nederland? Dat antwoord is niet zo makkelijk te geven. Wat we hier zien aan groots vertoon is dik aangezet en zal voor vele objectieve beschouwers potsierlijk ogen, maar als het de mythe van een verenigd land onderstreept is het functioneel. Dat de huls van uiterlijk vertoon bestaat is daarom begrijpelijk, maar hoe die wordt gevuld is dat niet. Kritiek moet daarom voorbijgaan aan de ogenschijnlijke lachwekkendheid van de gebeurtenis die afleidt van de oorzaak. Zo heeft de pracht en praal een dubbele betekenis: het bevestigt de gevestigde orde en probeert kritiek niet verder te laten kijken dat dat.

Dus de pijn zit elders. Namelijk in het feit dat het debat over de keuze voor een andere staatsvorm door de macht wordt geblokkeerd. De monarchie verschuilt zich achter het schild van het politieke bestel van de parlementaire democratie die brede steun geniet. De kracht van de verbinding wordt nu onterecht bij de monarchie gelegd, terwijl er alternatieven zijn die hetzelfde resultaat en filmpje zouden opleveren. Dat we als Nederlanders de keuze voor het staatshoofd niet openlijk kunnen debatteren is een gevolg van propaganda.

Om de knoop te ontwarren moeten we ons de vraag stellen wie zich met welk belang achter wie verschuilt. Want als de monarchie zich probeert te legitimeren op de schouders en achter de rug van de parlementaire democratie, dan is die bekrachtiging oppervlakkig en cosmetisch. Dan krijgt de pracht en praal die al twee betekenissen had, namelijk de bevestiging van de gevestigde orde en afleiding voor fundamentele kritiek er een derde betekenis bij: de gijzeling door de monarchie van het parlementaire bestel. Vermoedelijk lopen de drie betekenissen door elkaar heen en zorgen ze voor een stevig model waarbij de belangen zijn uitgeruild.

Volgens Femen is God een vrouw. Hoe valt dat te bewijzen?

Acties van de feministes van Femen tegen de kerk roepen medelijden op met onmachtige vertegenwoordigers van een kerk die niet om weet te gaan met maatschappelijke veranderingen en directe tegenspraak niet is gewend. Afgelopen week nog in de Madeleine van Parijs en gisteren in de Dom van Keulen. Activiste Josephine sprong tijdens de mis op het altaar. In de gebruikelijke halfnaakte outfit. Ze werd met veel duwen en trekken door een menigte katholieke ordebewaarders weggevoerd. Eentje kon zich niet beheersen en sloeg Josephine keihard in het gezicht. Koren op de molen van Femen. Opvallend genoeg gaan de activistes met de kreet ‘God is een vrouw‘ niet voorbij aan de vraag wat het bestaan van een god uitmaakt. Een kwestie van perspectief?

Overheden gaven Mormonen databases van de doden. Mag dat?

Het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) heeft ‘naar aanleiding van de aandacht in de pers voor de microverfilming van de collectie persoonskaarten van overledenen door de Mormonen in de jaren zeventig’ een persverklaring uitgegeven. Hierin stelt de directie van de CBG dat het vindt dat er ‘onvoldoende aanwijzingen zijn om te concluderen dat het ter beschikking stellen van een deel van het persoonskaartenarchief aan de Mormoonse kerk niet toegestaan zou zijn’. Met de kennis van toen.

Het kamerlid voor de PvdA Astrid Oosenbrug stelt kamervragen aan minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en wetenschap. Zij wil weten of het CBG in samenwerking met de Mormoonse Kerk de privacywetgeving heeft overtreden. Op allerlei vragen waarom de informatie ooit is overhandigd aan de Mormonen en wat de effecten ook nu nog daarvan zijn wil ze antwoord.

Een en ander spitst zich toe op het ongevraagd en postuum dopen door de Mormonen van niet-Mormonen die daar nooit om hebben gevraagd. Bij de video over de praktijken van Mormoonse Kerk ‘Behind The Veil’ schreef ik eergisteren: ‘Mormonen annexeren zelfs de doden door ze na hun dood te dopen‘. Daarin wordt getoond hoe dat in zijn werk gaat (na 0’ 35”). Opvallend als de door de Rijksoverheid gesubsidieerde CBG dienstbaar is geweest aan deze herdoop. Denkbaar is dat de gegevens die het CBG aan de Mormonen heeft doorgespeeld is gebruikt voor het ritueel herdopen. Mw. Oosenbrug laat opvallend na om de minister te verzoeken om bij de Mormoonse Kerk na te vragen of de gegevens daadwerkelijk bij de rituele herdoop zijn gebruikt.

Volgens een bericht in Trouw van gisteren is de archivaris die verantwoordelijk was voor de overdracht met pensioen. Trouw: ‘Volgens directeur Leo Voogt van het CBG werden de overeenkomsten gesloten in een tijd dat ‘er heel anders over privacy werd gedacht’. Voogt: ‘Dit zou nu nooit gebeuren’. Da’s echter de vraag. Want na de argeloze goedgelovigheid van de CBG in de jaren ’70 treedt door de opkomst van computertechnologie en de rol van de overheid opnieuw een verslechtering in waar het bescherming van persoonsgegevens betreft.

De kamervragen worden mede aan staatssecretaris Zijlstra gesteld omdat-ie eerder in een kamerdebat aangaf geen bezwaar te hebben tegen het doorgeven van de uittreksels van de burgerlijke stand aan de Mormonen. Zelfs als dat tot postuum dopen van niet-Mormonen door Mormonen leidt. Archivarissen moeten organisaties toegang geven tot de archieven, maar zijn dat niet verplicht. Als het om gegevens over detentie, medische achtergrond of inkomenssituatie gaat dan is er meer aan de hand dan de rijksarchivaris of staatssecretaris Zijlstra willen toegeven. Dit gaat niet over religie, maar om een betrouwbare en zorgvuldige overheid.

In het verlengde van de Nederlandse debat over het CBG roept de kandidatuur van de Mormoon Mitt Romney de vraag op in hoeverre Amerikaanse inlichtingendiensten als FBI en CIA gebruik maken van de Mormoonse archieven. Trouwens, wie de geschiedenis van de eigen familie wil natrekken kan terecht op FamilySearch.org.

Foto: Archief van de Mormonen in Granite Mountain, Utah

Mitt Romney en de Mormonen: Achter de sluier

Religie is ritueel. Sommigen beschouwen het als een poppenkast. Dat maakt de dit jaar met een verborgen camera opgenomen film duidelijk. Focus is de Mormoonse Kerk in Utah. Mormonen annexeren zelfs de doden door ze na hun dood te dopen. De procedures hebben veel gemeen met Vrijmetselarij. De toegang tot de hemel wordt bereikt met wachtwoorden en de hand schudden. Mormonen erkennen de scheiding van kerk en staat niet. Dat blijkt uit het feit dat ze geloven dat de wereldse overheid vervangen moet worden door een door Mormonen geleid religieuze overheid. In een geheime eed zweren ze keer op keer dat na te streven.

Ook Mitt Romney heeft deze eed meerdere malen afgelegd. Amerikaanse evangelicals beschouwen Mormonen niet als christenen. Maar conservatieve christenen zijn pragmatisch genoeg om hun ideologische verschillen opzij te zetten nu Romney een goede kans maakt om Obama te verslaan. Ook helpt mee dat de Mormoonse kerk een conservatieve inslag heeft. Maar twijfels over Mormonen blijven. Toch is het opvallend dat de Democraten Romney niet op zijn geloof aanvallen. Is er een niet-aanvalsverdrag gesloten of laat de religieuze tolerantie dat niet toe? Nu krijgen de VS mogelijk een president die de scheiding van kerk en staat verwerpt.

Religieus humanisme volgens Wikipedia

Wat de grenzen aan het humanisme zijn is me nooit duidelijk geworden. Bij de kern meen ik me thuis te voelen, maar dat weet ik niet zeker. Bij de uitlopers in elk geval niet. In Nederland is het gevestigde humanisme een verlengde van politiek geworden. Zoals dat bij enkele kerken ook gebeurde. Kun je dan niet beter gelijk lid worden van een politieke partij? Hoe dan ook, vanwege het diffuse beeld heb ik me nooit bij het georganiseerde humanisme thuisgevoeld en aangesloten. Dat komt trouwens bovenop mijn weerzin om me bij welke organisatie dan ook aan te sluiten.

Maar wat als iedereen zo redeneert? Dreigt dan atomisering? Maar wat als het ontstaan van het monotheïsme verklaard kan worden uit het gebruik ervan door despoten zo rond 1300 voor Christus in Egypte of Perzië om hun macht te vestigen? Zoals trouwens nog steeds in het Midden-Oosten de islam wordt gebruikt door machthebbers. En andere monotheïstische godsdiensten weer andere streken leveren. Is het monotheïsme historisch belast en kunnen we er niet beter een alternatief voor ontwikkelen? Ondanks sociologische verklaringen over moraliteit en groepsgevoel die overigens zonder religie hetzelfde hout snijden. Hoe kan ik nog ooit mijn individualisme in de groep gooien als het over godsdienst of levensovertuiging gaat? En welke groep in hemelsnaam?

Via Humanislam kwam ik op een pagina van de Vrije Gemeente van religieus humanisten Twente terecht. Ik was op een uitloper van het humanisme gestoten. Wat religieus humanisme was kon ik me niet voorstellen. Zoiets als een vegetarische slager, een blinde fotograaf of een maagdelijke hoer? Wikipedia laat onder het lemma religieus humanisme het volgende weten:
Religieus humanisme, is een integratie van religieuze gevoelens, rituelen of spiritualiteit met humanistische overtuigingen; de menselijke ervaringen, waarden, belangen en mogelijkheden staan hierbij centraal. Er zijn twee mogelijke vertrekpunten voor religieus humanisme: sommigen vertrekken vanuit het humanistische gezichtspunt, maar staan daarbij open voor spiritualiteit, religieuze gevoelens of rituelen, anderen vertrekken vanuit een religieuze traditie (christendom, jodendom, islam) maar met een humanistische houding van ‘redelijkheid’. De niet-religieuze stroming binnen het humanisme is het seculier humanisme.
 
Het religieus humanisme blijkt volgens Wiki dus zelf niets te zijn, zoals ik al vermoedde, maar wordt pas iets doordat het van elders vertrekt. In de aankomsthal van het religieus humanisme komen humanisme en religie samen. Een gezellig komen en gaan van spiritualiteit, rituelen en gevoelens. In kraampjes worden brokken religie vermengd met brokken humanisme en tot een onweerstaanbaar gerecht gemaakt. Of zo lijkt de bedoeling. Smullen voor fijnproevers. Pas in de beweging krijgt religieus humanisme inhoud. Het pretendeert tegenstellingen te overbruggen en dient degenen die niet tussen religie en humanisme kiezen. Een cynicus zou het opvatten als normvervaging en volksverlakkerij.

Foto: Vertrekhal van Antwerpen Centraal Station