Vragen over vrijheid van godsdienst in Nederland en Saoedi-Arabië

Soms komen losse eindjes samen in kamervragen en verklaart een verschil in perspectief een verschil in wereldbeeld. Eigen slachtofferschap wordt als kostbaar kleinood en partijjuweel gekoesterd. Een en ander wordt inzichtelijk door de vergelijking van de kamervragen over moslimextremisme door respectievelijk Kees Van der Staaij (SGP) en Joël Voordewind (ChristenUnie) met die van Tofik Dibi (GroenLinks).

Op 22 maart stellen Van der Staaij en Voordewind minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken vragen met als titel ‘Een oproep van de grootmoefti van Saoedi-Arabië‘. Uit een bericht uit de The Atlantic blijkt dat sjeik Abdul Aziz bin Abdullah heeft opgeroepen om alle christelijke kerken in de regio te vernietigen. Een oproep zonder gevolgen omdat de meeste kerken in de regio al gesloten zijn en de vrijheid van godsdienst in Saudi-Arabië door de overheid niet erkend wordt, aldus een Amerikaans overheidsrapport. Beide vragenstellers proberen de uitspraak te duiden en vragen zich af waar de lauwe reactie in Europa vandaan komt.

Op 23 maart stelt Dibi de ministers Opstelten van Veiligheid en Justitie, en Spies van Binnenlandse Zaken vragen over ‘De voedingsbodem voor extremisme gelet op de schokkende aanslagen op een joodse school in Toulouse, een moskee in Brussel en diepgewortelde islamofobie in Nederland‘. De vragensteller wil weten hoe Nederlandse veiligheidsdiensten hierop reageren en hoe de aantrekkingskracht van jihadistische bewegingen op moslimjongeren verminderd kan worden. Beide aanslagen in Brussel en Toulouse werden gepleegd door een moslim. Dibi framet het in ‘een mogelijke toename van de reeds zorgwekkende islamofobie in Nederland‘.

In Saoedi-Arabië wordt de vrijheid van godsdienst erkend noch beschermd onder de wet en ernstig beperkt in de praktijk. Zoals het geval Hamza Kashgari leert geldt de vrijheid van godsdienst er evenmin voor moslims. Relativeert de situatie in een ver buitenland de woorden van Dibi dat Nederland een ‘zorgwekkende islamofobie’ kent? Erkent de Nederlandse overheid de vrijheid van godsdienst niet en erkent noch beschermt het religieuze minderheden? Kamervragen zijn nu en dan een visitekaartje van normatief en makkelijk denken.

Foto: Grootmoefti sjeik Abdul Aziz bin Abdullah. Copyright Reuters

Aanslag op Belgische moskee door strijd tussen moslims. Is witte mars de oplossing?

In het Brusselse Anderlecht is gisteren door brandstichting de 46-jarige imam Abdellah Dahdouh van de shjiitische Rida-moskee door rookvergiftiging om het leven gekomen. De dader is een soennietische moslim. Vertegenwoordigers van de Belgische moslimgemeenschap hebben de soennitische beweging verantwoordelijk gesteld voor de brandstichting. Als motief geeft de brandstichter op dat-ie ‘de sjiitische gemeenschap angst wilde aanjagen omwille van de situatie in Syrië‘. Zo meldt het parket volgens De Morgen.

De Rida-moskee organiseert komende zondag een witte mars ter ere van de omgekomen imam. Een Belgische manier om geweld te veroordelen. Volgens Kamel M’Rabet van het centrum moet de mars ‘voorkomen dat er in de toekomst nog zoiets gebeurt‘. Het zal ook een oproep zijn ‘tot verdraagzaamheid en dialoog‘.

Maar de vraag is of een witte mars het juiste middel is om geweld tussen sjiieten en soennieten te stoppen. Het is nauwelijks voorstelbaar. Als dat zo is dan kunnen de Belgen de formule van de witte mars misschien exporteren naar Libanon, Syrië of Irak. Landen met veel geweld tussen sjiitische en soennietische moslims.