
Het is vaker gezegd, Geert Wilders heeft de trouwste bondgenoten in die categorie Marokkanen en Turken in Nederland die zich isoleert, niet deelneemt aan de samenleving en blijft richten op het land van herkomst. Ze bevestigen de apartheid die Wilders nastreeft. Ze bevestigen hun eigen uitsluiting door er naar te handelen. Wilders heeft deze categorie nodig om zijn gelijk te bevestigen. Ze zijn niet te beroerd door het afwijzen van de open samenleving Wilders geloofwaardig te helpen maken. En zo electoraal een steuntje in de rug te geven. Wilders wijst ook de open samenleving af. Beide groepen bevinden zich aan dezelfde kant van de scheidslijn.
Twee academici van allochtone herkomst hebben kritiek op die herkomstgenoten die voor het verleden en segregatie kiezen. En tegen de open samenleving die West-Europa maakt tot wat het is. Deze groepen gaan niet mee in de verworvenheden ervan, maar verzetten zich ertegen. Wat zoals gezegd extreemrechts in de kaart speelt. Het is de Belgische Marokkaan Montasser AlDe’emeh die een opinie-artikel schrijft in Knack, en de Nederlandse-Turk Zihni Özdil die min of meer hetzelfde betoog houdt in NRC. Beide auteurs pleiten voor de open samenleving en vinden dat Marokkanen en Turken in West-Europa de kansen moeten grijpen die hun wordt voorgehouden door te willen integreren en zich mentaal vrij op te stellen. Maar dat onvoldoende doen.
Montasser AlDe’emeh legt het falen van islamitische jongeren die zich identificeren met IS niet bij de overheid, maar bij die jongeren zelf: ‘België heeft mij alle kansen gegeven. Als je dat niet erkent, dan was je al lang vertrokken. Waarom stel je jezelf de vraag niet waarom je België verkiest boven het land van je voorouders? Ik weet waarom: omdat het hier verdomde goed is.’ Het is de paradox dat deze jongeren meer vrijheid en ontplooiingsmogelijkheden hebben in West-Europa dan in bijvoorbeeld Libanon, Palestina, Syrië of Noord-Afrika, maar dit toch niet inzien en er in elk geval niet naar handelen. En het zeker niet toe willen geven. Hij sluit zijn betoog aldus af: ‘Ik heb geen religieuze gemeenschap nodig om me te vertegenwoordigen. Het wordt tijd dat je inziet dat ook jij die niet nodig hebt. Het wordt tijd dat jij als vrije burger een positieve bijdrage levert aan deze samenleving. Sta dus op en bescherm die samenleving die ons allen zo dierbaar is.‘
Zihni Özdil vindt dat Turkse Nederlanders geen loopjongen van Erdogan moeten zijn en het in hun belang is dat ze zich bezighouden met zaken in Nederland, zoals zorg, onderwijs en milieu. Maar dat gebeurt niet: ‘Uiteraard hebben Turkse Nederlanders, net als elke andere Nederlander, het recht om te demonstreren waar ze voor willen. En uiteraard staat het hen vrij om zichzelf te identificeren hoe ze willen, maar uit een eerlijke analyse volgt wel dat het enorm zorgwekkend is dat na vijftig jaar en bijna vier generaties zoveel Turkse Nederlanders hun Turksheid niet als erfgoed zien dat hun Nederlandse identiteit aanvult, maar andersom: de Turkse blut und boden is het enige dat telt.’ Özdil ziet deze categorie Turken zelfs als een vijfde colonne die voor de vijand Erdogan zou werken: ‘de feiten noodzaken mij er wel bang voor te zijn dat het gedrag van veel Turkse Nederlanders de trekjes lijkt te hebben van een vijfde colonne‘.
AlDe’emeh en Özdil brengen in hun loopbaan en opinie naar voren wat integratie is en hoe het werkt. Ze spreken niet alleen hun ex-landgenoten die zich identificeren met IS of een partij als DENK of Geert Wilders en extreemrechts aan, maar lijken ook het opgekoekte stof van de bewustwording over de open samenleving af te willen blazen. Het zijn de verdedigers ervan die weer even bij de les gehouden moeten worden. Het is analoog aan de EU. Dat is een verhaal dat mits overtuigend en goed verteld waardevol is en feitelijk geen concurrenten heeft. Maar we moeten wel beseffen erin te geloven en doorgaan met erover te vertellen.
AlDe’emeh en Özdil zeggen dat we moeten blijven geloven in wat in West-Europa is opgebouwd. Omdat velen het vergeten zijn en het als vanzelfsprekend ervaren. Maar dat is het niet. Wat te doen met de fanatici die daar bewust niet in mee willen gaan en die samenleving zelfs vijandig bejegenen? Ach, die kunnen oprotten zoals burgemeester Ahmed Aboutaleb al meermalen heeft gezegd. Zelfbescherming is onderdeel van de weerbare democratie die voor zichzelf opkomt. Daarbij pas geen naïviteit. Een overheid die in zichzelf gelooft dient er actiever gevolg aan te geven dan nu gebeurt. Voor het debat erover is het belangrijk om in het oog te houden hoe de scheidslijn loopt en wie de verdedigers van de open samenleving zijn. Wilders en extreemrechts zijn geen medestanders van de open samenleving, maar bestrijders ervan. Dat besef hoort bij de bewustwording.
Foto: Stadhuis Haarlem, tussen 1890 en 1900. Collectie: Library of Congress.
Vind ik leuk:
Like Laden...