Gevestigde media verantwoorden zich voor hun buitensporige aandacht voor Baudet. Maar ze geven verkeerde argumenten

De weinig kritische aandacht voor Baudet van de gevestigde media is een terugkerend thema. In NRC vroeg econoom en columnist (onlangs gestopt) Coen Teulings zich af waarom NRC zoveel kritiekloze aandacht aan Baudet besteedt. NRC-ombudsman Sjoerd de Jong had er geen goed antwoord op. Ik vraag het me ook herhaaldelijk af. Verzaken de media hun plicht in de berichtgeving? De Jong tekent de reactie van chef Den Haag René Moerland op: ‘Wij zijn er niet om politici groot of klein te maken, we willen nieuwsgierig en kritisch zijn tegenover iedereen’. Dat eerste klopt, maar dat tweede staat juist ter discussie. Want het lijkt er sterk op dat in de berichtgeving de gevestigde  media juist niet kritisch genoeg zijn tegenover Baudet en zijn partij.

Wat is dat voor mechanisme van de media om zoveel aandacht aan Baudet te besteden? Ook nog kritiekloos. De 2,5 maal zo sterk in de Tweede Kamer vertegenwoordigde PvdD krijgt minder media aandacht.

Naast de juridische invalshoek van Mihai Martoiu Ticu in zijn open brief aan de hoofdredacteur Philippe Remarque van De Volkskrant is er een politiek-filosofische invalshoek die te maken heeft met de weerbare democratie. Zoals dat door Bastiaan Rijpkema onder de aandacht wordt gebracht in het publieke debat. Deze opvatting houdt in dat een weerbare democratie grenzen dient te stellen aan anti-democratische krachten. Vooralsnog is dat geen kwestie van tijdig ingrijpen om een politieke partij als FvD te verbieden, maar van bewustwording en signalering om te beseffen dat een politicus die zich buiten het politieke spectrum begeeft en niet ondubbelzinnig de democratische instituties steunt een gevaar voor die democratie kan worden.

Het is niet gezegd dat de politiek leider Thierry Baudet op dit volledig samenvalt met zo’n anti-democratische kracht, maar met zijn gedachtengoed leunt hij wel stevig aan tegen radicaal gedachtengoed zoals dat door nationalisten, populisten en de nihilisten van de alt-right beweging wordt vertegenwoordigd. Dat zou de Nederlandse journalistiek kritisch en alert moeten maken, maar dat gebeurt op dit moment onvoldoende.

Hoewel het er raakvlakken mee heeft, gaat de koers van FvD voorbij aan het traditionele rechts-conservatisme dat de status quo verdedigt. Baudet wil juist de gevestigde orde omver schoppen zonder dat hij overigens duidelijk maakt wat daarvoor in de plaats moet komen. Of men moet de mantra over de natiestaat Nederland die het autonoom rooit in een financiële, economische, politieke en militaire arena vol concurrente krachten een geloofwaardig en consistent verhaal vinden. Met politiek realisme heeft het echter weinig te maken.

Waarom stellen interviewers Baudet geen kritische vragen over zijn ideologie? Waarom stellen de interviewers Baudet geen kritische vragen over zijn contacten in rechts-radicale kringen? Waarom is er nog steeds geen achtergrondartikel verschenen dat deze rechtse en nihilistische contacten gedetailleerd in kaart brengt? Waarom vragen interviewers -die zich politiek, economisch en militair geschoold hebben- niet door over de onhaalbaarheid van een zelfstandige natiestaat Nederland die weerloos, machteloos en krachteloos zal zijn tussen de eigen multinationals, bevriende en vijandige naties of supranationale organisaties (IMF, EU)?

Zijn de journalisten die Baudet niet of op z’n best halfslachtig aanpakken lui en oppervlakkig? Klopt de aloude klacht dat de oudere generatie academische geschoolde journalisten superieur is aan de huidige generatie journalisten die academisch tekortschiet? Of is het de angst om teruggefloten te worden door de eigen hoofdredactie die de journalisten berooft van de ambitie, durf en de wil om de potentiële vijanden van de democratie niet minder hard, maar juist harder aan te pakken? ‘Dus de media presenteren zich als waakhonden van onze welzijn en vrijheid, maar ze doen hun plicht niet echt’, concludeert Mihai Martoiu Ticu. Ik denk ook dat de gevestigde media hun plicht verzaken. De media worden ook wel het venster op de democratie genoemd, maar in Nederland zitten de gordijnen potdicht om de democratie actief te verdedigen. 

Als de journalistiek signaleert en iedereen over één kam scheert is het verkeerd bezig. Het neemt daarmee onvoldoende verantwoording. Nieuwsgierig en kritisch zijn tegenover iedere politicus, is een abstracte en ondoelmatige werkwijze. Uiteraard moet de journalistiek niet op de plek van de politiek gaan zitten of zich tot deelnemer maken aan het politieke debat. Het moet aan de buitenkant blijven. Maar het standpunt van NRC-redacteur Moerland dat elke politicus dezelfde mate van nieuwsgierigheid en kritiek oproept is onzinnig en geeft precies aan wat er mis is met de Nederlandse journalistiek. Het weet dat het geen partij mag kiezen, maar verwart dat met het idee dat iedere politicus dezelfde mate van kritiek gegeven moet worden. Als een politicus uitspraken doet die erop duiden dat hij of zij de wet of de democratie in gevaar kan gaan brengen, dan is het de functie van de journalistiek om dat te melden. Dan passen meer nieuwsgierigheid en kritiek.

Foto: Schermafbeelding van deel FB-posting van Mihai Martoiu Ticu, 31 december 2017. 

VN Hoge Commissaris Mensenrechten al-Hussein waarschuwt voor Wilders en andere populisten. Maar wat is de tegenstrategie?

bbc

Op een conferentie in Den Haag liet de Jordaanse Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties prins Zeid Ra’ad al-Hussein er gisteren in een toespraak geen misverstand over bestaan. Populisten als Geert Wilders of Donald Trump moeten aangepakt worden vanwege hun demagogie en politieke fantasie. Vooral Wilders meet al-Hussein ‘leugens, halve waarheden, manipulatie en oproepen van angst’ toe. Behalve over Wilders maakt hij een vergelijking van ‘Mr. Trump, Mr. Orban, Mr. Zeman, Mr. Hofer, Mr. Fico, Madame Le Pen, Mr. Farage‘ met IS dat dezelfde ‘angsttactiek’ zou hanteren. Opvallend is trouwens dat hij in dit verband niet de presidenten Erdogan en Putin noemt. Dat ontneemt geloofwaardigheid aan zijn beschuldiging.

Met een uitgewerkte aanpak van het populisme van Wilders, Trump en andere populisten komt al-Hussein niet. Dat is een gemiste kans en tekent het probleem om het populisme doelmatig aan te pakken. Hij wijst op het belang van de rechtsstaat, het ‘counteren’ van de populisten en de alertheid van het publiek om zich niet te laten misleiden en een rode lijn te trekken van wat aanvaardbaar is. Dat is de minimalistische aanpak.

Het wachten is op de uitwerking en invoering van een tegenstrategie om de leugens en ondermijnende impulsen van Wilders en andere populisten doelmatig aan te pakken. Om zo de democratie te redden. Al-Hussein geeft een schot voor de boeg en probeert bij te dragen aan de bewustwording van opinieleiders in de actie tegen het populisme. Dat speelt op het niveau van de weerbare democratie en het buiten de orde verklaren van populisten die de democratie aanvallen en te gronde richten. Dat is de maximalistische aanpak waarvan eerst aangetoond moet worden dat die proportioneel en noodzakelijk is. Een Hoge Commissaris voor de Mensenrechten kan dat niet voor zijn rekening nemen omdat het zijn mandaat te buiten gaat.

Foto: Schermafbeelding van deel bericht ‘UN human rights chief condemns Western ‘demagogues’’, 6 september 2016.

Weerbare democratie met Bastiaan Rijpkema. Grenzen van tolerantie

Bastiaan Rijpkema legt in een interview uit wat een weerbare democratie in praktijk is. In zijn proefschriftWeerbare democratie: de grenzen van democratische tolerantie’ dat eind 2015 in een handelseditie verscheen beantwoordt hij de vraag wat de middelen zijn voor een democratie om zich te verdedigen tegen de bedreigingen ervan. Zoals de Universiteit Leiden het in de toelichting stelt: ‘Weerbare democratie biedt daarmee een nieuw perspectief op democratie en een rechtvaardiging voor democratische zelfverdediging.

Hoe, en vooral wanneer in te grijpen als een democratie zichzelf om zeep helpt en richting anti-democratie koerst? Ook: waartegen? Tegen de aan de weg timmerende islam-extremisten of ook tegen multinationals die belasting ontwijken, achter de schermen politieke partijen in hun zak hebben en de islam als afleiding laten bestaan? Geen makkelijk te beantwoorden vragen. De bewustwording dat er zoiets als weerbare democratie bestaat maakt van de titel een waarschuwing. Promotor van Bastiaan Rijpkema is Paul Cliteur die als geestelijk leidsman wordt gezien van vooral rechts-nationalisten die van binnenuit tegen de democratie aanschoppen.

weerbare-democratie-bastiaan-rijpkema-boek-cover-9789046820049

Foto: Omslag van Bastiaan Rijpkema, ‘Weerbare democratie: de grenzen van democratische tolerantie’. Amsterdam, 2015. Uitgeverij Nieuw Amsterdam. ISBN 9789046820049.