Franstalige rechter sommeert AfricaMuseum in Tervuren om bijschrift bij een kunstwerk weg te halen

Still met bijschrift bij kunstwerk van Jean-Pierre Müller in het AfricaMuseum te Tervuren uit een video van RobTV.

Een opmerkelijk bericht over een bijschrift bij een kunstwerk in het AfricaMuseum in het Belgische Tervuren. Bovenstaande tekst moet verwijderd worden omdat vier verenigingen van oud-paracommando’s er bezwaar tegen hadden gemaakt en van een Franstalige rechtbank gelijk kregen. Het museum moet de tekst binnen 14 dagen verwijderen op straffe van een dwangsom van 5000 euro per dag. Het museum zou de para’s in een kwaad daglicht stellen.

Het gaat om een bijschrift bij het werk van Jean Pierre Müller, dat onderdeel is van de installatie RE/STORE van 16 standbeelden in de Rotondezaal die zijn bedekt met transparante sluiers. In dit geval met de opdruk van een para-commando met geweer. Het hangt voor het in een nis staande beeld van Arsène Matton, ‘La Belgique apportant la sécurité au Congo‘ (= België brengt veiligheid naar Congo) uit 1921 waar het commentaar op geeft. Zie hier voor het persbericht met illustraties uit februari 2020 over deze installatie van Aimé Mpane en Jean Pierre Müller.

Schermafbeelding van deel persbericht van 27 februari 2020 van het AfricaMuseum. Met kunstwerk ‘Security RE/STOREd, van Jean Pierre Müller, 2019.

Het bezwaar van de oud-commando’s betreft dus niet het kunstwerk, maar het bijschrift bij het kunstwerk. Dus evenmin het totaal van de installatie RE/STORE, het werk van Müller en het bijschrift van het museum. Door bezwaar te maken tegen het bijschrift blijven de verenigingen van oud-commando’s zover mogelijk weg van de creatieve vrijheid van de kunstenaars. Ze maken immers bezwaar tegen een bijschrift waarvoor alleen het museum verantwoordelijk is.

Met name tegen de eerste zin zouden de commando’s bezwaar maken. Die zou historisch onjuist zijn omdat de toenmalige inzet van de commando’s een humanitaire actie om gijzelaars te bevrijden zou betreffen. De zin zou 58 jaar na dato ‘de eer van de commando’s schaden‘.

Opmerkelijk is dat de gewraakte zin in het Nederlands geen argumenten bevat die de bezwaren van de verenigingen van oud-commando’s ondersteunen. Die zin luidt: ‘Een Belgische paracommando in Stanleystad in 1964 op het moment van de onderdrukking van de Simba-rebellen‘. Deze zin legt namelijk geen direct oorzakelijk verband tussen de inzet van de commando’s en de onderdrukking van de Simba-rebellen door hen. De bepaling van tijd ‘op het moment’ kan geparafraseerd worden als ‘nu’ of ‘momenteel’. De zin zegt dat de Simba-rebellen op dat moment werden onderdrukt, door kan men toevoegen, de Belgische overheid, maar er staat niet door wie dat concreet gebeurde. Laat staan dat deze zin zegt dat de toenmalige paracommando’s de Simba-rebellen direct onderdrukten.

De zin in het Frans luidt anders en heeft een iets andere gevoelswaarde: ‘Un para-commando belge a Stanleyville en 1964, lors de l’écrasement des rebelles Simba. Men mag aannemen dat de Franstalige rechtbank zich op deze zin gebaseerd heeft om tot het ontvankelijk verklaren van de klacht van de oud-commando’s te komen. Maar ook in deze zin waarvan het gedeelte na de komma letterlijk vertaald kan worden met ‘tijdens het neerslaan van de Simba-rebellen’ valt nog geen direct oorzakelijk verband te leggen tussen de toenmalige inzet van de toenmalige commando’s en het neerslaan van de opstand van de Simba-rebellen. Ook in het Frans gaat het om een bepaling van tijd, namelijk ‘lors’. Dat geeft geen duidelijkheid over de oorzaak, doel of omstandigheid, maar uitsluitend over het wanneer.

Los van de vraag of een rechtbank zich moet willen mengen in de interpretatie van een bijschrift bij een kunstwerk in een publiek museum waardoor toch al snel de artistiek vrijheid van kunstenaars in het geding is, roept deze kwestie de vraag hoe duurzaam het oordeel van de Franstalige rechtbank is. Dit is in de kern een semantische kwestie die gaat over de interpretatie van een bijschrift. Het AfricaMuseum lijkt goede argumenten te hebben om bij een hogere rechtbank met succes bezwaar te maken tegen deze uitspraak omdat het gewraakte bijschrift geen direct oorzakelijk verband legt tussen de inzet van de commando’s in 1964 en het neerslaan van de Simba-rebellie.

Bizar vonnis in Mechelen: Radicaal-rechtse activisten veroordeeld die spandoek met tekst ‘Stop Islamisering’ toonden

In Mechelen heeft een correctionele rechtbank vier leden van de Vlaams-nationalistische beweging Voorpost veroordeeld tot zes maanden cel voor het aanzetten tot haat en geweld. Reden voor de veroordeling was het in mei 2020 tijdens een demonstratie tonen van een spandoek met als opschrift ‘Stop Islamisering’. Hier is het vonnis te lezen. Aanzet tot haat of geweld jegens een groep is de aanklacht, in dit geval de moslimgemeenschap. De advocaten van de aangeklaagden protesteerden tevergeefs dat de rechtbank niet bevoegd was omdat het om een drukkersmisdrijf zou gaan.

Ik ben het niet met de standpunten van Voorpost of de nationalistische partij Vlaams Belang eens, maar evenmin met de motivatie van het vonnis. Overigens evenmin met de verdediging door de advocaten van Voorpost. De valkuil van een zaak als deze is om de eigen mening te laten bepalen door het feit dat men het niet eens is met de overtuiging van de aangeklaagden. Men moet echter het vonnis kunnen bekritiseren zonder het eens te zijn met de rechts-nationalistische overtuiging van de vier veroordeelden.

In de vonnis is naar mijn idee dit de sleutelzin, waarbij met ‘hem’ wordt verwezen naar aangeklaagde LV: ‘Volgens hem is er geen wet die kritiek op eender welke godsdienst verbiedt’. Uit het vonnis blijkt dat dit aspect door rechtbank noch verdediging wordt uitgewerkt. Dat is merkwaardig. Waarom is dit door de verdediging niet uitgewerkt?

België kent net als Nederland het secularisme als politieke filosofie. Dat houdt in dat alle godsdiensten en levensovertuigingen voor de wet gelijk zijn. Onder de rechtsstaat is voor de volgers ervan het bestaan van hun favoriete godsdienst of levensovertuiging gegarandeerd, maar dat betekent niet dat kritiek erop in het publieke debat niet is toegestaan.

Religiekritiek is zelfs gewenst als men in beschouwing neemt dat vanwege de machtsvorming als wereldreligie de islam machtig is en tegen een stootje moet kunnen. Die kritiek kan opgevat worden als een instrument dat op het niveau van argumenten de vanzelfsprekendheid van de macht aanspreekt. Interessant zou zijn of een spandoek met de tekst ‘Stop Christianisering’ met een tekening van nonnen met hoofddoeken tot dezelfde argumentatie van deze rechtbank zou leiden. Zou dat ook opgevat worden als aanzetten tot haat en geweld jegens een groep, in dit geval de christenen? Met het vonnis beperkt de rechtbank van Mechelen religiekritiek.

Het zou wat anders zijn als de activisten van Voorpost een spandoek hadden getoond met een tekst die niet verwees naar de islam of de islamisering, maar direct naar degenen die zich erdoor laten inspireren, de moslims. Bijvoorbeeld, ‘Moslims Oprotten’ of ‘Minder Moslims? Dat regelen we!’. Zo’n tekst is ontoelaatbaar omdat het in strijd is met de wet die het vrij belijden van godsdienst of levensovertuiging garandeert.

De motivatie dat zo’n spandoek met een tekening van vrouwen die nikabs of boerka’s dragen ’suggereert dat in de toekomst in Vlaanderen, alle vrouwen mogelijks verplicht zullen zijn om nikabs of boerka’s te dragen’ wordt niet onderbouwd. Het Belgicisme ‘mogelijks’ houdt al een slag om de arm dat het misschien kan gebeuren. Het vonnis vervolgt: ‘Dit beeld kan angst en haat opwekken voor vreemdelingen, hun geloof en hun gebruiken en voor de mogelijkheid dat deze in de toekomst Vlaanderen zullen overheersen’. Opnieuw gebruikt het vonnis de optie van iets dat theoretisch kan, maar niet noodgedwongen hoeft te gebeuren, door de aangeklaagden wordt nagestreefd of uit hun actie volgt als bouwsteen voor de motivatie. De rechtbank bouwt hiermee op drijfzand.

Het wordt er absurd op als de vorige citaten worden gevolgd door een conclusie: ‘Aangezien de feiten klaarblijkelijk mogelijks werden ingeven door racisme of xenofobie, is de rechtbank bevoegd om de grond van de zaak te beoordelen’. Let opnieuw op de slag om de arm, ‘klaarblijkelijk mogelijks’ (!). Dat is geen juridische redenering die klopt als een bus en waar geen speld tussen te krijgen is. Het is een impressionistisch, journalistiek betoog dat een parodie op een gerechtelijk vonnis is. In bovenstaande redenering wordt iets verondersteld dat vervolgens als vaststaand wordt aangenomen. Dat is een cirkelredenering. Dit vonnis rammelt aan alle kanten.

De vier activisten van Voorpost verdienen voor genoemde actie op de Grote Markt in Mechelen op 30 mei 2020 eerder een schrobbering, dan een gevangenisstraf van zes maanden. Voor drie met uitstel. Het is voor een open samenleving lastig om grenzen te stellen. Democratie moet weerbaar zijn en verdedigd worden. Niet in het minst tegen radicaal-rechtse activisten die rare kostgangers met radicale overtuigingen zijn en dreinend de grenzen van de wet opzoeken.

Maar de democratie moet evenmin om zeep geholpen wordt door de vrijheid van meningsuiting en religiekritiek in te perken. De zittende macht moet beseffen dat de islam tegen een stootje kan en voor zichzelf op kan komen. Het is een machtige organisatie en geen slachtoffer dat beschermd moet worden. De vrije meningsuiting krijgt pas waarde als men opkomt voor degenen met wie men het niet eens is. Dat idee dient ook het uitgangspunt van een rechtbank te zijn.

Gevestigde democratische instituties moeten niet bang zijn en zelfvertrouwen tonen dat de democratie het wel redt tegen vier tamelijk onbelangrijke radicaal-rechtse activisten. Ze willen de democratie niet afschaffen, maar zich profileren met hun hun politieke agenda. Ze hebben binnen het secularisme recht op de religiekritiek die ze in Mechelen uitoefenden. Ook als daar een politieke overtuiging achter schuilgaat die de meerderheid van de bevolking verderfelijk vindt.

Breng Putin en Obama vanwege hun misdaden voor tribunaal

3a23142r

De Poolse voormalige vakbondsleider en oud-politicus Lech Walesa stelt in een gesprek met de Poolse krant Rzeczpospolita voor om president Putin voor het ​​Internationaal Strafhof in Den Haag voor z’n Oekraïne-politiek te berechten. Of voor een andere rechtbank. Want Putin breekt regels en zou een gevaar voor andere landen zijn. Die berechting zal echter niet uitgevoerd worden. Want Putin met een kernmacht achter zich kan niet zomaar opgepakt worden. Van het recht wordt niet voor niks gezegd dat het het recht van de sterkste is.

Toch is het geen gek idee om de immuniteit van politieke leiders eens tegen het licht te houden. Het idee is dat als ze beseffen dat ze ooit voor een wereldse rechter verantwoording af moeten leggen voor hun daden ze beter nadenken voordat ze internationale verdragen of de soevereiniteit van andere landen schenden.

Wellicht is het vanwege de haalbaarheid een goed voornemen om allerlei politieke leiders die bovengemiddeld de mensenrechten hebben geschonden en een negatief voorbeeld vormen samen voor het Internationaal Strafhof te brengen. Met een interval van 10 jaar zou zo’n tribunaal kunnen plaatsvinden. Dan wordt het recht opgeschoond met de meest grove overtreders. Onder inhalen van achterstallig onderhoud kan een begin worden gemaakt met reeds afgetreden leiders als president George ‘W’ Bush die in Irak op grootschalige wijze de mensenrechten geschonden heeft. Of met president Paul Kagame van Rwanda die betrokken was bij de genocide. Of met de Indiase presidentskandidaat Narendra Modi of de Egyptische maarschalk Abdul Fatah al-Sisi. Door z’n drones-politiek komt president Barack Obama ook in aanmerking om berecht te worden.

Het zal er niet van komen omdat politieke leiders zich niet in het openbaar ter verantwoording laten roepen. Alleen kleine vissen als Radovan Karadžić of Slobodan Milošević worden gepakt. Zodat het nog lijkt ook dat het internationaal recht werkt. Maar Putin en Obama kunnen voortmodderen met hun onethische politiek die andere landen schaadt en de wereld er niet beter op maakt. Als het voor het Internationaal Strafhof niet lukt, biedt een revitalisatie van een NGO-achtig Russell Tribunaal wellicht een oplossing. Met als machtig wapen de publicitaire aanklacht en de aantasting van het aanzien van genoemde leiders. Waarbij de signatuur loepzuiver moet zijn: neutraal, veelzijdig en politiek ongekleurd. Niet vooringenomen zoals het huidige Russell Tribunaal geworden is. Als voorbeeld en waarschuwing kan bezinning op fundamentele principes geen kwaad. Doen. 

Foto: Gravure uitgegeven door Jean-Baptiste Huet, Tribunaal in het revolutionaire Frankrijk, 1795.

Parlement moet Opstelten aanpakken vanwege zaak-Demmink

demm

Update 13 september 2014: Zes voormalige gevangenisdirecteuren hebben gisteren in de kwestie Demmink aangifte gedaan tegen minister Opstelten wegens een ambtsmisdrijf, aldus het AD. Hij zou nalatig hebben gehandeld inzake de beschuldigingen over pedofilie aan het adres van zijn voormalige hoogste ambtenaar Joris Demmink. Opstelten liep op de feiten vooruit door in april 2014 te verklaren: ‘Het was niks, het is niks en het zal niks worden.’ Volgens de ondertekenaars van de aangifte frustreerde de minister hiermee de zaak ‘intentioneel’. Opstelten kreeg al eerder kritiek. Hij antwoordde op kamervragen dat een diepgaand onderzoek naar Demmink verricht was, terwijl later bleek dat dat om niet meer dan een verkennend onderzoek ging. 

CDA-kamerlid Pieter Omtzigt volgt de zaak-Demmink kritisch. Vandaag schreef-ie bovenstaande tweet naar aanleiding van de verklaringen van ex-rechercheur Emile Broersma in een getuigenverhoor voor de Utrechtse rechter-commissaris over het zogenaamde Rolodex-onderzoek. Voor de zoveelste keer blijkt dat minister Ivo Opstelten het niet zo nauw neemt met de feiten. Naar aanleiding van kamervragen van Omtzigt en z’n collega Peter Oskam moest Opstelten samen met minister Timmermans op 27 november 2012 toegeven dat er nooit een ‘diepgaand onderzoek‘ naar Joris Demmink was verricht. Slechts een ‘oriënterend feitenonderzoek‘.

Dat was een eerste doorbraak, want de verdedigingslinie van Opstelten tot die tijd was dat er door diverse ministers en het Openbaar Ministerie onderzoek was verricht en geen bewijs naar voren was gekomen voor beschuldigingen tegen Demmink. Maar als er nooit diep is gezocht met bijzondere opsporingsbevoegdheden is de kans groot dat er niks gevonden wordt. En betekent zo’n onderzoek weinig en zegt het niets over de waarheidsvinding. Zodat het er nog geen uitsluitsel over geeft of Demmink strafbare feiten heeft begaan. 

Een tweede doorbraak in deze zaak is dat er in de getuigenverhoren voor de Utrechtse rechtbank verklaringen opduiken van onder meer voormalig hoofdofficier van Justitie Hans Vrakkingex-agent Leen de Koter en nu dan Emile Broersma dat Demmink wel degelijk is voorgekomen in het Rolodex-onderzoek. Minister Opstelten ontkent Demminks betrokkenheid, maar gaat niet echt in op de zaak. Hij ‘staat achter zijn eigen verklaring’ of ‘het OM heeft hem laten weten dat Demmink op geen enkele wijze in dit onderzoek naar voren is gekomen’. Met deze cirkelredeneringen verwijst Opstelten als een regent naar zichzelf en schermt de zaak-Demmink af.

Het ontwijkend gedrag van Opstelten is een schande voor elk parlement dat zichzelf serieus neemt. Uit zelfrespect moet het duidelijkheid eisen van Opstelten en niet langer genoegen nemen met zijn ontwijkende antwoorden. En het negeren van spijkerharde feiten van kroongetuigen die met informatie komen die nieuw licht werpt op de zaak. Niet pedofilie, obstructie van de rechtsgang of klassenjustitie zijn hier aan de orde, maar de werking van de parlementaire democratie. Als minister Opstelten blijft toedekken en vertragen dan wordt het tijd dat een ander bewindspersoon op Justitie dit dossier overneemt. Om eindelijk vaart te zetten.

Foto: Tweet van Pieter Omtzigt, 15 april 2014.

Vragen over Demmink, Opstelten, Borghouts, Rolodex en Wikipedia

rolo4

Op het moment dat oud-hoofdofficier van Justitie Hans Vrakking in een artikel van Marcel Haenen in de NRC bevestigt dat het zogenaamde Rolodex-onderzoek van hogerhand is beïnvloed en Joris Demmink naar aanleiding van belastende informatie van diens chauffeur Rob Mostert ook werd onderzocht, verwijdert Wikipedia een pagina over dat onderzoek. Vrakkings toelichting op dit onderzoek ‘is in tegenspraak met herhaalde mededelingen van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD). Opstelten zei begin deze maand nog dat Demmink „op geen enkele wijze” is voorgekomen in het Rolodex-onderzoek‘. Aldus NRC. Wie liegt er?

De rol van toenmalig secretaris-generaal van Justitie en voorganger van Demmink op die functie Harry Borghouts (GroenLinks) is opvallend. Later werd-ie tegen alle politieke verhoudingen in Commissaris van de Koningin in Noord-Holland waar onder z’n ‘leiding’ de affaire Ton Hooijmaijers ontstond. Volgens Vrakking werd-ie door Borghouts opgebeld. NRC: “Waar ben jij mee bezig”, zou Borghouts hebben gevraagd. Vrakking zegt niet te snappen hoe de top van het departement op de hoogte was. “Ik begrijp tot de dag van vandaag niet hoe Borghouts erbij kwam mij te bellen terwijl het om geheime inlichtingen ging.” Opheldering gevraagd.

rolo3

Foto 1: Schermafbeelding van de lege Wikipedia-pagina over de Rolodex-zaak.

Foto 2: Schermafbeelding van mirror van Wikipedia-pagina over de Rolodex-zaak door GeenStijl.

Nicolasen ziet Demmink als zondebok. En vergeet de feiten

462px-Webb_Sending_Out_the_Scapegoat

Lidy Nicolasen meent in haar column in De Volkskrant dat Joris Demmink onze nationale zondebok is. Volgens haar krijgt deze voormalige topambtenaar van Justitie de schuld van alles wat er mis gaat in Nederland. Met name uit ‘de krochten van het internet‘. Los van wat de man zegt. Nicolasen brengt alles terug tot een samenzweringstheorie: ‘Wie aan die feiten durft te twijfelen, ze zelfs tegenspreekt, maakt deel uit van die samenzwering.‘ Ze beseft niet door alles te overdrijven en op een hoop te gooien zij juist degene is die de feiten niet respecteert. De Volkskrant-columniste is dubbelzinnig in haar denken over het complotdenken.

Lidy Nicolasen is onvast en onzuiver in haar voorbeelden: ‘Zou klokkenluider Edward Snowden zijn belofte waarmaken en met onthullingen over Nederland komen, goede kans dat al zijn pijlen richting Demmink wijzen.‘ Ze verwart klokkenluider Edward Snowden met journalist Glenn Greenwald die vijf weken geleden in een interview in De Volkskrant aankondigde met onthullingen over Amerikaanse spionage in Nederland te komen. Snowden heeft tot nu toe zelf geen onthullingen gepubliceerd en is dat ook niet van plan. President Putin heeft hem verplicht in Rusland de VS niet te beschadigen. Het is verre van logisch dat Greenwald met onthullingen over Joris Demmink komt. Door deze overdrijving maakt ze Snowden en Greenwald belachelijk.

Nicolasen reduceert iedereen die kritisch is over de gang van zaken inzake Demmink tot complotdenker. Dat kan in een column die een mening geeft die niet per se overeen hoeft te komen met de werkelijkheid. Een column is een vrijplaats om uit de duim te zuigen. Maar het gevolg is dat ze aspecten die niet in haar betoog passen dan ook maar niet noemt. Want het is waar dat sommige critici zichzelf overschreeuwen, maar vele anderen stellen zich juist zakelijk en beheerst op. De essentie van de kwestie-Demmink is dat er ondanks de beschuldigingen, Turkse documenten, de juridische inzet van de Bakker Schut Stichting en Amerikaanse mensenrechtengroepen, getuigenverklaringen van onder andere twee ex-gevangenisdirecteuren, en de betrokkenheid van Nederlandse, Amerikaanse en Italiaaanse parlementariërs nooit een diepgaand feitenonderzoek naar Demmink is gehouden. Waarom niet? Da’s de vraag waar Nicolasen niet aan toekomt.

Wat bezielt een columniste van een gerenommeeerde krant om zo’n flutterig stuk te schrijven? Welk belang dient ze hiermee? Haar opvallende column roept de vraag op waarom ze met een suggestie van volledigheid voorbijgaat aan de feiten die Demmink het minste uitkomen. Is het gepast om te suggereren dat haar mate van overdrijving die elke kritiek uitvergroot tot complotdenken te maken heeft met een relatie die ze had met een getrouwde PvdA-minister uit het kabinet Lubbers III? En de kritiek die haar toen wachtte? Of is dat te veel eer voor Nicolasen? Mogelijk zat ze verlegen om een onderwerp en schreef ze op wat in haar opkwam. Als dat zo is, dan kunnen we beter zo snel mogelijk vergeten wat ze opschreef. Dan is het de moeite niet waard.

Foto: William James Webb, Sending Out the Scapegoat. Voor 1904.

Plasterk wil gelijk halen over NSA-spionage. Maar heeft ongelijk

plas

Is minister Plasterk gewoon ondeskundig op het gebied van nationale  veiligheid of ook een draaikont? Waar gaat het om? Joost Schellevis publiceerde afgelopen woensdag op tweakers een artikel met de kop ‘Minister is niet tegen bespioneren van Nederlanders door NSA‘. Het Parool kwam tot dezelfde conclusie onder de kop: ‘Plasterk rechtvaardigt spionage NSA: ‘Ook Nederlander kan terrorist zijn”. Dat liet Plasterk niet op zich zitten, hij antwoordde in een tweet: ‘Dat heb ik niet gezegd. VS mag geen Nederlanders bespioneren. Maar als ze stuiten op terrorist hier, dan is melding welkom.’ Wie heeft er gelijk, de ministers of beide nieuwsbronnen?

De tweet van Plasterk valt zo uit te leggen: ‘De VS mogen Nederlanders niet bespioneren, maar als ze als ze door hun spionage-activiteiten toch op een terrorist stuiten dan mogen ze dat Nederland melden‘. Maar hoe kunnen de Amerikanen op een terrorist in Nederland stuiten als ze van Plasterk de Nederlanders niet mogen bespioneren? Hoe kan het Amerikaanse spionage-sleepnet tegelijk buiten de Nederlandse communicatie-infrastructuur blijven en toch een terrorist in Nederland opsporen? Dat kan niet anders dan via de Nederlandse infrastructuur lopen waar de Amerikanen stilzwijgend en in het geheim toegang tot gegeven wordt.

Wat heeft Plasterk feitelijk gezegd? Het begint hier na 1h 5’48”.  Joost Schellevis stroomlijnt de spreektaal van minister Plasterk uit het overleg en geeft het naar mijn idee met het volgende citaat correct weer: ‘Ik wil dan ook wel oppassen om in het woordgebruik bijvoorbeeld te zeggen: ja maar, er mag nooit naar Nederlandse burgers worden gekeken. Want die Nederlandse burger kan natuurlijk een keiharde terrorist zijn, en dan zijn we toch blij dat die op een gegeven moment ergens op de rader verschijnt, en dat moet natuurlijk volgens de wetten gebeuren, maar dat die op de radar verschijnt, en dat er vervolgens actie kan worden ondernomen.’

Plasterk heeft wel degelijk gezegd dat-ie het bespioneren van Nederlanders door de NSA niet uitsluit. Het draait om de zinsnede ‘ergens op de radar verschijnen‘. Daarmee accepteert de minister dat de Amerikaanse of een andere geheime dienst van een ‘bevriend‘ land Nederlandse burgers aftapt. Conclusie is dat tweakers en Het Parool gelijk hebben. Plasterk is niet tegen het bespioneren van Nederlanders door de NSA. Dat-ie achteraf z’n gelijk wil halen dat-ie niet heeft is z’n zaak maar doet aan de inhoud van z’n woorden niets af.

In hetzelfde overleg praat Louis Bontes (PVV) zijn mond voorbij. Hij klapt uit de vertrouwelijkheid door te zeggen dat ‘veiligheidsdiensten op overtuigende wijze kenbaar hebben gemaakt dat het nodig is om op metaniveau data te verzamelen zodat je daarna met zoekwoorden gericht naar terrorisme kunt zoeken’.

Foto: Tweet van minister Ronald Plasterk, 17 oktober 2013.

Plasterk toont fundamenteel gebrek aan kennis over spionage

media_xl_1903473

Update 5 februari 2014: Nadat minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken eerder suggereerde dat de NSA 1,8 miljoen telefoongesprekken aftapte, deelt-ie nu mee dat de Nederlandse veiligheidsdiensten dat deden. En later hun informatie met de NSA deelden. Dat blijkt uit een kamerbrief van Plasterk die hij vandaag samen met minister Hennis van Defensie schreef. De mededeling van minister Plasterk is verrassend. Opnieuw blijkt-ie geen grip op de materie te hebben. Het is een ongewenste zaak dat een verantwoordelijk minister de AIVD niet onder controle heeft. De roep om een onderzoek klinkt vanuit de Tweede Kamer. 

Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken toont in een interview met de NOS dat-ie geen kennis heeft van het dossier waarover-ie praat. Gisteren was er een debat over ‘Aftappen gegevens in Nederland‘ in de ‘voortouwcommissie‘ Binnenlandse Zaken. De minister stelt in het interview dat hij als politieke chef van de binnenlandse veiligheidsdienst al een tijd in gesprek is met collega-dienst NSA ‘over hoe we met elkaar omgaan‘. Werkelijk? Met deze uitspraak alleen al maakt Plasterk twee inschattingsfouten. Hij moet niet met de NSA praten, maar met z’n politieke collega van Homeland Security Rand Beers of Justitie Eric Holder. Verder heeft de zomer van 2013 aangetoond dat de leiding van de NSA zelfs onder ede herhaaldelijk tegen het Amerikaanse congres heeft gelogen. Waarom Plasterk vermoedt dat het dat niet tegen hem doet is de vraag.

Nog een onbegrijpelijke fout maakt Plasterk door te beweren dat in de bescherming van de Amerikaanse boven de niet-Amerikaanse burgers de eersten beter beschermd zijn omdat toestemming van het aftappen van hun telefoon of computer door een rechtbank gegeven moet worden. Het is zeker zo dat de Amerikaanse burgers beter beschermd lijken omdat er in het aftappen van niet-Amerikanen totaal geen belemmeringen opgeworpen worden. Maar da’s relatief. De suggestie van de minister dat het aftappen van de Amerikanen altijd via een rechtbank loopt is onjuist. Hoe vaak president Obama dat ook zegt. Alle onthullingen hebben juist aangetoond dat er zoveel uitzonderingen zijn in de programma’s dat de FISA-rechtbanken massaal omzeild worden. Toestemming is een ‘rubber stamp‘ waar geen enkele juridische toetsing aan te pas komt.

De onkunde van de minister is verbazingwekkend groot. Hij heeft overduidelijk het dossier niet in de vingers en begrijpt essentie en strekking van de onthullingen sinds juni 2013 niet. Da’s een slechte zaak voor een minister die de belangen van Nederland moet behartigen. Het is hard nodig dat de minister bijgepraat wordt door zijn ambtenaren. En als op Binnenlandse Zaken de kennis ontbreekt kan de minister deskundige burgers uitnodigen die hem bij kunnen spijkeren. Plasterk rechtvaardigt volgens Het Parool het bespioneren van Nederlandse burgers door de NSA zo: ‘Die Nederlander kan ook een keiharde terrorist zijn‘. Hij gooit zo uw en mijn burgerrechten overboord. Ik ben geschokt door het gebrek aan kennis, inzicht en democratisch besef van minister Plasterk. Voor mij zakt-ie definitief door de bodem van z’n toch al aangetaste geloofwaardigheid.

Foto: Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken met zijn iPhone in de Tweede Kamer tijdens het vragenuurtje. © anp

Is Amsterdam afraid of Sally and Daniel Goldreyer?

Update 12 september 2013: De gemeente Amsterdam moet van de Raad van State binnen zes weken twee rapporten openbaar maken. Amsterdam vreest schadeclaims van nabestaanden van restaurateur Goldreyer.

Galerist Leo Castelli stuurde in januari 1970 het schilderij ‘Electric Cord‘ van Roy Lichtenstein naar restorator Daniel Goldreyer (1927-1987) om het schoon te laten maken. Goldreyer stuurde het werk niet terug maar liet weten dat het verloren was. Op een magische manier verdwenen, zoals Abigail Esman opmerkt. Kwijtgeraakt of gestolen door Goldreyer? Pas twee weken geleden dook het op in een New Yorks pakhuis. Opgespoord door de FBI die liet weten dat het terugkeerde naar de rechtmatige eigenaar, de weduwe Barbara Bertozzi Castelli.

Goldreyer werd in 1987 door het Stedelijk Museum in de arm genomen om ‘Who’s Afraid Of Red, Yellow, and Blue III‘ van Barnett Newman te repareren. Een jaar eerder door Gerard Jan van Bladeren met een stanleymes zwaar beschadigd. Het werd een blamage. Nadat Goldreyer in 1991 het schilderij terugbracht ontspon zich een debat over de kwaliteit van zijn werk.  Onderzoek wees uit dat Goldreyer geen twee miljoen puntjes zette, maar met een verfroller aan de slag was geweest. Die discussie drukte Goldreyer de kop in door met een rechtszaak te dreigen. Hij stelde Amsterdam verantwoordelijk voor reputatieschade. Goldreyers intimidatie had succes. Amsterdam bond in. Naast zijn fee van 800.000 gulden kreeg-ie 170.000 dollar ‘schikking’. Afspraak was dat beide partijen zich voortaan ‘terughoudend’ uitspraken over de kwaliteit van de restauratie.

Nu worden oude wonden opengereten. Jhim Lamoree heeft namelijk met een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur in 2011 geëist dat Amsterdam twee rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut uit 1991 en 1992 over de restauratie openbaart. De Rechtbank Amsterdam heeft op 25 september de eisende journalist in het gelijk gesteld. Amsterdam moet beide rapporten openbaar maken. De rechtbank voegt toe dat haar niet is gebleken dat ‘de financiële belangen van de gemeente door openbaarmaking van de rapporten in ernstige mate zullen worden geschaad‘. Tegen dat besluit gaat Amsterdam in beroep. De geest van intimidatie van Goldreyer en zijn weduwe Sally Model zaait blijkbaar nog steeds angst in het Amsterdamse stadhuis.

Foto: Barnett Newman, Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III, 1966/67. Olie op linnen, 245 x 544 cm. Courtesy of Stedelijk Museum Amsterdam. Credits: Barnett Newman/Artists Rights Society, New York.

VVD in Roermond toont nauwgezet de ziel van de VVD

Dré Peters bakt ze bruin. Nr. 1 van lijst 1 in Roermond. De VVD. Op een persconferentie liet hij weten dat de reeks beschuldigingen aan het adres van Jos van Rey het vertrouwen van de burgers in de politiek beschaamt. De Roermondse wethouder en senator voor de VVD Van Rey legde gisteren na de uitkomsten van een onderzoek door de Rijksrecherche zijn functies neer. Hij had vertrouwelijke informatie gelekt naar een partijgenoot. Da’s blijkbaar nog niet tot Dré Peters doorgedrongen. Vandaag stapte de VVD uit het college.

Het hele land inclusief premier Rutte en VVD-voorzitter Benk Korthals houdt een slag om de arm over de situatie in Roermond. Nader onderzoek moet duidelijkheid geven. Uiteraard laten de toppers van de VVD weten dat hun partij er alles aan doet om ‘nette en integere bestuurders’ te hebben. Totdat er wat fout gaat. Zoals oud-gedeputeerde van Noord-Holland Ton Hooijmaijers die aangeklaagd wordt voor corruptie. Maar de VVD-ers Gerrit Zalm, Frank de Grave en Robin Linschoten die bij de DSB-Bank van Dirk Scheringa een centje bijverdienden stonden los van de VVD. Aldus de VVD. Zo toont de corruptie van een struisvogel in een blazer.

Dré Peters is een lokale politicus die toevallig even in het centrum van de publiciteit staat. Dat valt niet mee. Zoals kinderen en dronken mensen vertelt-ie de waarheid. Feitelijk neemt-ie het zijn partijgenoot Van Rey niet kwalijk onzorgvuldig of corrupt te zijn. Nee, Van Rey had er alleen wel voor moeten zorgen dat het niet uit was gekomen. Daar is het fout gegaan. Daar duidt Peters op met zijn uitspraak dat de beschuldigingen aan het adres van Van Rey het vertrouwen in de politiek ondermijnen. Au fond siert het hem dat-ie het voor zijn kompaan opneemt. Zijn waarheid geeft meer inzicht in de VVD dan de waarheid van Rutte en Korthals.

Foto: Flyer van de VVD-Roermond voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2010.