Hoogleraar Geschiedenis Allan J. Lichtman voorspelt dat zoals de zaken er nu voorstaan Trump op 8 november tot president gekozen wordt. Maar de marges zijn klein en het kan nog veranderen. In een interview in The Washington Post legt hij zijn model uit dat sinds 1984 elke president correct voorspelde. Hij baseert zich niet op peilingen of inschattingen van het Electoral College, maar op 13 ‘sleutels’ (keys). Als 6 ervan niet waar zijn, dan verliest de zittende partij. Volgens Lichtman scoren de Democraten nu op 6 sleutels als onwaar.
De sleutel van de sleutels van Lichtman lijkt nu in handen te zijn van de ‘derde’ Libertarische kandidaat Gary Johnson die tegen Clinton telt als hij meer dan 5% behaalt. Volgens de statistische nieuwssiteFiveThirtyEight van Nate Silver scoort Johnson nu 4,9% en kalft z’n steun door onvast opereren snel af. Johnsons VP Bill Weld kondigde afgelopen week aan op Clinton te stemmen. Het lijkt een herhaling van het scenario met Ralph Nader dat Al Gore in 2000 in Florida de verkiezingen kostte. Hoe dan ook, de marges lijken kleiner dan de peilingen uitwijzen. Als Hillary Clinton wint, dan komt dat omdat de potentiële kiezers op Gary Johnson of Jill Stein in ‘swingstates’ uiteindelijk toch voor haar kozen. Niet uit liefde, maar om Trump uit het Witte Huis te houden. Lichtman zegt ook de historische onberekenbaarheid van Donald Trump niet goed in zijn model te kunnen vangen. Dan verandert de opvatting van politiek. En juist dat lijkt in deze campagne te gebeuren.
Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Prof correct on 30 years of elections: Trump will win’ in The Hill, 28 oktober 2016.
Wie het Amerikaanse politieke landschap bekijkt ziet twee grote partijen die de politiek domineren, de Democraten en de Republikeinen. De partijen hebben voorverkiezingen georganiseerd waarin de kandidaat die het meeste gedelegeerden achter zich krijgt op de partijconventie door hoofdelijke stemming wordt genomineerd. Bij de Republikeinen heeft Donald Trump de nominatie al in zijn zak. Bij de Democraten wordt naar alle waarschijnlijkheid Hillary Clinton genomineerd. Ze heeft een voorsprong van zo’n 276 gedelegeerden op Bernie Sanders die haar praktisch gesproken niet meer in kan halen. Mits er niets onverwachts gebeurt, zoals een FBI-aanklacht tegen Clinton of sappige details over tegenprestaties voor haar fondsenwerving.
Tot voor enkele jaren vertoonden de grote Europese landen min of meer dat stabiele beeld zoals dat nu nog steeds in de VS bestaat. In Duitsland waren er de CDU/CSU en de SPD met een kleine FDP, in Frankrijk waren er de rechtse gaullisten en de socialisten, in het Verenigd Koninkrijk de Torries en Labour, in Spanje de rechtse Partido Popular en de socialisten. Nederland had het CDA, de PvdA en de VVD als grotere partijen.
In al deze Europese landen is in de afgelopen 10 jaar dat beeld faliekant op z’n kop gezet. Duitsland zag de opkomst van de Groenen en Die Linke, en recent van de AfD. In Frankrijk is het Front National omhoog geschoten naar de top van de peilingen. In het Verenigd Koninkrijk is er UKIP en regionale partijen zoals de Schotse SNP die tot in het Britse parlement wist door te dringen. In Spanje zijn het linkse Podemos en het liberaleCiudadanos opgekomen. In Nederland betwist de PVV het leiderschap van de traditionele partijen die nu middenpartijen worden genoemd omdat het politieke spectrum aan de uiteinden is uitgebreid.
Waarom die ontwikkeling in de VS niet plaatsvindt of achter loopt op de ontwikkeling in Europa is de vraag. In zekere zin kan Trump opgevat worden als niet-Republikein die de Republikeinse partij tegen de zin van de partijleiding heeft veroverd. Maar hij voegt zich nu in de orde van de partij en overlegt met partijleiders als Paul Ryan om door concessies hun steun te krijgen. Hillary Clinton valt op te vatten als niet-Democraat binnen de Democratische partij. Maar dan niet zozeer omdat ze niet met de partijleiding door een deur kan, maar omdat ze een programma heeft dat feitelijk van Republikeinse signatuur is en de stempel van goedkeuring van het bedrijfsleven heeft gekregen. Hoewel ze in de beeldvorming door Sanders op sociale issues -al dan niet tijdelijk- naar links is gedwongen. Hierbij moet bedacht worden dat in vele landen het politieke spectrum naar rechts is opgeschoven. Richard Nixon van 1972 is op vele terreinen linkser dan Hillary Clinton van 2016.
Verklaring die de voormalige libertarische presidentskandidaat en oud-governeur van New-Mexico Gary Johnson geeft voor de stagnatie is dat de toegang tot de media voor kandidaten van derde partijen wordt geblokkeerd. In de VS zijn gevestigde media niet alleen gepolitiseerd, maar ook onderdeel van multinationals als TimeWarner, Walt Disney, News Corp of Comcast. Ze zijn gewend zaken te doen met Democraten en Republikeinen, en houden dat het liefst zo. Omdat het grote geld in de Amerikaanse politiek een beslissende rol speelt lukt het de bedrijven en banken om de doorgaans kritische partijen als de Libertarische Partij of de Greens buiten de kern van het politieke bestel te houden. Gezien de ontwikkelingen in Europa is het de vraag hoelang dat tweepartijenlandschap zich in de VS nog handhaaft. Opbreken ervan zou nieuwe dynamiek geven.
Ralph Nader is duidelijk. De links-rechts tegenstelling over sociale kwesties wordt vanuit een verdeel en heers tactiek door het bedrijfsleven aangewakkerd. Zodat politieke partijen niet samen een front trekken tegen dat bedrijfsleven. Het te boven komen van die tegenstelling is een recente ontwikkeling. Het zijn rebellen van progressief links en libertarisch rechts tegenover het establishment. Hun meningsverschillen zetten ze per onderwerp voor een hoger doel opzij om een gelegenheidscoalitie te smeden. Als passing ships in the night.
In een hoefijzermodel raken conservatieven en progressieven elkaar. Niet door het midden, maar over de flanken. In de VS waren het Julian Assange en Ron Paul die elkaar vonden. Of genoemde rebellen tegen het establishment van de politieke partijen. Zodat Amy Goodman van Democracy Now! en de conservatieve Glenn Beck van Fox ondanks zichzelf in hetzelfde kamp belandden. Voor even. Beslissend was dat hun afwijzing van president Obama met z’n inperking van privacy, de opbouw van de controlestaat en de vrije hand voor de veiligheidsindustrie, het bedrijfsleven en de bankensector groter was geworden dan hun onderlinge afkeer. In Nederland vinden SP en PVV elkaar soms op de flanken. Jagers trekken soms op met milieuactivisten.
Logica van politiek is het zoeken van macht door het maken van afspraken met partners. Per onderwerp of per kabinetsperiode. Nederland kent de middenpartijen VVD, PvdA, D66, CDA, CU en SGP die niet twijfelen aan het bestaande machtsevenwicht. Maatschappijcritici die een samenleving met andere machtsverhoudingen wensen hebben niks van deze partijen te verwachten. Namens de macht achter de schermen mogen ze op de winkel passen. De verandering moet over de flanken komen. Hoe lastig dat gaat toont de mislukte campagne van de SP voor de Tweede Kamer in 2012. Het is de sleutel voor het gegeven dat het establishment met inzet van de gevestigde media actief het machtsevenwicht bewaakt. SP, PVV, Piratenpartij, Libertarische partij, vrijzinnige D66’ers en conservatieve VVD’ers weten wat hun taak is. En wel elkaar opzoeken via de flanken en de sociale kwesties tijdelijk bevriezen om een ander stelsel van afspraken naar het centrum van de politiek te brengen.
Foto: Maurice Tillieux en Gos, (uit: stripreeks Gil Jourdan /Guus Slim) Trois Detectives, 1987.
Radiohost Richard A. Fowler heet ‘progressive‘ te zijn. Hij is ook interim directeur van Generational Alliance dat op de site strooit met het woord ‘progressive‘ zoals een kleuter die geen maat weet met hagelslag. De vertaling van ‘progressive‘ is progressief of vooruitstrevend. Wat de noties gelijkheid en machtsdeling omvat. Feitelijk is Richard Fowler niet progressief, maar een politiek georiënteerde ‘liberal‘ die de Democratische Partij en president Obama die leiding geeft aan de meest gesloten en heimelijke (secretive) regering sinds jaren en op een ongekende wijze klokkenluiders aanpakt (crackdown) omzichtig in bescherming neemt.
Amerikaanse progressieven als Ralph Nader, Daniel Ellsberg, journalisten als Glenn Greenwald of Jeremy Scahill en de Freedom of the Press Foundation, nieuwsmedia alsThe Real News,Democracy Now!ofThe Young Turks, digitale burgerrechtenorganisaties als EFF, mensenrechtenorganisaties als ACLU of de Green Partymet Jill Stein hebben niets op met partijgangers als Richard Fowler of de omroep MSNBCdie door dik en dun Obama verdedigt en zich progressief noemt. In schaaktermen gezegd, ze spelen niet tegen het bord. Dat wil zeggen dat het uitsluitend om de persoon gaat die het beleid uitvoert. Los van de inhoud ervan. Obama verdedigen ze en diens beleid praten ze goed, terwijl ze president Bush voor hetzelfde beleid veroordeelden. Vooral op het gebied van nationale veiligheid en mensenrechten waar Obama de lijn van Bush voortzet.
Cenk Uygur is geen fan van Barack Obama. In z’n analyse is sinds 1978 de rot in de Amerikaanse democratie gekomen. Toen geld van bedrijven een rol kon gaan spelen. En het bedrijfsleven de politiek overnam. Door het kopen van invloed en het omploegen van overheidsgeld en -opdrachten naar zichzelf. Echt fout ging het in de laatste jaren van president Clinton die de deur voor het bedrijfsleven door liberalisering wijd openzette. En de corruptie van de media mogelijk maakte. President Bush en Obama zetten dat beleid voort en accepteren de ongelijkheid in de Amerikaanse democratie. Ze doen er niks tegen. Vergelijkenderwijze zijn de presidenten Johnson en Nixon sociaal, mede onder druk van progressieven die zich toen nog krachtig uitspraken. Conclusie is dat de Amerikaanse democratie er nog nog zo slecht aan toe is geweest. Dat geeft te denken.
Iedere Nederlandse politicus of analist die voortaan nog praat over de gewenste Amerikanisering van de Nederlandse politiek, zou op bijscholingscursus gestuurd moeten worden. En bij herhaling verplicht naar een omscholingscursus om een andere baan te zoeken. Het tegen de plinten klotsen van bedrijfsgeld en de uiterlijkheden van de Amerikaanse politiek kunnen wellicht Nederlandse politici imponeren die niet verder denken. De keerzijde van deze dominantie van het bedrijfsleven is de uitgeklede functie van de democratie waar de ‘basis’ tot zwijgen is gebracht. Politiek die niet iedereen laat spreken en allen probeert ‘mee te nemen’ is belangenbehartiging van een elite geworden die de politiek gijzelt en los van de werkelijkheid staat.
The Young Turk Cenk Uygur legt uit. De rechter in New York U.S. District Judge Katherine Forrest heeft een streep door de NDAA gezet. President Obama tekende de ‘National Defense Authorization Act for Fiscal Year 2012’ tijdens het kerstreces op 31 december 2011. Het gaf hem zoveel macht in de terrorismebestrijding dat burgerrechtenactivisten ertegen ageerden en een zaak aanspanden. Met name de secties 1021 en 1022 (zie p. 265-67) worden als ongrondwettelijk gezien en op weg naar staatsfascisme, zoals eiser Chris Hedges het verwoordde. Het zou onbeperkte detentie van verdachten mogelijk maken zonder beroepsmogelijkheid. Van de gezaghebbende politici nam in 2012 alleen Ron Paul er stelling tegen. Barack Obama is nu in het ongelijk gesteld, maar kan het rechterlijk bevel van rechter Forrest aanvechten. Hij wordt opgeroepen dat na te laten.
Amerikaans staatsburger ben ik niet en al helemaal geen Republikein. Mijn stem telt niet. Maar ik begrijp het enthousiasme onder jongeren voor presidentskandidaat Ron Paul. Hij treedt buiten gebaande paden met zijn pleidooi voor individualisme en een kleine overheid. In zijn onafhankelijke opstelling herinnert Paul aan Ross Perot, John Anderson en Ralph Nader. Paul wordt afgeremd door beschuldigingen van racistische uitlatingen. In campagnes wordt met modder gegooid. Als antwoord beschuldigt zijn team anderen van hetzelfde.
Ron Paul is een interessante kandidaat die met zijn conservatisme het spectrum breed houdt en geen flip-flopper is. Principiële standpunten vormen de kern van zijn programma. Maar delen van zijn programma zijn verre van realistisch en tenderen naar non-interventie. Dat zet de positie van de VS op het spel. En daarmee de positie en winstverwachting van Amerikaanse bedrijven. Dat verklaart het feit dat-ie genegeerd werd.
Zijn voorbeeld is Ludwig von Mises. Voor Paul geldt hetzelfde wat Mises’ vrouw over haar man zei: His most eminent qualities were his inflexible honesty, his unhesitating sincerity. He never yielded. He always freely enunciated what he considered to be true. If he had been prepared to suppress or only to soften his criticisms of popular, but irresponsible, policies, the most influential positions and offices would have been offered him. But he never compromised. Iemand met deze eigenschappen kan geen nominatie winnen, maar prima de boel opschudden. Onze tragiek is dat Ron Paul standpunten over vrijheid inneemt die niet vanzelfsprekend zijn.
William Collins geeft vanuit Oost-Texas een kijkje in de werking van de media. Hij suggereert dat de pers het verkiezingsproces stuurt. Kandidaten die in het straatje van de partners van de media passen worden gesteund, anderen worden genegeerd of de grond in geschreven. Collins neemt het ook op voor WikiLeaks dat door de pers wordt genegeerd. Omdat de klokkenluiders haaks staan op de gevestigde belangen van de zakelijke elite, de ‘elite corporate status quo’. Collins volgt Roger Simon van Politico.com in zijn kritiek.
Volgens Collins is de vooringenomenheid van de media goed af te lezen aan het negeren van de Republikeinse presidentskandidaat Ron Paul. Hoewel-ie uit de Tea Party beweging komt is Paul geen doorsnee conservatief, maar libertariër. Ik schreef eerder: Zijn afstand tot gematigde Republikeinen als John Boehner is niet kleiner dan tot president Obama. Hij werd na Michele Bachmann nipt tweede in de Ames Straw Poll in Iowa maar werd vervolgens genegeerd. Uit de media resteert het beeld dat de Republikeinse nominatie gaat tussen Rick Perry en Mitt Romney. Paul won in Washington echter wel de christelijk-conservatieve Values Voters straw poll.
Het libertarisme is voor een terugtredende overheid. Ook overzee propageert Ron Paul een compacte overheid. Wat nodig is voor de nationale veiligheid moet, maar niet meer dan dat. Dus geen dure oorlogen in Irak en Afghanistan of dure bases wereldwijd. Of geheime operaties in het kader van de War on Drugs. Maar evenmin overheidssteun aan banken en financiële instellingen. Ron Paul wil terug naar het heartland.
Dat kandidaten door de media genegeerd worden wil nog niet zeggen dat er een complot speelt. Ze kunnen te licht worden bevonden. Maar er is een verschil met Nederland. Angelsaksische media geven doorgaans hun goedkeuring aan een kandidaat door een endorsement. Een krant keurt dan een kandidaat goed en roept lezers op hetzelfde te doen. Mediamagnaat Rupert Murdoch had er een machtspositie mee opgebouwd.
Geld speelt een beslissende rol in de Amerikaanse politiek. Sommige functies liggen alleen binnen het bereik van miljonairs en zijn praktisch ontoegankelijk. Dat bedrijven welgevallige kandidaten steunen is geen nieuws, maar wel dat media daarin zo ver meegaan dat ze hun onafhankelijkheid verkopen. Nog vers in het geheugen ligt elk ontbreken van kritiek op de inval in Irak door de media tijdens Bush jr. I. Ron Paul wordt genegeerd door de media en men kan speculeren waarom. Nederlandse media volgen trouwens deze trend.
Foto: Ron Paul werd nipt tweede in de Ames Straw Poll, Iowa; augustus 2011
Libertarisme is een politieke filosofie die ernaar streeft om de mate van individuele vrijheid te maximaliseren en de overheid in omvang te minimaliseren of zelfs af te schaffen. In de VS is Republikeins afgevaardigde en voormalig presidentskandidaat Ron Paul de vertegenwoordiger van deze stroming. Hij pleit onder meer voor het strikt navolgen van de grondwet.
Paul is een van de grondleggers van de Tea Party beweging. Even kritisch over voormalig president George ‘W’ Bush als over president Obama. In het libertarisme komen Jullian Assange en Ralph Nader samen met Ron Paul en Andrew Napolitano in hun kritiek of de regering voor de burgers werkt of andersom. Anarchisme ontmoet conservatisme. De Nederlandse particratie laat nauwelijks ruimte voor dit afwijkende geluid.
Een commentaar van Andrew Napolitano op Fox tegen de gevestigde politiek is een goeie introductie in het libertaire gedachtengoed. In het achterhoofd moet gehouden worden dat Napolitano uitgaat van gelijkheid, maar niet van gelijke uitgangsposities. Hoewel-ie gewiekst genoeg is om een rebuttal van compassie in te voegen. Maar in zijn betoog lopen theorie en praktijk door elkaar:
President Obama is kwetsbaar in zijn optreden. Van zijn hoge standaard van mensenrechten en ethisch handelen komt weinig terecht. Guantanamo Bay is nog open. Zijn rede in Caïroheeft niemand tevreden gesteld. Napolitano’s aanval is partijpolitiek. Toch geeft de libertaire beweging die uitersten verenigt stof tot nadenken. De politieke steun die het oogst lijkt kleiner dan de publicitaire storm die het zaait. Het wachten is op gematigde Democraten en Republikeinen om hier passend op te reageren. Dat ontbreekt tot nu toe.