Radicale melkveehouders zijn Drama Queens in ketelpak en op trekkers die bovenmatig veel aandacht krijgen

Activistische radicale boeren gooien hun eigen glazen in met acties zoals het blokkeren van snelwegen. Denken ze zo de steun bij het publiek te vergroten? Hun blik is vernauwd. Ze handelen uit een combinatie van kortzichtigheid, frustratie, woede en gebrek aan realiteitszin. Opgestookt en opgejaagd door de agro-industrie en banken die de boeren financieel gevangen houden en populistische radicaal-rechtse partijen als BBB, JA21, PVV, FVD en de SGP.

Het gaat voornamelijk om intensieve melkveehouders die protesteren en zich benadeeld voelen. Ze vatten de aangekondigde maatregelen om de vervuiling met stikstof terug te dringen bijna op als een persoonlijke belediging. Een groot deel van de Nederlandse boeren doet aan fruit-, bloemen-, en groenteteelt en produceert duurzaam en biologisch en is evenwichtig en toekomstgericht. Hun standpunt wordt in de media of het politieke debat onvoldoende gehoord. Radicale veehouders zijn Drama Queens in ketelpak op trekkers die bovenmatig veel aandacht krijgen.

Er wordt door deze boeren en rechts-radicale onruststokers vaak gesteld dat premier Rutte en zijn ministers zijn losgezongen van de realiteit. Maar het zijn vooral de radicale melkveehouders die het zicht op de realiteit zijn kwijtgeraakt. Ze voelen zich slachtoffer van de overheid en zien onvoldoende in dat ze het verdienmodel van de agro-industrie zijn geworden. Maar daar richten ze hun pijlen niet op. Mede omdat de huidige acties door deze agro-industrie worden gefinancierd. Ook radicale boeren bijten niet de hand die hen voedt.

Feiten tellen. Krimp van de veestapel is noodzakelijk om de natuur- en klimaatcrisis aan te pakken. De overheid wil melkveehouders uitkopen. Ze kunnen hun bedrijf stoppen of overstappen op een ander soort productie. Zo’n 80% van de Nederlandse landbouwproductie wordt geëxporteerd. Het is een misverstand dat sanering van de melkveehouderij de voedselvoorziening in gevaar brengt. Integendeel. Het is de intensieve melkveehouderij die de Nederlandse voedselvoorziening in gevaar brengt.

Radicale boeren lijken niet te stoppen met hun wilde acties. De politie handelt terughoudend, terwijl deze boeren de openbare veiligheid in gevaar brengen. Of bestuurders die over het stikstofdossier gaan bedreigen. Het kabinet moet harder optreden vanwege de rechtsgelijkheid en de eigen geloofwaardigheid. De radicale boeren moeten nu de wacht aangezegd worden.

Deze radikalinski’s willen ‘meer respect en minder regels’. Dat klinkt tamelijk puberaal. Want iedere burger wil meer respect en minder regels. Maar dat kan een specifieke beroepsgroep niet alleen bepalen voor anderen en voor heel Nederland. Het kan niet dat de belangen van allen ondergeschikt worden gemaakt aan het belang van een specifieke beroepsgroep, te weten de geradicaliseerde intensieve melkveehouders. Zijn ze nog toerekeningsvatbaar?

Zowel in 2019 als nu hebben media de protesten van de radicale boeren tamelijk welwillend verslaan. Alsof ze bang zijn om een te kritisch geluid te laten horen en zelf tot doelwit van protest te worden. Radicale melkveehouders krijgen weer volop gratis publiciteit, maar desondanks voelen ze zich tekortgedaan. De radicale boeren staan het eerlijke verhaal zelf het meest in de weg. Maar ze begrijpen dat niet of doen in gespeeld onbenul alsof ze het niet begrijpen. Laten we niet in de misleiding door en de beeldvorming van deze imitatie-cowboys van de Lage Landen trappen.

Amerikaanse democratie is in gevaar. Steve Schmidt over de radicalisering van Trump en de Republikeinse partij

Steve Schmidt is een voormalig Republikeinse strateeg, nu een Never Trumper. In 2018 verliet hij de Republikeinse partij (GOP). Hij gaf als reden de volgende verklaring: ‘De Republikeinse Partij is een georganiseerde samenzwering met als doel de macht te behouden voor eigenbelang en het eigenbelang van haar donorklasse … Het is niet langer toegewijd aan de Amerikaanse democratie’. Schmidt liet zich eerst registreren als onafhankelijk en sinds eind 2020 als Democraat. Want hij meent dat de enige partij die nog tussen de GOP en het fascisme staat de Democratische partij is. Hoe onvolmaakt deze partij ook is.

Schmidt toont aan hoe snel de GOP in het afgelopen jaar is geradicaliseerd. De partij is volledig door Donald Trump overgenomen en leeft in een eigen realiteit waar feiten niet tellen. Schmidt toont ook aan wat de werkwijze van deze nieuwe Amerikaanse fascisten is. Ze gooien zand in de motor van de Amerikaanse democratie en de Republiek, erkennen het presidentschap van Joe Biden niet hoewel hij met een ruime meerderheid is gekozen, werken de Democraten op alle manieren en alle niveau’s tegen en beloven voor de toekomst orde in plaats van de chaos die ze zelf helpen creëeren.

De opstand van 6 januari 2021 die op een haartje na slaagde wordt algemeen opgevat als een generale repetitie voor de volgende opstand die een grote kans maakt om te slagen doordat de GOP heeft geleerd van gemaakte fouten. Dat is een onheilspellend vooruitzicht voor een land dat langzaam in de richting van een situatie koerst waar de Republiek, de democratie en de rechtsstaat buiten werking zijn gesteld.

De enige hoop om zo’n afloop te voorkomen is dat de Democraten het anti-democratische gedrag van voormalig president Trump en zijn medestanders tijdig en overtuigend bewijzen, publiekelijk naar buiten brengen en zo de fascistische tendenzen binnen de GOP terugdringen.

Zowel Democraten in Huis en Senaat als de regering Biden opereren tot nu toe behoedzaam en volgens velen te terughoudend. Hoewel de Huiscommissie die de opstand van 6 januari 2021 onderzoekt op stoom komt en mensen die Trump bij die opstand hielpen in het vizier heeft en afgelopen week heeft gedagvaard. Maar vraag is of dat snel genoeg tot resultaten leidt. Alles valt plat als de Democraten het niet hard genoeg durven spelen.

Daarnaast zijn er op lokaal niveau rechtszaken tegen Trump die aantonen dat zijn bedrijf een maffia-achtige criminele structuur heeft. Maar ook daarvan is het de vraag of ze ruim voor de tussentijdse verkiezingen van november 2022 hun invloed op de publiciteit hebben door aan te tonen hoe crimineel en opportunistisch Trump en zijn bedrijf in de afgelopen decennia hebben geopereerd.

Het snel en duidelijk een halt toeroepen aan het Trumpiaanse facisme binnen de GOP en het ontmantelen ervan is ook voor Europa belangrijk. Van de VS gaat toch nog steeds een voorbeeldfunctie uit. Ook in negatieve zin. In Nederland zit Thierry Baudet op de lijn van Trump. Ook hij is steeds meer losgezongen van de realiteit, erkent nauwelijks nog feiten en leeft in zijn eigen fantasiewereld. Hoewel Baudet geen direct gevaar meer lijkt voor de Nederlandse democratie omdat hij een beroerd politicus is die mensen niet kan overtuigen en mobiliseren. Maar het gaat om de structuur die er ligt om aan te wenden voor een volgende volksmenner. Zoals een slimme versie van Trump kans maakt om straks succesvol de Amerikaanse democratie om zeep te helpen, zou een politiek handige versie van Baudet dat in de toekomst in Nederland kunnen realiseren.

Moeten we positief zijn over de toekomst van de Amerikaanse democratie? Tot nu toe hebben de instituties het nog net gehouden dankzij moedige individuen. Maar dat is te hachelijk. Er moeten twee dingen gebeuren om te zorgen dat Trump in 2024 of een Trump 2.0 in de toekomst met ondemocratische middelen de macht grijpt.

De instituties moeten juridisch en politiek verstevigd worden zodat kwaadwillenden er geen misbruik van kunnen maken. En Donald Trump moet ruim voor november 2022 publiekelijk en overtuigend aangeklaagd worden voor zijn crimineel en ondemocratisch handelen dat leidde tot de opstand van 6 januari 2021 waar hij enkel en alleen verantwoordelijk voor moet worden gehouden. Het is op zich merkwaardig dat Trump nog steeds vrij rondloopt en niet in de gevangenis zit.

De Democraten moeten aan de bak om de Amerikaanse Republiek te redden. Ze dienen meedogenlozer en harder op te treden dan ze nu doen. Of ze dat in zich hebben en zichzelf kunnen overtreffen in standvastigheid en hardheid zal van invloed zijn op de afloop van een ontketende GOP die in een chicken race met de Amerikaanse democratie richting afgrond dendert.

Mijn kritiek uit 2015 op de verrechtsing van de Piratenpartij vindt een ontknoping in de zaak van Floor Drost tegen FvD

De geschiedenis kent geen genade, maar soms wel gerechtigheid. In 2012 werd ik lid van de Piratenpartij. Dat was min of meer tegen mijn principes in omdat ik geen groepmens ben en afstand houd tot clubjes. Maar soms maak je tegen beter weten in de inschatting dat je niet aan de kant kunt blijven staan.

Nou, dat heb ik geweten. Mijn eerste politieke liefde was de PSP die tamelijk standvastig was en bij mijn toenmalige gedachtenwereld paste, maar ophield te bestaan en in GroenLinks opging dat tot op de dag van vandaag anti-democratische relicten in zich draagt. En mijn laatste liefde was de Piratenpartij die zichzelf voortdurend in de voet schoot en waar het amateurisme welig tierde. Het nihilistisch libertarisme van de piraten manifesteerde zich in een houding van ‘alles kan’ wat resulteerde in een gebrek aan standvastigheid, politiek inzicht en ruggengraat. Volkomen koersloos.

Eind 2015 zegde ik mijn lidmaatschap van de Piratenpartij op vanwege de steun van het toenmalige bestuur voor de campagne tegen het Associatieverdrag van de EU met Oekraine. Daar was ik een voorstander van. De Piratenpartij sloot zich mentaal en politiek aan bij de radicaal-rechtse rafelranden van het politiek-maatschappelijke spectrum.

Ik deed herhaalde pogingen om met het bestuur in gesprek te gaan over de Rusland-politiek, maar kreeg geen antwoord en uiteindelijk zo’n onbenullig en schofferend antwoord dat me alleen maar bevestigde in mijn twijfel over de verrechtsing van de Piratenpartij. Wat de Piratenpartij eind 2015 zei sloot aan bij de feitenvrije onzin die Baudet in die campagne over Oekraïne uit zijn duim zoog.

Op 1 januari 2016 was ik weer partijloos. Terug in mijn natuurlijke habitat: politiek dakloos en wars van het gekonkel en de fundamentele tekortkomingen van de partijpolitiek waar uiteindelijk elk principe wijkt. Waarmee ik overigens partijpolitiek niet veroordeel, want ik ben en blijf een aanhanger van centristische politiek die opteert voor geleidelijke, maar continue hervormingen. Ik zeg alleen dat partijpolitiek mij niet past.

In drie jaar tijd was de Piratenpartij van links-liberaal (vertegenwoordigd door de kritische arts Dirk Poot) opgeschoven naar rechts-radicaal en daar wilde ik geen deel van uitmaken. Het is het hoefijzermodel in volle werking. Dat manifesteerde zich in september 2016 definitief in de publiciteit toen het toenmalige bestuur van de Piratenpartij overstapte naar FvD.

De Piratenpartij was gekaapt door rechtse hardliners. Ik heb nooit echt begrepen of dat voortkwam uit naïviteit en gebrek aan politiek inzicht van de betrokken kaderleden of een bewuste keuze voor radicaal-rechts was. Daarna is er in de publiciteit weinig meer vernomen van de Piratenpartij. De 24-uurs beroemdheid was voorbij. Het rad van fortuin draaide sinds 2016 hard naar rechts.

Wie schetst echter mijn verbazing toen ik afgelopen dagen de naam Floor Drost tegenkwam in de publiciteit. Een bericht in Het Parool laat weten dat kritische leden van FvD die zich niet kunnen vinden in de ultra-rechtse koers van Thierry Baudet en de vermeend gebrekkige procedure rond het referendum hun pogingen hebben gestaakt om dit via een rechtszaak aan te kaarten. Want FvD zou toch ‘een lege huls zijn’. Maar ze haken wel aan bij een zaak die Floor Drost begonnen is: ‘Almekinders, Weijers en Vogelaar gaan nu een rechtszaak steunen die FvD-lid Floor Drost heeft aangespannen tegen het bestuur’.

Welnu, Floor Drost krijgt nu een beschimmeld koekje van eigen deeg. Want zij was in 2016 een van de bestuursleden van de Piratenpartij die overstapte naar FvD. Achteraf is haar naïviteit nog groter dan die in 2016 al bleek. Want de reden die ze in 2016 bij haar overstap van de Piratenpartij naar FvD gaf was volgens dit bericht in het AD: ‘Met gemengde gevoelens mijn bestuursfunctie bij @Piratenpartij neergelegd, omdat gestelde transparantie niet transparant bleek te zijn’.

Men houdt het niet voor mogelijk. Namelijk iemand die bestuurslid van een landelijke politieke partij is en vanwege het gebrek aan transparantie van de eigen politieke partij overstapt naar FvD omdat daar de transparantie groter zou zijn. De foute inschatting van Floor Drost is immens. Ze komt nu vier jaar later zichzelf tegen. Ze vluchtte uit de Piratenpartij naar Isfahan om daar binnen FvD de dood van de transparantie mee te maken. Tot dat inzicht is ze uiteindelijk gekomen. Van zulke tegenstanders heeft Baudet niets te vrezen. Het amateurisme in de politiek tiert welig. Ik neem er vanaf de zijlijn met genoegen kennis van.

Foto: Schermafbeelding van deel eigen commentaarBestuur Piratenpartij stapt over naar Forum voor Democratie. Partij is in rechtse richting bijgebogen. Hoe nu verder?’ van 26 september 2016.

Radicale boeren en radicale dierenactivisten claimen met oogkleppen op het eigen gelijk. Het is een heilloze handelwijze

Er zijn boeren en boeren. Een meerderheid van de Nederlandse boeren is gematigd, een minderheid is radicaal. Datzelfde geldt voor de dierenactivisten. Waar de gematigde boeren zijn verenigd in de LTO, zo zijn de democratische, gematigde activisten die opkomen voor dierenwelzijn onder meer verenigd in de PvdD.

Het is begrijpelijk dat de acties van de geradicaliseerde boeren reacties oproepen. Want de geradicaliseerde boeren gingen de afgelopen maanden meermalen over de schreef. Dat heeft bij delen van de Nederlandse bevolking kwaad bloed gezet. Daar kwamen bizarre, niet te verdedigen uitspraken over de Holocaust bovenop die niet goed te praten waren, maar toch binnen kringen van de FDF tegen beter weten in goedgepraat werden. Een meer tekenende manier op aan te tonen dat daar de redelijkheid zoek was is nauwelijks mogelijk.

Maar het is niet logisch dat nu de gematigde boeren bedreigd worden. Zij hebben zich welwillend, maar passief opgesteld bij de blokkades van snelwegen en het negeren van aanwijzingen van de politie. Vraag is hoe talrijk de radicale dierenactivisten zijn. Is het een splintergroep of een kleine minderheid van zo’n 10 of 20% van het totaal aantal dierenactivisten? Het is dezelfde vraag die over de radicale boeren wordt gesteld.

Zo bereikt de actie van de radicale dierenactivisten het omgekeerde van wat het beoogt. Terwijl de boeren verschillend reageren op het stikstofprobleem. Het gooit namelijk alle boeren op één hoop. Zodat ze partij voor elkaar kiezen. Zoals de acties van de radicale boeren de Nederlanders verenigden in hun afwijzing van de blokkades van wegen, vliegvelden en bedrijventerreinen. Boeren zijn zowel daders als slachtoffers van een milieubeleid dat door de agro-industrie, de banken, de landelijke politiek van CDA, VVD en PvdA en de landbouwlobby zelf in de steigers is gezet. Als onverantwoord en onhoudbaar krediet op de toekomst.

De conclusie is dat radicalisme van zowel de boeren van de FDF als het radicalisme van de dierenactivisten ongewenst is omdat het in strijd is met de democratische rechtsstaat. Deze dierenactivisten en boeren zijn twee kanten van dezelfde medaille. Beide radicale groeperingen die alleen op zichzelf gericht zijn en geen oog hebben voor de samenleving als geheel blijven met oogkleppen op vanuit het eigen gelijk op elkaar reageren.

De les is dat gematigde boeren en redelijke dierenactivisten niet zozeer afstand moeten nemen tot wat ze als vanouds als traditionele vijand zien, maar tot de geradicaliseerden in eigen kring. Er moet geprobeerd worden radicalen in eigen kring tot de orde te roepen. Niet in het minst om de cyclus van actie-reactie te doorbreken.

Foto’s: Schermafbeelding van deel artikelAgractie: Boeren in Nederland ernstig bedreigd met vernieling, sabotage en brandstichting’ op melkveebedrijf.nl met een brief van radicale dierenactivisten (met door de geadresseerde zwartgelakte passages).

OM geeft zichzelf brevet van onvermogen voor handhaving bij boerenprotesten. Ontsla baas OM en politie, en Justitieminister

Officier van justitie Linda Bregman geeft het OM een brevet van onvermogen betreffende het handhaven bij de recente boerenprotesten, aldus een bericht in het AD. Ze kondigt het failliet van rechtsstaat en democratie aan als ze zegt waarom er niet opgetreden werd tegen blokkades van boeren op de openbare weg: ‘Niet omdat we het niet wilden. Niet omdat we de wet niet snapten. Maar omdat het gewoon niet tegen te houden was.’ Dit is een ontluisterende bekentenis van onmacht door een vertegenwoordiger van het openbaar bestuur.

Het is begrijpelijk dat zowel politie als OM door het eerste massale boerenprotest op 1 oktober overvallen werd. Maar dat vervolgens in de weken erna bij de overheid een houding bleef bestaan van ‘we kunnen het niet tegenhouden’ is van een onverantwoorde lichtzinnigheid en een totaal gebrek aan creatief en zelfbewust handelen. Waarom werd er niet proactief gedacht en gehandeld op het hoogste niveau van politie, OM en kabinet? Waarom werd er geen plan ontwikkeld om de boerenprotesten op 14, 16 en 25 oktober te counteren? Die notabene in de media ook nog eens vooraf werden aangekondigd? Waarom zijn de leiders van de radicale boeren (FDF) niet vooraf gewaarschuwd dat ze persoonlijk verantwoordelijk zouden worden gehouden bij onregelmatigheden? Waarom zijn er geen tractors in beslag genomen die gevaarlijke verkeerssituaties hebben veroorzaakt? Nu blijft het beeld bestaan dat de politie bang is voor zich agressief gedragende boeren en zich er uit compensatie toe beperkt om klimaatactivisten die geweldloos protesteren van de straat te plukken.

Zoeken van zondebokken is niet altijd nodig, maar als het ernstig is en de kern van de rechtsstaat raakt, dan kan er niet anders dan opgetreden worden. Dat is hier het geval. De apathische en zich te terughoudend opstellende leiding die hier namens de overheid bij betrokken was heeft collectief gefaald. Dwing de voorzitter van het College van procureurs-generaal Van der Burg, de minister van Justitie Grapperhuis en de landelijke korpschef van politie Akerboom tot aftreden. Ze hebben gefaald door niet of niet passend op te treden bij de blokkades van de geradicaliseerde boeren. Hun collectieve aftreden is het signaal dat dit niet nog een tweede keer kan gebeuren en dat dit in de toekomst niet meer door de overheid getolereerd wordt.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelOM: Gefaald bij optreden tegen boze boeren op snelweg’ van Peter Winterman in AD, 26 december 2019.

Boeren voelen zich tekortgedaan ondanks de continue aandacht in de media voor hun protesten

Het boerenprotest gaat niet meer over de boeren, hun bedrijfsvoering of het stikstofprobleeem, maar over de beeldvorming. Dat gevoed lijkt te worden door een minderwaardigheidscomplex van de boeren. Gisteren sloten boeren een ‘voorlopig akkoord’ met het kabinet. De radicale boeren namen hiervan afstand en gingen vandaag door met hun acties. Deze radikalinski’s lijken niet meer te stoppen. Ze willen ‘meer respect en minder regels’. Dat klinkt tamelijk puberaal. Want iedere burger wil meer respect en minder regels. Maar dat kan een specifieke beroepsgroep niet alleen bepalen voor anderen en voor heel Nederland. Want dat doen we toch met z’n allen in de afweging tussen allerlei (deel)belangen? Het kan niet dat de belangen van allen ondergeschikt worden gemaakt aan het belang van een specifieke beroepsgroep, te weten de boeren. De paradox is dat de media alle protesten van deze radicale boeren de afgelopen weken nauwgezet hebben verslaan, zodat de boeren volop gratis publiciteit hebben gekregen, maar de radicale boeren zich ondanks alle aandacht voor hun protesten desondanks tekortgedaan voelen. De boeren staan het eerlijke verhaal zelf het meest in de weg. Maar ze begrijpen dat niet of doen in gespeelde onschuld net alsof ze het niet begrijpen.

Verenigd Koninkrijk onder Tories en Labour: kiezen tussen radicaal-rechts en radicaal-links

Graag plaats ik hier m’n reactie op het artikelLabour onder Corbyn: kiezen tussen gratis breedband en joden; Jeremy Corbyn is de inzet van deze verkiezingen, niet brexit’ van Alexander van der Meer op Doorbraak.be. Hij publiceert onder meer op TPO. Zijn stuk is een voorbeeld van ‘framing’. Dat houdt in dat hij inzoomt op een deel van het verhaal en de rest ongenoemd laat. Van der Meer is naar mijn idee terecht kritisch op Labour-leider Jeremy Corbyn, maar moffelt kritiek op Boris Johnson en de Conservatieve partij weg. Zo is het onmogelijk om een beeld te schetsen van twee communicerende vaten die direct op elkaar reageren. Zo’n selectieve invalshoek kan nooit leiden tot voldoende inzicht in het volledige verhaal van de Britse politiek. Die ontbrekende ambitie om volledig te zijn is geen journalistiek en hoeft dat in een column ook niet te zijn, maar is evenmin het streven naar een evenwichtige column. Ik probeer hieronder wel een volledig beeld te schetsen:

De Schotse premier Nicola Sturgeon heeft inderdaad de deur voor samenwerking met Labour opengezet indien de Tories geen meerderheid behalen, maar verbindt daar duidelijk de voorwaarde aan dat Jeremy Corbyn dan een stapje terug doet en geen premier wordt. Dat aspect verdonkeremaant de auteur en omdat hij daar mede zijn verhaal op baseert komt het grotendeels in de lucht te hangen.

Het is te simpele framing om de algemene verkiezingen van 12 december die als directe aanleiding de falende parlementaire behandeling in het Lagerhuis van de uittredingsovereenkomst met de EU hebben voor te stellen als een stem voor of tegen Corbyn. Evengoed kan beredeneerd worden dat die verkiezingen een stem voor of tegen Boris Johnson zijn. Maar voor wie de realiteit volgt is het toch echt een stem voor of tegen de Brexit of een stem voor het gewenste soort Brexit. De Brexit is de belangrijkste politieke beslissing na de Tweede Wereldoorlog waarover het VK moet beslissen. Corbyn is van voorbijgaande aard. Een Brexit is fundamenteler en raakt aan de relatie die het VK heeft met haar belangrijkste economische en politieke partner: de EU.

Waar de thematiek van het antisemitisme binnen Labour en de onduidelijke stellingname over de Brexit de achilleshiel van Corbyn zijn, zijn Johnsons onbetrouwbaarheid en losse omgang met de feiten en zijn onhoudbare, onrealistische beloftes over de afhandeling van de uittreding uit de EU zijn zwakke punten. In weerwil van een snelle afhandeling die Johnson belooft zal ook de meest ’snelle’ uitkomst vele jaren onderhandelingen met de EU in beslag nemen. Ofwel, ook bij een No-Deal is het VK nog lang niet losgekoppeld van de EU. Johnsons wankele en makkelijk door te prikken standpunten lijken er ook de reden voor te zijn dat Johnson weigert zich te laten interviewen door BBC’s Andrew Neil. Boris Johnson wil niet achter zijn Potemkin-façade laten kijken waar droomland ligt.

Feit is dat zowel Labour en Tories na 2016 geradicaliseerd zijn. Radicale facties hebben de partijen in hun greep gekregen. Bij Labour is dat de goed georganiseerde Momentum-beweging die alle gematigde leden zoals Stephen Kinnock naar de marge schoof. Bij de Tories is dat de gedisciplineerde ERG-factie. Gematigde leden van de Tories, zoals Dominic Grieve, Ken Clarke, Philip Hammond of Oliver Letwin zijn door Johnson in september 2019 uit de partij gezet. De succesvolle en sociale politieke leider van de Schotse Conservatieven Ruth Davidson trad in augustus 2019 af als partijleider. Ze voerde persoonlijke redenen aan, maar duidelijk was dat ze zich niet met Johnsons politiek kon verenigen. Bij Labour kondigde vice-partijleider Tom Watson in november 2019 zijn terugtreden aan. Hij voerde ook als reden persoonlijke omstandigheden aan, maar bekend was dat Watson ontevreden was over de aanpak van het antisemitisme binnen de partij en er met weinig succes voor pleitte dat Labour een duidelijker pro-Remain standpunt over de Brexit zou innemen, wat niet gebeurde.

De Britse partijpolitiek kreunt en steunt en de beide grote partijen laten zich van hun slechtste kant zien. Afgelopen maanden was het dieptepunt dat de regering Johnson ondanks zorgvuldig doorlopen procedures en screening door de inlichtingendiensten op politieke gronden een rapport van een Lagerhuis-commissie over de Russische inmenging in de Britse politiek in een lade heeft geschoven. Het rapport is door een commissie onder voorzitterschap van de voormalige Conservatief Dominic Grieve tot stand gekomen en zou erop wijzen dat Britse Russen uit de omgeving van het Kremlin door donaties invloed hebben gekocht op de politiek van de Conservatieve partij. Johnson hield naar verluidt daarom de publicatie ervan tegen om dat blamerende feit te verbergen tot na de verkiezingen van 12 december.

Kortom, het lijkt er sterk op dat het niet Labour, of in elk geval niet alleen Labour is, dat connecties heeft met buitenlandse betrokkenen die het daglicht niet kunnen verdragen. De Conservatieve partij hebben die connecties evenzeer en als regeringspartij sinds 2005 onder de premiers Cameron, May en Johnson zit de partij zelfs veel dichter bij de kern van de macht en heeft het meer opdrachten, contracten en uitzonderingen op voorwaarden te vergeven dan oppositiepartij Labour.

Ja, Jeremy Corbyn is de verkeerde man op de verkeerde plek. Maar ja, Boris Johnson is eveneens de verkeerde man op de verkeerde plek. Feitelijk is hij geen conservatief die de democratische waarden en normen respecteert, maar een nieuw-rechtse populist die niet eens een nationalist genoemd kan worden. Bij hem draait alles om zijn eigen carrière. Tekenend is het verhaal dat hij in 2016 bij het referendum twee versies van zijn standpunt over de Brexit in zijn binnenzak had. Een voor en een tegen de Brexit. Hij koos uiteindelijk voor de Leave-versie waarvan hij dacht dat die hem de meeste persoonlijke macht zou opleveren. Wat gebeurde. Waar Corbyn te ideologisch is, is Johnson een lege huls die gevuld kan worden door de meest biedende.

De hoop voor de nabije toekomst van de Britse politiek ligt niet in het geradicaliseerde Labour of de Conservatieve partij, maar in de regionale partijen van Schotland en Wales, de Groenen en de Liberaal-Democraten. De twee grote partijen zullen het de komende jaren moeilijk krijgen om weer terug te keren naar hun eigen gedachtengoed, te weten het conservatisme en de sociaal-democratie. Ze zijn daar ver van afgedwaald. Het is een les voor de Belgische en Nederlandse partijpolitiek dat het trouw aan zichzelf moet blijven. Voorwaarde voor de herleving van de twee partijen is dat er een nieuwe generatie aan de macht komt die met meer realiteitszin en minder extremistische standpunten weer de weg naar de normale politiek en de normale politieke omgangsvormen weet te vinden. Vooralsnog is het zoeken op de tast, daar in het Westminster van het perfide Albion.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelLabour onder Corbyn: kiezen tussen gratis breedband en joden; Jeremy Corbyn is de inzet van deze verkiezingen, niet brexit’ van Alexander van der Meer op Doorbraak.be, 6 december 2019.

Democratische presidentskandidaten debatteren met en tegen elkaar. Het risico bestaat dat de radicalisering te ver doorschiet

Gisteren was het eerste debat tussen de presidentskandidaten van de Democratische partij. Het brede veld van zo’n 20 kandidaten was opgedeeld in tweeën. Vanavond is het tweede debat met de resterende tien kandidaten. In het eerste debat was Elizabeth Warren de koploper. Zij voldeed aan de verwachtingen. In het tweede debat zijn er meer koplopers, te weten de leider in de peilingen Joe Biden, Bernie Sanders, ‘Mayor’ Pete Buttigieg en Kamala Harris. Joe Biden is tot nu toe slechts mondjesmaat opgetreden in de media. Trumps aanvallen op Biden hebben diens positie verstevigd. Ze voeden de suggestie dat Trump bang is voor Biden die de werkende klasse in de oude Westelijke industriestaten voor zich kan winnen. Trump met zijn constante 43% steun kan alleen winnen als de onafhankelijke en Democratische kiezers niet naar de stembus komen.

Een wetmatigheid van campagnes is dat partijen radicaliseren. De Republikeinen trekken naar rechts en de Democraten naar links. In absolute en relatieve zin zijn beide partijen sinds het midden van de jaren 1960 niet meer zo geradicaliseerd geweest. Na de campagne trekken dan de kandidaten weer naar het centrum om zoveel mogelijk kiezers te trekken, maar kunnen radicale of zelfs controversiële uitspraken uit de campagne de genomineerden blijven achtervolgen. Hoewel dat voor Trump en Biden niet lijkt te gelden. Kansloze kandidaten kunnen straffeloos zeggen wat ze willen en de vuurtjes opstoken, maar voor serieuze kandidaten die kans maken om presidentskandidaat te worden is dat lastig omdat ze hier niet in mee kunnen gaan.

Vertegenwoordiger Tim Ryan uit Ohio was de meest gematigde deelnemer aan het eerste debat. Hij verwijst in het gesprek met Stephanie Ruhle naar de Democratische senator voor Ohio Sherrod Brown. Eveneens een gematigde politicus. In politieke zin is Ryan de stand-in voor Brown die naar teleurstelling van velen besloot om zich niet in de race te begeven. Koploper Joe Biden met roots in zowel Delaware als Pennsylvania is ook een gematigde kandidaat. Hij is afgelopen weken onder vuur genomen door onder meer senator Cory Booker omdat hij badinerend gesproken zou hebben over samenwerking met Republikeinse hardliners die hem ooit ’son’ noemden. Vele oudere, Democratische politici namen het vervolgens voor Biden op. Hoewel onhandig opereren nog geen racisme is, kan het wel voor problemen zorgen, zoals de ‘flapuit’ Biden ondervond.

De opdracht voor de Democraten is om president Trump te verslaan. Dat lijkt gezien de peilingen een fluitje van een cent. Want de koplopers Biden, Warren, Sanders, Buttigieg, Harris en Booker winnen op dit moment allen ruim van Trump. Maar de vraag is wat die peilingen waard zijn. Daarnaast worstelt de Democratische partij met een radicalisering die ongekend is en de partij electoraal kan schaden in de swing states waar de werkende klasse de doorslag geeft. Die koopt niks voor identiteitspolitiek die het in de kuststaten California en New York zo goed doet. Evenmin is de ‘impeachment’ van Trump er een populair onderwerp. Dat gevaar zien de voorzitter van het Huis Nancy Pelosi en Joe Biden. Achter de schermen proberen ze de radicalisering terug te dringen, maar de vraag is of de dynamiek tussen 20 zich profilerende kandidaten te beteugelen valt.

In het eerste debat werd niet op (de afwezige) Biden ingehakt. Maar anderzijds kwam Ryan niet ver met zijn oproep tot matiging. Ook Trump werd niet aangevallen, en daar hadden de ‘pundits’ weer commentaar op. Mogelijk kunnen ze leren van de succesvolle campagne voor het burgemeesterschap van Istanboel van Ekrem İmamoğlu die president Erdogan in zijn campagne negeerde en zich bewust, direct richtte op zijn achterban. Dat lijkt ook de beste tactiek voor de campagne van de Democraten die de Trump-cult niet willen voeden.

Er wordt vol belangstelling naar uitgekeken hoe Biden het vanavond in het tweede debat doet. De verwachting is dat hij terughoudend en verdedigend opereert. Vooral belangrijk om te zien is hoe senator Kamala Harris zich opstelt. Ze wordt gezien als de gedoodverfde kandidaat voor vice-president onder Biden. Is daarover een stilzwijgende overeenkomst gesloten of liggen nog alle opties open? Het succesvol opereren van Elizabeth Warren en haar gestage opmars in de peilingen maakt het er voor de ticket Biden-Harris niet makkelijk op.

Van Aartsen omarmt de compenserende neutraliteit van Cohen die Van der Laan bij het oud vuil zette. Met De Graaf als waterdrager

Waarnemend burgemeester van Amsterdam Jozias van Aartsen (VVD) is de kleinzoon van Job Cohen (PvdA). Bij wijze van spreken. Dat zit zo, Cohen had in Amsterdam samen met Ahmed Marcouch een strategie ontwikkeld die compenserende neutraliteit werd genoemd. Het doel daarvan was het versterken van de sociale cohesie en het tegengaan van radicalisering. Een en ander spitst zich toe in de sector van de islamitische organisaties omdat daar de radicalisering het grootst is en de sociale cohesie het meest problematisch. Van Aartsen omarmt dat idee van compenserende neutraliteit in een raadsbrief van 21 juni.

Wie een strikte scheiding van kerk en staat voorstaat ziet problemen bij overheidsinitiatieven om religie als politiek instrument in te zetten. Een heilig boek kan nooit de overkoepeling zijn, de rechtsstaat wel. Daarmee neemt de overheid stelling en wordt het van onafhankelijke scheidsrechter van religies, levensovertuigingen en nihilismen dat het volgens de wet moet zijn tot actieve deelnemer die partij kiest. In dit geval voor de zogenaamde gematigde islam. Ook nog eens met het neveneffect dat het door de subsidiestromen een aanzuigende werking heeft op allen die van nature niet tot die zogenaamde gematigde islam behoren.

Job Cohen ondersteunde als burgemeester van Amsterdam onder veel kritiek het idee van ‘compenserende neutraliteit’. De overleden burgemeester Eberhard van der Laan volgde in 2010 Cohen op en kraakte diens idee om geloofsgemeenschappen om politieke redenen te ondersteunen. Bijvoorbeeld vanwege de claim dat zo de radicale islam bestreden zou worden. Het Parool concludeerde: ‘Voor Van der Laan zijn twee principes leidend: de staat mag geen kerkgenootschap voortrekken én zich niet inlaten met de inhoud van het geloof.

Van Aartsen beroept zich in zijn brief op de aanbevelingen in een ‘quick scan van de radicaliseringsaanpak door onderzoekers prof. B.A. de Graaf en D.J. Weggemans Msc’. De brief zegt onder meer: ‘De Graaf c.s. hebben aanbevolen het netwerk van sleutelfiguren om te vormen naar een breed en van onderaf opgebouwd netwerk van stadscontacten’ en ‘Het netwerk zal bestaan uit drie onderdelen: (..) ‘Maatschappelijke en religieuze organisaties’. De brief citeert uit de quick scan van De Graaf c.s. die het heeft over de wenselijkheid van samenwerking met religieuze organisaties ‘Door voorbij te gaan aan de religieuze kramp wordt er op deze manier een opening geboden om gebruik te kunnen maken van dit element van anti-radicaliseringsbeleid’.

De beschrijving ‘religieuze kramp’ in een objectief bedoelde scan is opvallend. Het verraadt een mentaliteit die ermee aan de oppervlakte komt. Het komt uit de hoek van de theologen Tom Mikkers en Frank Bosman en mediawetenschapper Eric van den Berg. Mikkers muntte in zijn boek ‘Religiestress; Hoe je te bevrijden van deze eigentijdse kwelgeest’ het begrip religiestress. Ik kraakte er in 2012 een kritische noot over en noemde religiestress (en in het verlengde ‘religieuze kramp’) onzin: ‘In de toelichting claimt Uitgeverij Meinema: ‘Religie veroorzaakt stress in Nederland, bij geloven en nietgelovigen.’ (..) Niet aantoonbaar is hoe dit gemeten is en met welke werkelijkheid deze slotsom overeenkomt. (..) Vraag is waar religiekritiek eindigt en religiestress begint. In een docentenhandleiding bij ‘Religiestress‘ wordt dat omschreven: ‘Wanneer verwordt godsdienstkritiek tot religiestress? Met andere woorden: wanneer begin je zelf last te krijgen van de door jou geuite kritiek op een godsdienst – je eigen of die van anderen?‘ Mikkers gebruikt het begrip ‘religiestress’ om door associatie religiekritiek in een ongunstig daglicht te zetten. En zo religie in bescherming te nemen.’

Religiestress of religieuze kramp is geen nauwkeurig omschreven verschijnsel. Het is een emotie en vooral een verdedigingsmechanisme van geharnaste christenen om de door de secularisering afkalvende posities van religieuze organisaties waar ze zich voor inzetten te verdedigen. Dat is in het publieke debat geoorloofd, maar ongewenst voor een publicatie met wetenschappelijke pretentie zoals de quick scan van De Graaf c.s. die Van Aartsen als input voor zijn beleidswijziging richting compenserende neutraliteit aanwendt. Het kan geen toeval zijn dat Beatrice de Graaf lid is van de ChristenUnie en voor die partij vijfde stond op de lijst voor de verkiezing van de Eerste Kamer in 2015. Ze smokkelt anti-secularistische tendenzen haar verkenning in met als doel het belang van religie en religieuze organisaties te vergroten. Ander punt van kritiek op De Graaf is trouwens dat ze per definitie het staatsterrorisme onderschat en nauwelijks in haar overwegingen meeneemt. Dat benadrukt de gouvernementele opstelling van de Graaf die van God gegeven is (Romeinen 13).

Foto: Anselm Adams, Church, Taos Pueblo (1942).

Nederlands kabinet geeft voorkeur aan handelsbelangen boven de bestrijding van de radicale islam. In Algerije is dat anders

Wie het Frans of Arabisch niet verstaat, kan toch uit de beelden afleiden wat er aan de hand is. De Algerijnse minister van Religieuze Zaken en Waqf  Mohamed Aïssa verklaart de oorlog aan het Saoedische Wahabisme en het islamitisch fundamentalisme. Islamitische geestelijken omringen hem. Aïssa meent onder verwijzing naar de Saoedische islamgeleerde Sheik Ibn El-Otheimine (1929-2001) dat hedendaagse salafisten niet de ware betekenis hanteren. Salafisme zou een verwijzing zijn naar het pad dat de profeet, zijn volgelingen en voorgangers volgden, maar hieruit zou niets afgeleid kunnen worden over het persoonlijke pad van moslims voor nu: ‘Echter, salafiya adopteren als een persoonlijk pad en het gebruiken van andere moslims met een tegengestelde mening, of sterker nog als een partizanenpad, is volledig in tegenspraak met salafiya zelf’. Dit gaat om de interpretatie en beeldvorming van het salafisme en wie erover het laatste woord kan claimen.

Of het klopt wat Aïssa zegt is niet de kern. Het gaat erom dat een Algerijnse minister het met stilzwijgende instemming van islamitische geestelijken nodig acht om zich tegen de fundamentalistische islam uit Saoedi-Arabië te keren en hij denkt die met eigen wapens te kunnen bestrijden. Dit geeft aan dat de stromingenstrijd in de (Soennitische) islam in een nieuwe fase is beland. De radicale islam wordt de voet dwarsgezet.

Dit staat in schril contrast met de conclusie van RTLZ-journalist Roderick Veelo. In een commentaar hekelt hij de lakse opstelling van de Nederlandse regering over de import van de radicale islam uit Saoedi-Arabië. Achtereenvolgende kabinetten met onder meer VVD, PvdA, CDA en D66  zouden dat jarenlang vanwege handelsbelangen hebben verzwegen of zelfs ontkend. Door onderzoeksjournalistiek van Nieuwsuur en NRC en tegen de zin van het kabinet in is de financiering van radicale moskeeën alsnog naar buiten gekomen. Veelo concludeert: ‘De situatie is absurd: we hebben de handen vol aan het deradicaliseren van jonge moslims en tegelijkertijd houdt de overheid er een geheime achteringang op na voor de radicale islam. Die geheime afspraken zijn ondraaglijk. Net als de wegkijkers, de langslapers en de lakse bestuurders die de samenleving opzadelen met de import van nog meer religieuze intolerantie.’ In landen als Algerije wordt de urgentie beseft van het terugdringen van de radicale islam omdat het een strijd om de macht is. Maar de Nederlandse regering daartegenover beseft die urgentie niet en maakt die ondergeschikt aan het eigen handelsbelang.