Waarom ik niet bij voorbaat voor of tegen het homohuwelijk ben: ‘Kan ik dit mezelf uitleggen’. Pluriformiteit werkt tegen polarisatie

Het homohuwelijk heb ik altijd komiek gevonden. Grappig, heet dat in hedendaagse termen. Zelf ben ik hetero en niet getrouwd, wel heb ik een notarieel samenlevingscontract gesloten met een vrouw om de zakelijk kant van onze relatie veilig te stellen in verband met overlijden en/of een erfenis. Ik heb nooit de behoefte gehad om te trouwen en de relatie met een huwelijk te bezegelen. Maar daarmee is niet gezegd dat ik een ander een huwelijk ontzeg. Ik ben niet tegen het homohuwelijk, maar ben er evenmin voor. Ik ben niet van mening dat iemand die niet voor het homohuwelijk is per definitie niet voor een gelijke positie van homoseksuelen is. Als dat het geval is, dan ben ik voor het homohuwelijk. Want de afwijzing ervan mag in mijn ogen niet gebruikt worden om de gelijkwaardigheid van homoseksuelen ter discussie te stellen. Dat staat buiten kijf.

Ik moest hieraan denken door twee actualiteiten van afgelopen week. Dat was een interview in NRC van Bas Heijne met de Franse sociologe Nathalie Heinich waarin Heijne opmerkt: ‘In een wat sofistisch betoog had ze gesteld dat je op basis van seksuele voorkeur niet automatisch de openstelling van het huwelijk ‘voor iedereen’ kon afdwingen.’ De pas met een man getrouwde Heijne is het niet met haar eens. Ik ben het met Heijne eens dat Heinichs betoog over deze ‘delicate kwestie’ dat zij onder meer verwoordt in een artikel uit 2013 in Le Monde vergezocht en mooipraterij is. Maar ik ben eveneens van mening dat iemand tegen het homohuwelijk kan zijn zonder per se homofoob te zijn of tegen de ongelijkheid van homoseksuelen.

De andere actualiteit was het besluit van de synode van de Protestante Kerk (PKN) om ‘op papier het onderscheid te handhaven tussen het kerkelijk huwelijk van homo’s en hetero’s’ zoals Trouw het in een artikel van 16 november 2018 samenvat. De PKN beschrijft het besluit in een persbericht. In Nederland gaat het burgerlijk huwelijk hoe dan ook aan het kerkelijk huwelijk vooraf. Trouw laat teleurgestelde gelovigen aan het woord die het niet eens zijn met het besluit en twijfelen of ze de kerk moeten verlaten. Overigens maakt dat niet veel uit te maken omdat gemeenten hun eigen beleid mogen voeren. Synodelid Peter Goudkamp is kritisch: ‘We hebben de deur gesloten gehouden voor een bepaalde groep mensen. We zijn bij elkaar gebleven met mensen die anderen buiten de deur houden. Als een homoseksueel wil trouwen in een bondsgemeente, of er ouderling wil worden of dominee, dan krijgt die nul op het rekest. Ik vind dat onbegrijpelijk.’

Wat maakt dit alles duidelijk? Welnu, naar mijn idee dat er variatie in het denken kan zijn. Iemand kan tegen het homohuwelijk -of het huwelijk in algemene zin- zijn zonder homofoob te zijn en homoseksuelen een gelijke positie te ontzeggen. Het is verfrissend dat mensen niet volgens patronen of pakketten meningen denken, maar zich per onderwerp een eigen mening vormen. Anders vormen zich meningen door polarisatie en staat het conservatieve monolitische blok tegenover het progressieve monolithische blok. Geborgen en gevangen in eenvormigheid van blokken waarin iedereen individueel denkt te zijn door op alle onderwerpen hetzelfde te denken als bentgenoten. Verschillen geven ruimte. Pluriformiteit en diversiteit binnen partijen of bewegingen is politiek en maatschappelijk stabieler dan pluriformiteit tussen partijen of bewegingen.

Wie geld heeft hoeft niet te pronken met uiterlijke verschijningsvormen. Wie kennis en inzicht heeft hoeft niet te pronken met wetenswaardigheden. Wie een stabiele relatie heeft hoeft die voor de wet niet om te zetten in een officieel huwelijk. Het omgekeerde is allemaal best toegestaan, maar niet noodzakelijk. Ofwel, het een of het ander is niet vanzelfsprekend. Vanuit een progressieve gedachtenwereld kan men niet voor het homohuwelijk zijn of twijfels hebben over de vanzelfsprekende goedkeuring voor euthanasie of abortus. Nogmaals, zonder dat men er evenmin faliekant tegen is. Het is de modieusiteit en de verplichting die medestanders opleggen om volgens patronen te denken die benauwt. Een individu onttrekt zich aan die druk.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelSynode handhaaft onderscheid homo’s: ‘Ik kan dit mijn dochter niet uitleggen’’ van Maaike van Houten in Trouw, 16 november 2018.

P.J. Vergunst: ‘In de kerk moet het Woord van God Zichzelf blijven uitleggen’. Hoe werkt dat? Religieuze tovenarij?

Cima_da_Conegliano,_God_the_Father

We kunnen er niet omheen dat wat dominant is geworden in de Nederlandse cultuur, conflicteert met de geboden van God. Waar actualiteit en Bijbel lijken te botsen, moet in de kerk het Woord van God Zichzelf blijven uitleggen. Niemand zal ontkennen dat dit tot spanning kan leiden in pastorale relaties. En toch, is er een andere weg voor de kerk? En, wíl de kerk een andere weg, als ze zichzelf als gemeente van Christus ziet?’ Aldus algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Protestante Kerk P. J. Vergunst in een artikel voor De Waarheidsvriend. Het gaat over de inzegening van het homohuwelijk in de Protestante Kerk Nederland.

Vergunst heeft recht op zijn mening. Dat hij weet wat het betekent dat ‘het Woord van God Zichzelf blijft uitleggen’ is knap van hem. Vergunst zegt nog net niet dat hij het woord van God zelf uitlegt, maar hij suggereert dat het woord zichzelf niet langer zal blijven uitleggen. Vergunst doet door verticale projectie aan religieuze tovenarij. Met zijn gereformeerde hocus pocus beslist hij voor de God van de Protestante Kerk van Nederland. Met mensen als Vergunst is er geen God meer nodig. En de inzegening van het homohuwelijk al helemaal niet. Vergunst zegt zijn God te laten spreken, maar dringt zich afgunstig op als een woordvoerder.

Foto: God van Cima da Conegliano., 1515.

Vice News en The Intercept: Religieuze oorlog in Oekraïne

Er zijn christenen en christenen, en al helemaal in de zogenaamde Volksrepubliek Donetsk. Simon Ostrovsky van Vice News ontmoet protestanten die door pro-Russische milities uit hun kerken zijn gejaagd. Officieel beleid van de zogenaamde Volksrepubliek lijkt het niet te zijn en de Russisch-Orthodoxe Kerk van Moskou steunt de vervolging van andere christenen evenmin in theorie. Maar in praktijk gebeurt het met goeddunken van de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten. Een staatsgodsdienst als ideologie dient immers een hoger doel.

Aan de andere kant is er de Oekraïens-Orthodoxe Kerk van Kiev waar de strijd tegen de tegenstander wordt ingezegend. Met dezelfde mix van politiek en religie die uiteraard het omgekeerde nastreeft. Marcin Mamon van The Intercept spreekt met de Oekraïense nationalist en bataljonsvrijwilliger Dmytro Korchynsky die pleit voor een Christelijke Taliban en trouwens pragmatischer is dan het lijkt, en overigens volstrekt niet op een lijn zit met de autoriteiten van Kiev. Korchynsky ziet wel iets in een religieuze oorlog tegen de Russen -tot op Russisch grondgebied- maar ook tegen Kiev dat gezuiverd moet worden van corruptie, chaos en de passieve toegeeflijkheid jegens Moskou. Zo speelt in de Russisch-Oekraïense oorlog religie aan beide kanten een rol als focus, model, motivatie, visitekaartje en vertaling van eigen wensen en projecties. Iets van alle tijden.

Pleidooi voor samenwerking kerk en professionele kunstenaars

Ik weet niet of dit de goede illustratie is van de stelling dat presentaties van hedendaagse kunst in kerken het aanzien meestal niet waard zijn. Wat des te opvallender wordt voor wie de rijke kunsttraditie van de kerken in ogenschouw neemt. Dat kwam gewoonlijk tot stand door opdrachten van kerkbesturen en hoge geestelijken met wat centen in de rok. Dat leverde topkunst op die eeuwen later nog steeds in gunstige zin opvalt.

Wat moeten we met de tentoonstelling van beeldend werk Prise de Conscience in een Protestante kerk in Gent? De toelichting geeft het antwoord. De meewerkende groep De Wolven van La Mancha organiseert evenementen ‘die een cross-over zijn van woord, muziek, en beeldende kunst’ en Abattoir d’Amisvoert onderzoek op het snijpunt van dilletantisme en professionele kunst.’ Sympathiek en zonder focus, is dat de verklaring voor het doorgaans lage niveau van presentaties van hedendaagse kunst in kerken?

Er is nog een verklaring: het teveel aan ruimte. Kerken worden steeds moeilijker gevuld. Het bezoek neemt af, de kern van gelovigen schrompelt ineen en de leegte neemt toe. Wie vult de leegte van de kerk op met kunst als de meerderheid van professionele kunstenaars eerder kiest voor andere levensbeschouwingen dan religie?

Oplossing is een reïntegratie van de artistieke professie in de kerk. Hiermee wordt niet het gebouw bedoeld, maar de sacrale plek van de levendige gemeenschap van gelovigen die midden in de samenleving staat. In een uitruil: de kerk biedt ruimte en onderdak en de professionele kunstenaars brengen de kwaliteit van vroeger terug die verder gaat dan ‘sympathiek‘ en ‘cross-over’. Kerk en kunstenaars worstelen elk met economische en maatschappelijke problemen. Ze zouden elkaar moeten kunnen vinden omdat ze elkaar aanvullen.