
De redding van de politiek moet van de politiek komen. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar is niet langer zo. Uit een onderzoek van PR-bureau Edelman bleek dat politici niet worden vertrouwd. Slechts 11 procent van de Nederlanders vertrouwt ‘dat bestuurlijke leiders competent genoeg zijn om maatschappelijke vraagstukken op te lossen’. Het vertrouwen in het bedrijfsleven is gedaald. Wie profiteert van dat wantrouwen? De doodlopende weg wordt van drie verschillende kanten opgemerkt. De burger zal het toch van de politiek moeten hebben.
1) Directeur van de aan de PvdA gelieerde Wiardi Beckman Stichting Monika Sie Dhian Ho doet in het rapport ‘Van Waarde’ een oproep om de menselijke maat weer centraal te stellen in de politiek. Het wordt morgen gepresenteerd. Mensen zijn meer dan cijfers, politiek is meer dan economie. Ze pleit voor een politiek die het liberalisme voorbij is. Volgens haar is er de afgelopen jaren onvoldoende geluisterd naar de verzuchtingen van mensen. De politiek heeft de dagelijkse problemen en wensen van mensen veronachtzaamd. Monika Sie Dhian Ho sluit met haar oproep voor een kwalitatief vooruitgangsgeloof aan bij een econoom als Arnold Heertje die al jaren pleit voor kwaliteit ven leven en humanisme waarbij de behoeften van de burger centraal staan.
2) Vice-president van de Raad van State Piet Hein Donner (CDA) zegt in het Het Financieele Dagblad dat een land niet bestuurd moet worden als een bv, maar als een overheid. Bij wetten en maatregelen gaat het niet alleen om doelmatigheid, rendement en resultaat, maar ook om het scheppen of veranderen van rechtsverhoudingen. ‘Dat aspect moet bij alle zorg over de financiën niet uit het oog worden verloren‘ zo citeert Het Parool. Wetten moeten beantwoorden aan het rechtsgevoel van de burger. Elementaire zaken die de burger raken dreigen door het ‘economisch’ denken verwaarloosd te worden. Vice-president Donner zegt zich hier als politicus ook schuldig aan gemaakt te hebben toen-ie de griffierechten wilde verhogen.
3) Antropoloog en journalist voor The Guardian Joris Luyendijk pleit in een column ‘De journalist als nuttige idioot?‘ voor herwaardering van de politiek. Luyendijk heeft zich tot doel gesteld om te beschrijven hoe de financiële sector werkt en waarom de politiek onmachtig is deze krachtig te hervormen. Hij overstijgt met dit nieuwe inzicht zijn eerdere cynisme over de politiek. De enige hoop voor de burger is nog de politiek. Kritiek van loslopende idioten, cabaretiers en reaguurders die vol op het orgel gaan tegen vermeende politieke zakkenvullers speelt de financiële sector in de kaart. Om de bankdirecteuren die politici omkopen terug in hun hok te krijgen is een sterke, ambitieuze politiek vol welgemeende idealisten nodig. Ze zijn onze bondgenoot.
Geven deze drie uiteenlopende commentaren uit verschillende hoeken een trendbreuk aan? Zoekt de politiek de onmachtige burgers weer op die het sinds midden jaren ’90 in de steek liet? Het valt te bezien. Piet Hein Donner redeneert nog steeds als de partijpoliticus die zijn eigen oude schaduw inzet. Monika Sie Dhian Ho roemt minister Lodewijk Asscher als een menselijk politicus, maar heeft van de technocratische Dijsselbloem en Plasterk minder te verwachten. Laat staan van de VVD’ers in het kabinet. Joris Luyendijk verstaat als geen ander het ritme van zijn tijd, maar weet tegelijk onmiskenbaar hoe krachtig banken zijn en hoe machteloos de politiek. Het is hopen tegen beter weten in. Maar een omslag wordt altijd vanuit de marge in gang gezet.
Foto: Gevangen in het labyrint van Bangladesh politiek. Foto: Jeremy Mayes / Gettyimages
Vind ik leuk:
Like Laden...