Spanning binnen AfD tussen conservatieve en extreme vleugel

Spanning tussen ‘vleugels’ bestaat in alle politieke partijen, maar niet in dezelfde mate. De voormalige VVD-leider Hans Wiegel zei ooit met een scherts dat zijn partij geen vleugels, maar alleen vlerken kent. Dat weerhoudt hem er op z’n oude dag niet van om de radicale Thierry Baudet te adviseren en via coalitievorming de VVD verder naar rechts te trekken. Het bestaan van vleugels binnen partijen hoeft niet negatief opgevat te worden. Het kan staan voor debat over inhoud. Nu ontbreekt die inhoudelijke discussie in de VVD, het CDA en D66. Hoe kunnen grijze partijen die duiken vleugels hebben zonder inhoudelijk debat? Maar ze kunnen ook tot een giftig debat leiden die een partij verzengt. Denk aan Rita Verdonk en Mark Rutte in de VVD. Flankpartijen kennen de meeste strijd tussen vleugels. Omdat links op dit moment minder initiatief heeft, valt het daar minder op. Denk aan radicalen als Mohamed Rabbae en René Danen die GroenLinks eerder kwijt dan rijk wilde zijn. De gevechten binnen de vleugels van rechts-radicale partijen krijgen de meeste publiciteit omdat ze het felst zijn. De details zijn het sappigst. Zo is er binnen de AfD spanning tussen de naar verhouding gematigde rechts-conservatieven als deel-partijleider Jörg Meuthen en rechts-extremisten als de coördinator voor Brandenburg Andreas Kalbitz die graag in nazikostuum paradeert. De laatste is uit de partij gezet. Hij zegt de uitsluiting in de rechtbank aan te zullen vechten. FvD kende dezelfde strijd tussen de rechts-conservatieve Henk Otten en de radicale, tegen het extremisme aanleunende nationaal-populist Thierry Baudet. Daar werd Otten uit de partij gezet, bij de AfD zijn het juist de extremisten die dat overkomt.

Wat zegt het over de emancipatie van Marokkaanse- en Turkse Nederlanders dat godsdienstvrijheid rol speelt bij partijkeuze?

Het rapportTurkse en Marokkaanse Nederlanders over de komende verkiezingen’ werd in opdracht van de NOS door IPSOS met het Opiniehuis opgesteld. Het gaat om het politieke gedrag van Turkse- en Marokkaanse Nederlanders. Een conclusie luidt: ‘Marokkaanse Nederlanders voelen zich dan ook vaker Nederlander dan Turkse Nederlanders. Desalniettemin zijn godsdienstvrijheid, verdeeldheid in de samenleving en discriminatie van bevolkingsgroepen juist voor Marokkaanse Nederlanders belangrijke thema’s voor hun partijvoorkeur.’

Wat het rapport onder godsdienstvrijheid verstaat wordt niet duidelijk gemaakt. Dat is een gemis omdat het een thema is dat op vele manieren kan worden opgevat. Dit maakt de strekking van het rapport diffuus. Wordt door de respondenten met de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging verstaan het uit vrije wil of dwang kiezen van een godsdienst of levensovertuiging? Wordt er het in alle vrijheid en zonder sociale dwang of geweld het uit uit een godsdienst of levensovertuiging kunnen treden onder verstaan? Wordt er het in het openbaar het laten zien van de eigen godsdienstige overtuiging onder verstaan? En wordt dat alles uitsluitend begrepen voor de eigen etnische groep, de eigen geloofsgemeenschap  of de hele bevolking van Nederland? Het onderzoek legt ook vast dat 9 van de 10 Turkse- en Marokkaanse Nederlanders zich tot de islam rekenen.

Alle politieke partijen die meedoen aan de Tweede Kamer verkiezingen onderschrijven zonder uitzondering de Nederlandse grondwet inclusief artikel 6, de vrijheid van godsdienst. Het is weliswaar politieke realiteit dat Geert Wilders van de PVV ageert tegen de islam -zonder daarbij overigens buiten de wet te gaan- maar hij heeft geen macht of instrumenten om de vrijheid van godsdienst in te perken. In Nederland heeft geen enkele partij die macht of ziet het ernaar uit dat een partij in de nabije toekomst de macht krijgt om eenzijdig de grondwet aan te passen. De godsdienstvrijheid zou de respondenten in hun partijkeuze sturen. Maar alle partijen onderschrijven volmondig de grondwet en de vrijheid van godsdienst. Onderscheidend is dit niet.

De rol die de godsdienstvrijheid voor de partijkeuze bij de Turkse- en Marokkaanse Nederlanders speelt lijkt iets anders te zeggen dan het belang dat ze er zelf aan hechten. Namelijk dat deze twee groepen niet precies begrijpen wat de Nederlandse partijpolitiek inhoudt en ze evenmin doorhebben hoe hecht de democratische instituties, grondwet en rechtsstaat verankerd zijn in de Nederlandse samenleving. Dit leidt tot de conclusie over de emancipatie van beide groepen. Ze achten het blijkbaar nodig hun focus op de islam te vertalen in hun partijkeuze met voorbijgaan aan alle waarborgen die de Nederlandse rechtsstaat aan allen biedt.

Foto: Schermafbeelding van diagram ‘Top 5 thema’s die een rol spelen bij partijkeuze’ uit rapportTurkse en Marokkaanse Nederlanders over de komende verkiezingen’ van IPSOS.

Pleidooi voor de herwaardering van kunst vanwege de bedreiging door het populisme

Kunst als industrie is een opvatting. Specialismen die aan hoogleraar Andy Pratt van de City University London worden geplakt zijn verschillend. Veelzeggende etikettering. Dat varieert van Cultuurbeleid (‘Cultural Policy‘) tot Culturele Economie (‘Cultural Economy’). Dat is een principieel verschil in benadering die voor gescheiden werelden staat. Cultuurbeleid is het geheel van uitgangspunten van de overheid ten aanzien van de culturele sector. Het omvat emancipatie, culturele educatie en debat. Culturele economie is de studie van de culturele sector vanuit economisch perspectief. Het omvat beroepsopleiding, de creatieve industrie en amusement.

Politiek denken in de westerse landen van de afgelopen 15 jaar is doorgeslagen in de richting van kunst die dienstbaar is aan de economie. Zoals ook politiek dienstbaar werd aan de economie. Vaak in het verlengde van stadsplanning, ruimtelijke ontwikkeling en de belangen van de vastgoedsector. Dat kreeg een semi-officiële onderbouwing door de verschijning van The Rise of the Creative Class van Richard Florida in 2002.

Die ontwikkeling werd mogelijk omdat kunst als maatschappelijk-kritische macht haar scherpte had verloren en daarom getemd kon worden. Overheden schroefden uitgaven van cultuurbeleid terug. De politiek zag het belang van kunst niet in omdat het geen politiek-maatschappelijke functie van betekenis meer zou hebben.

Door de opkomst van het populisme verandert dat snel. Zo snel dat het praatje van professor Andy Pratt van november 2016 nu al gedateerd aandoet. De demagogie van Donald Trump, Nigel Farage, Marine Le Pen of Geert Wilders geeft kunst weer een functie. Die meer is dan economisch belang en verkooppraatjes over de creatieve klasse, werkgelegenheid en kunst uit cultuureconomisch perspectief. Kunst groeit door de slechte smaak van de populisten en hun opwaardering van politiek tot amusement -die indirect ook de journalistiek onschadelijk probeert te maken- in haar aloude rol als politiek kompas en maatschappelijk geweten.

Zo gloort er weer een rol voor kunst met een maatschappelijke functie die de economisering van de afgelopen 15 jaar achter zich laat. Het is zaak voor politieke partijen die zich tegen de demagogie van de populisten keren om in te zien dat kunst een essentieel instrument is om die demagogie te bestrijden. Niet door politiek stelling te nemen tegen de populisten, maar door hun kleinigheden, tegenstrijdigheden en onbelangrijkheden bloot te leggen. Cultuurcriticus Neil Postman zei: ‘When a population becomes distracted by trivia, when cultural life is redefined as a perpetual round of entertainments, when serious public conversation becomes a form of baby-talk, when, in short, a people become an audience, and their public business a vaudeville act, then a nation finds itself at risk; culture-death is a clear possibility.’ In die fase zijn we aanbeland. Hoogste tijd voor de herwaardering van kunst door de gevestigde politiek om de dreigende cultuurdood voor te zijn.

Kevin Levie stopt als voorzitter van SP Rotterdam. Waarom?

designprijs_STA501570191

Kevin Levie in zijn afscheidsbrief als voorzitter van SP afdeling Rotterdam: ‘En terwijl we onze mond hielden over vluchtelingen, besloot de partijraad ondertussen wel ‘voluit’ campagne te voeren voor het GeenPeil-referendum over Oekraïne. Ik vond en vind: zeker als je het één niet doet en het ander wel, verzaakt de SP wat je van een linkse volkspartij zou mogen verwachten. Dan duw je de maatschappij niet de goede kant op, dan sta je niet stil: dan duw je de verkéérde kant op.’ Levie blijft wel lid. Waarom de SP aansluiting zocht bij de door de conservatieve ideoloog Thierry Baudet en het rechts-populistische weblog Geen Stijl aangejaagde campagne tegen Oekraïne is een raadsel van de politiek als extremen elkaar raken. Het bestuur van de zich doorgaans als open, vrijdenkend en kritisch opstellende Piratenpartij sloot zich eveneens bij de campagne van Geen Peil aan, wat me er vorige maand toe bracht mijn lidmaatschap van deze partij op te zeggen.

Vooral in de buitenlandse politiek stelt de SP zich archaïsch op. Op onderwerpen over mensenrechten na waar het zich krachtig en principieel voorbeeldig uitspreekt. Als voormalig maoïstisch-leninistische partij verkeert het nog voor een groot deel geestelijk volop in de sfeer van de koude oorlog en richt het zich op oude vijandbeelden. Vaak neemt het standpunten in vanuit een slecht begrepen automatisme en de herinnering aan de oude nestgeur  zoals bleek uit mijn uitwisseling met de fractievoorzitter Dennis de Jong in het Europarlement. Hij stemde tegen een resolutie van de EU met de Russische Federatie zonder te weten waarom.

Levie vindt dat vooral op landelijk niveau de SP stilstaat en geen open intern debat kent: ‘De SP staat op dit moment volstrekt stil, heeft geen politieke strategie voor de komende jaren behalve ‘doen wat we altijd gedaan hebben’, en durft daar ook intern nog altijd nauwelijks over te praten.’ De SP zou hete hangijzers zoals het vluchtelingendebat uit de weg gaan. Een oud euvel waarop Levie wijst is het ontbreken van interne democratie binnen de SP, zelfs de verkiezing van een nieuwe partijvoorzitter was ingestoken: ‘Tegelijkertijd probeerde het oude partijbestuur extra krachtig de regie te houden: in de congresstukken werd de bestaande praktijk gecodificeerd, ging het nauwelijks over onze politieke strategie, en werd vrijwel ieder substantieel idee van onderop als onzinnig afgedaan.’ Kortom, de SP is geen partij van ideeën, verandering en democratie.

Levie ziet de grote waarde van de SP in de werkwijze en het activisme dat vooral op lokaal niveau goed tot zijn recht komt. In de marketing werkt dat op landelijk niveau volgens Levie tegen de SP: ‘Op landelijk niveau lijkt wat men ziet als de mening van de ‘massa’, echter steeds meer gereduceerd tot één homogene hypothetische voorstelling: hun eigen vermoeden van wat een blanke oude man in een Brabantse kroeg waarschijnlijk zou vinden. (..) En erger nog dan dat: de opvattingen die men toeschrijft aan een specifieke constructie van ‘de’ massa worden in de praktijk ook nog eens vaak gezien als onveranderlijk, in plaats van die te analyseren en het gesprek met mensen aan te gaan over hun zorgen en problemen en de oorzaken daarvan.’

Wat na lezing van Levie’s brief blijft hangen is de vraag of de SP een zuivere politieke partij is of een mix van een organisatie die in de inhoud kiest voor centralistisch politiek activisme en in de vorm voor een politieke partij. Zodat er een scheidslijn door de partij loopt die steeds voor teleurstelling, niet ingeloste verwachtingen en een gijzeling van de vorm door de inhoud zorgt. De SP is hierin niet uniek, want vele partijen zijn hybride. Zo staan de christelijke partijen met één voet in het georganiseerde christendom, de VVD in het bedrijfsleven en de PVV in de politieke marketing van peilingen en positionering om uitsluitend electorale redenen. Toch heeft de SP de potentie een krachtige en aantrekkelijke politieke partij te worden omdat het in tegenstelling tot andere partijen onderscheidend is op tal van sociale terreinen. Wellicht moet eerst de generatie Kox-Marijnissen-Van Heijningen van het toneel verdwijnen voordat de SP zich om kan vormen tot een partij die voorgoed de last van het verleden van zich afschudt. Als politieke partijen dan nog bestaansrecht hebben.

Foto: ‘Ontwerpbureau Thonik heeft de tweejaarlijkse, prestigieuze Designprijs van de stad Rotterdam gewonnen’, 2007.

PvdA’ers hinten op coalitie van communautaire partijen (SP, CDA, PvdA). Het proberen waard?

RIJK02_NG-1981-9-26_W

Oud-fractieleider van de SP Jan Marijnissen verkneukelt zich over een opiniestuk van twee PvdA-ers senator Adri Duivesteijn en hoogleraar economie Rick van der Ploeg in NRC: ‘Zij zeggen dat de ontmanteling van de publieke sector negatief uitpakt. Aankomend weekend is het partijcongres van de PvdA, ik ben benieuwd waar dat toe gaat leiden. Als dit idee gemeengoed gaat worden binnen de partij, en de PvdA hun roots weer opzoekt, dan kan een linkse samenwerking weer mogelijk worden.’ Stoken bij de buren of welgemeend?

Naast het pleidooi van beide PvdA’ers om het uitkleden van de publieke sector te keren -te beginnen met het behoud van de vrije artsenkeuze in de Zorgwet- en de publieke instellingen van het middenveld ‘weer werkelijk te verankeren in de samenleving’ is het tekenend welke politieke samenwerking ze daartoe nodig achten ter realisatie. Een proces van elimineren. Weg van het neo-liberalisme en het individualisme. Weg van privatiseringen en het marktdenken. Weg van klantdenken en verzakelijking. Dus weg van het ik-tijdperk waarin het eigenbelang centraal stond. In de late jaren ’90 steunden ze trouwens als trouwe supporters die carriere konden maken de twee Paarse kabinetten Kok die dat proces dat ze nu veroordelen in gang zette.

Ze komen ‘negatief’ uit bij de volgende partijen: ‘Het cynische is dat het juist de communautaire partijen zijn (CDA, PvdA, SP en GroenLinks) die het in deze tijd ontbreekt aan een gemeenschappelijke opvatting hoe onze publieke taken moeten worden uitgevoerd.’ Daaraan zou nog de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren toegevoegd kunnen worden. De politiek realiteit is dan een zespartijenkabinet dat nu volgens de actuele peilingen rond de 75 zetels schommelt. Met de SP als grootste partij die voor het eerst de minister-president zou kunnen leveren. De samenwerking van communautaire partijen is logisch en in de Nederlandse politiek nog nooit uitgeprobeerd. Kabinetten met PvdA en CDA komen nog het meest in de buurt. Maar de SP met een andere achterban en politieke stijl maakt het verschil. Gemeenschappelijk (communautair) is het nieuwe Paars.

Maar zoals vaker bij PvdA’ers laten ze zich kennen en overspelen ze hun hand door onnodig te verwijzen naar ‘progressieve partijen met een extra opdracht’. Ze kunnen beseffen dat deze ideologische PvdA-kadertaal de verdeelde CDA zal afstoten. Daarnaast lijken ze wensdenken in te wisselen voor politiek realisme. In de parlementaire geschiedenis heeft Nederland op landelijk niveau nog nooit een meerderheid van linkse (of: progressieve) partijen gehad en zal die naar verwachting de komende tijd ook niet krijgen. Dus hoe echt ze het bedoelen en op wie hun betoog is gericht is de vraag. Voor nu op de PvdA, of voor straks op SP en CDA? Waarschijnlijk het eerste, zo vlak voor het PvdA-congres. En dat maakt hun betoog gelijk een stuk minder interessant. Want durven Duivesteijn en Van der Ploeg wel echt te dromen over een samenwerking met de SP?

Foto: ‘Den Uyl sprak werknemer Van Gelder’ in de Verkiezingsstrijd ’81 van fotograaf Paul Babeliowsky, 1981.

Dramatische zendtijd voor kunstenaars: Tg Nomen voor de PvdA

De PvdA geeft weer zendtijd voor kunstenaars. Na ‘het stadsproject OOG Den Boschen ‘jeugddansgezelschap De Stilte uit Bredanu Toneelgroep Nomen -met een basis in Breda en Groningen- met theaterproject Staat van Geluk. De video toont improvisaties waarvan het de vraag is of ze het scherm al verdienen. De marketing is veelbelovend: ‘In een onconventionele opstelling gaat Hanna samen met vier acteurs opzoek naar de betekenis van arbeid in onze samenleving en onze identiteit.’  Toe maar, een oncoventionele opstelling.

Aischylos en Shakespeare tot Ibsen en Pinter kunnen wel inpakken. De Staat van Geluk komt eraan met een onconventionele opstelling. Is het idee dat dat past bij een onconventionele partij? Die bij nader inzien niet zo onconventioneel is als het zelf denkt. Enfin, jammer dat de onvoldoende belichting van de video in de postproductie niet is opgetild tot aanvaardbaar niveau. Typisch PvdA? Niets blijft de partij in nood bespaard.

G1000 Uden op weg naar democratie binnen lijnen bestaande macht

In het Brabantse Uden zegt ‘een groep betrokken Udenaren’ die zich G1000 noemt op weg te zijn naar een andere democratie. Wie de initiatiefnemers zijn wordt uit de uitingen van de G1000 niet direct duidelijk. Dat geeft te denken over de opzet. Een verwijzing naar de passiegroepUdenaar de toekomst met het motto ‘Groen, Gezond, Gastvrij en Gezellig’ noemt namen: Mirande Heffels en Marcel Klösters als coördinatoren. Miranda Heffels is Projectleider Toekomstvisie bij Gemeente Uden en Marcel Klösters een oud-werknemer van de HEMA. Zo ontstaat het beeld dat via projectleider Miranda Heffels de gemeente Uden als initiatiefnemer direct betrokken is bij de G1000. Op zijn minst zet dat vraagtekens bij de claim dat de burgers onder elkaar beraadslagen en hoe anders die andere democratie kan zijn. G1000 is een project waarin Uden deelneemt.

De Udense G1000 verwijst naar het initiatief van David Van Reybroeck die voorstelt om de democratie te verbeteren. Hij heeft het opgeschreven in zijn pamflettistisch boek ‘Tegen Verkiezingen‘. Parlementen en politieke partijen verliezen aan vertrouwen. Hoe kan dit democratische tekort opgelost worden? Democratie eindigt maar al te vaak in corruptie, lobbyen, belangenverstrengeling en een in zichzelf gekeerde en geïsoleerde partijpolitiek. Dat zijn de vragen die Van Reybroeck stelt. Hoe onafhankelijk van gevestigde belangen de Udense G1000 optreedt is de vraag. Lijkt het niet eerder op een getemde variant van wat Van Reybroeck voorstaat? Ofwel: ‘Gezellig’, kritiek maar met mate. Uitsluitend inkleuren binnen de lijntjes.

Daarbij komt het optreden van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. Hij krijgt veel kritiek. Zie het AIVD-dossier waaruit blijkt dat Plasterk meegaat in de inperking van de burgerrechten door minister Opstelten en zie zijn niet gewilde ideeën van bestuurlijke herindeling die hij als een loopjongen van de VVD uitvoert, maar waartegen de lokale politiek zich succesvol verzet. Het is daarom de vraag wie Plasterk bij dit initiatief dat een burgerinitiatief heet te zijn heeft uitgenodigd. Waarom zouden burgers minister Plasterk uitnodigen? Wat heeft hij hier te zoeken? Want stel dat hij deel van het probleem is. Da’s niet onmogelijk. Dit wijst er opnieuw op dat het openbaar bestuur direct betrokken is bij de G1000 en het voor het eigen karretje spant.

Moet dan de conclusie zijn dat de Udense G1000 tegelijk fopspeen, ventiel en bliksemafleider is om de burger te misleiden? En in slaap te wiegen. Zodat deze G1000 geen initiatief is dat er op uit is om de democratie te veranderen, maar juist dient om de status quo te handhaven. Dat alles nog los van het feit dat door Europese en Haagse besluitvorming en regelgeving de Udense burger niet eens over de hoofdzaken kan meepraten. Zo beredeneerd is de Udense G1000 een vals en verwerpelijk initiatief dat burgers het idee geeft dat ze serieus genomen worden en ze meepraten. Wat ze het besef ontneemt dat dit afleidt van een fundamenteel debat over de inrichting van de politiek en het delen van de macht. Zo gezien is de Udense invulling van de G1000 hypocriet. Er kan van gezegd worden dat het de democratie dient door de status quo te bevestigen. Dit heet met een ander woord conservatisme. Het is een getemde en brave versie van wat Van Reybroeck voorstaat.

Wat zegt een peiling over inzet luchtmacht Midden-Oosten?

peil

Peil.nl peilt de eensgezindheid over de inzet van de Amerikaanse en Nederlandse luchtmacht (zes F-16 vliegtuigen) in het Midden-Oosten. De Telegraaf verwoordt de uitkomsten aldus: ‘Ruim 80% voor aanval’ en reduceert de inzet als gericht tegen ISIS. Maar dit klopt niet, de eerste aanvallen leren dat ook andere organisaties doelwit zijn van de luchtaanvallen. De vragen koppelen ‘een goede beslissing van de VS’ aan ‘deze luchtaanvallen’. Mijn idee is dat Nederland niet mee moet doen. Niet vanwege het anti-Amerikanisme van de SP, maar omdat luchtaanvallen geen militaire doorbraak teweeg kunnen brengen, de acties niet afgeperkt zijn en er geen einddoel is geformuleerd. Wat geeft deze peiling meer dan een evaluatie van ISIS?

Foto: Schermafbeelding van toelichting en vragen uit de peiling van 28 september 2014 over inzet vliegtuigen in het Midden-Oosten.

Utrechts bewonerspanel peilt stemgedrag. Wat zijn de feiten?

utr

Update: Het Utrechtse college heeft de vragenlijst over stemgedrag ingetrokken.

Hét onderzoeksbureau van de gemeente Utrecht kondigde het op 13 februari al aan: onderzoek naar het stemgedrag van het bewonerspanel. Dat leidde vandaag tot een relletje. Vanochtend gingen de vragen online. Het stadsbestuur dat aangestuurd wordt door GroenLinks, D66 en PvdA vraagt in een vragenlijst de panelleden naar hun politieke voorkeur. Dus dat Bewonerspanel. Een deel van de oppositie spreekt er schande van. VVD, ChristenUnie en CDA hebben raadsvragen gesteld. Ze vinden het onaanvaardbaar dat het stadsbestuur bewoners naar hun politiek voorkeur vraagt. D66 en GroenLinks delen de kritiek, de PvdA vergoelijkt het. Fractieleider Ruben Post vindt de kritiek overdreven, de vragen niet sturend, maar objectief.

Wie heeft er gelijk? VVD, CU, CDA, D66 en GroenLinks of het stadsbestuur, Onderzoek Utrecht en de PvdA? De journalistiek biedt geen aanknopingspunten. Want de vragen van het Bewonerspanel zijn niet online gezet. Noch door de media, noch door het Utrechtse stadsbestuur, noch door de Utrechtse politieke partijen. Het blijft dus gissen. De politiek en de media geven volop meningen, maar ze laten de feiten achterwege.

622fdb0c09_480

Foto 1: Tweet van Onderzoek Utrecht, 13 februari 2014.

Foto 2: Screenshot van een vraag van het Bewonerspanel op RTV Utrecht, 25 februari 2014.