Mijn afstand tot de partijpolitiek en de huidige generatie politici

Politiek wordt door velen als onwaarachtig ervaren. Door technische middelen zoals hologrammen of tweets wordt de politiek er nog afstandelijker op. De partijpolitiek maakt zich op voor de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018. Nog een maand campagne. Nog een maand leuzen, versimpelingen, verdraaiingen en de vermarkting van politici. Ik weet werkelijk niet of ik ga stemmen en als ik ga stemmen welke partij het wordt.

Dat ik het niet weet komt niet door een tekort aan politiek besef of interesse, maar door een teveel eraan. Wat moet ik met partijpolitiek, en krampachtige en onopvallende politici die naar mijn gunst dingen? Tegelijkertijd wil ik niet meedoen aan de retoriek van de stemmingmakers die tegen ‘de politiek’ schoppen. Ik ben voor de politiek. Hoe kan ik een stem voor de politiek uitbrengen, terwijl ik geen vertrouwen heb in de partijpolitiek en de huidige generatie politici? Ik ben nijdig dat partijen me voor het blok zetten met hun onheuse voorstelling.

Waarom is er geen kwaliteitsbewaking in de politiek? Pleidooi voor een tuchtcollege om bij herhaling liegende politici te corrigeren

De vraag of er in de politiek ‘flink gelogen’ wordt is niet zo interessant. Het is een kwestie van maatvoering. Dat er in de politiek gelogen wordt staat buiten kijf. Ja, in de politiek wordt door politici gelogen.

De relevante vraag is wat eraan gedaan wordt als een politicus bij herhaling op een leugen wordt betrapt. Wat zijn de instrumenten om de leugenaar tot de orde te roepen en herhaling te voorkomen? Wat is de sanctie voor een systeemmatig liegende politicus? Die bestaat niet. Schorsing of levenslange uitsluiting van het beroep? Kennen politici een ethische code over gewenst gedrag en is voor deze beroepsgroep wettelijk tuchtrecht van toepassing? Zoals bij andere beroepsgroepen als notarissen, advocaten, medici of journalisten? Wellicht is een tuchtcollege geen ideaal instrument vanwege de zelfregulering, maar het heeft wel een preventief effect. Waarom is er geen college of toezichtsraad die actief de kwaliteit van de politiek bewaakt?

Het is gewenst dat hierover een breed maatschappelijk debat wordt gevoerd. Waarbij ook aan de orde komt wat de redenen zouden kunnen zijn om politici hiervan vrij te stellen. Verdienen ze een aparte status? De urgentie om in te grijpen is groot omdat politici als beroepsgroep weinig maatschappelijke waardering hebben. Ze worden niet vertrouwd, niet begrepen en niet geloofd. De kloof tussen burger en politiek wordt eerder groter dan kleiner. Het is de hoogste tijd om middelen in te zetten om die kloof te slechten zodat het vertrouwen in de politiek weer toeneemt. Het liegen door politici kan wellicht niet definitief gestopt worden, maar door kwaliteitsbewaking van de beroepsgroep kan het liegen wel aanzienlijk teruggebracht worden.

Waarom politici geen initiatieven nemen om het wettelijk tuchtrecht in de politiek in te voeren is begrijpelijk omdat het hun vrijheid inperkt. Om die reden moet het initiatief hiertoe niet van de wetgevers komen, maar van elders. Uit de samenleving die kritisch is op medici of journalisten, maar politici om onbegrijpelijke redenen buiten schot laat waar het de kwaliteitsbewaking betreft. Dat is ongewenst. De huidige generatie politici blinkt in de beeldvorming toch al niet uit door kwaliteit, originaliteit en bezieling. De politici kunnen een deel van de gunst terugwinnen door zich positief uit te spreken over kwaliteitsbewaking van de eigen beroepsgroep door onder meer de verplichte invoering van een wettelijk tuchtcollege voor politici.

Wilman en Spekkers. Een tragikomisch duo. Schimmen uit de partijpolitiek

'Schimmenspel' te Scheveningen

Hans Wilman of Geert Spekkers, u kent dat soort wel, mensen die van de politiek hun loopbaan maken. En zich wat voelen. Beroepspolitici die carrière maken in politieke partijen. Niet voor 4 of 8 jaar om plaats te maken voor een andere Nederlandse burger, maar jarenlang. Hans Wilman begon zijn politieke loopbaan in 1997 in de Utrechtse gemeenteraad en Geert Spekkers in diezelfde raad in 1995 voordat hij fractievoorzitter werd in 1997. Wilman en Spekkers kennen elkaar dus al bijna 20 jaar. En daar vallen ze ons nu mee lastig.

Wilman en Spekkers zullen het ongetwijfeld goed bedoelen. Of het in het begin ooit goed bedoeld hebben. Maar ze blijven te lang zitten en zijn niet weg te branden. Ze zijn gaan geloven dat ze onvervangbaar zijn. Maar dat zijn ze niet. Niemand is onmisbaar. Wilman en Spekkers hebben elkaar nodig zoals koud en warm, binnen en buiten of wit en zwart. Maar hun tegenstelling is gecreëerd. Ze zijn partijpolitici die in dezelfde vijver vissen. Ze hengelen naar de volksgunst. Hun politieke verschil is het likje verf ter onderscheid.

Hoe komen we af van Wilman en Spekkers met hun voorspelbare praatjes? Spekkers zegt dat Wilman een gevaar voor de democratie is. In een reactie zegt Wilman daarop dat Spekkers een gevaar voor de democratie is. Kan het saaier en vervelender? Hun uitdaging zit ‘m niet in het overbruggen van verschillen, maar in het overbruggen om zolang mogelijk te blijven zitten. De partijpolitiek creëert Wilman en Spekkers. Onder het mom de samenleving te willen veranderen houden ze elke verandering van het politieke bestel tegen.

Wilman en Spekkers, de vertegenwoordigers van de Nederlandse politiek. In hun uitbarstingen van wijsheid hakken ze in op elkaar en vergeten ze verder te denken. Als ze dat al kunnen. Misvormd in hun eigenwaan.

Foto: Schimmenspel te Scheveningen, 1946.

Depositobank in oprichting is een nutsbank zonder risico

Voor wie van tegenbeweging houdt die binnen de lijntjes blijft wordt het er steeds leuker op. De politiek van de Piratenpartij, de religie van de Kerk van het Vliegend Spaghettiwonder of geld bewaren bij de Depositobank (in oprichting). Het zijn nette tegenbewegingen die niet zover gaan als Génération Identitaire of Occupy die beschouwd als systeemkritisch door de overheden werden geïnfiltreerd, tegengewerkt en in het geval van Occupy zo goed als ontmanteld. In Nederland vormen de politieke partijen, kerkgenootschappen en banken per sector een eigen kartel. Met elkaar hebben ze de markt verdeeld en bemoeilijken toetreders de toegang.

De Depositobank heeft 16.000 rekeninghouders nodig om van start te gaan. Ze betalen per jaar 50 euro per rekening. Dat geeft dus een beginkapitaal en budget van 800.000 euro. Het beoogt een echte nutsbank te zijn die niets onderneemt met het ingelegde geld en gaat voor veiligheid en stabiliteit. U kunt rekenen op geen gekke avonturen met uw geld, maar evenmin op rente. Maar met de minimale rentetarieven die commerciële banken nu bieden maakt dat nauwelijks verschil en is het tij voor de oprichting van een nutsbank optimaal.

Voor wie meer vermogen heeft kan de Depositobank dienen als vluchtheuvel voor een deel van het bezit. Dat in een 100% veilige kluis wordt bewaard. Vooral interessant voor wie de stabiliteit van de banksector niet vertrouwt en meer dan 100.000 euro heeft omdat het depositogarantiestelsel dat bedrag per bank(holding) garandeert. De Depositobank probeert trouwens wel een ontheffing daarvoor te krijgen anders dreigt het mee te moeten betalen aan het verlies van andere banken en is het nog direct verbonden aan de geldschepping.

Shoppen tussen banken en financiële instellingen blijft mogelijk. Hoewel men dan het idee van een duurzame financiële sector loslaat door niet volledig te kiezen voor deze zogenaamde full reserve bank die haaks staat op de geldschepping door banken. Wie aandelen, obligaties of goud aanhoudt kan er niet terecht. Het valt te voorzien dat de Depositobank de calculerende burger vooral een meerwaarde biedt door de duidelijkheid, veiligheid en zekerheid die de bank biedt. Meer dan door te hameren op de ethiek van de geldcreatie wat toch een tamelijk abstract, lastig te doorgronden en dubbelzinnig economisch principe is. Let’s keep it simple. 

Hier kan men bijdragen aan de Depositobank door Stichting Full Reserve éénmalig te machtigen 50 euro af te schrijven bij oprichting.

Bernie Sanders stapt in race om president te worden. Echte hoop?

11205486_10153260404302908_2800591635437173445_n

De onafhankelijke en tegen de Democratische Partij aanleunende senator van Vermont Bernie Sanders maakte deze week bekend dat hij presidentskandidaat is voor de Democraten. Hij moet het opnemen tegen de gedoodverfde kandidaat Hillary Clinton. Sanders geeft velen hoop nu de progressieve Elizabeth Warren zich niet kandidaat stelt. En president Obama een teleurstelling voor progressieve politiek bleek te zijn. Sanders laat met verstand het hart spreken als hij opkomt voor de werkende klasse, zoals vorige week in de Senaat waar hij de Republikeinse voorstellen fileerde: ‘Republicans Want to Take America in the Wrong Direction’. Republikeinen gaan met het land aan de haal en leiden het de verkeerde kant op. Weg van de working class.

Sanders vecht voor het terugdringen van de rol van het grote geld in de Amerikaanse politiek. Die spottend ‘corporate politics’ genoemd wordt omdat bedrijven de politiek bepalen en politici opkopen. Zodat de burgers het nakijken hebben. En in het congres nog nauwelijks vertegenwoordigd zijn door beeldbepalende politici. Sanders is de uitzondering. Maar is hij kansrijker dan die andere eeuwige linkse kandidaat Eugene McCarthy?

Politici van het kaliber Sanders zijn om jaloers op te zijn. In 2013 vroeg ik me af waarom Nederland ze mist: ‘Hoe komt het dat ik in Nederland geen ‘progressieve‘ politici kan vinden? Want die zoek ik en vind ik niet. Als referentie voor de richting waarin ik zoek verwijs ik naar de Amerikaanse senator Elizabeth Warren. Dat soort ongebonden en eigenzinnige politici mis ik in Nederland. Vele politici zoals Ronald van Raak, Gerard Schouw of de teruggetreden Mariko Peters of Boris van der Ham verenigen volop kwaliteiten in zich, maar kan ik toch niet opvatten als ‘progressief‘. Zo wordt hun vrijzinnigheid aangevuld met een economisch wereldbeeld dat ik te behoudend (D66), te etatistisch (SP) of te naïef (GroenLinks) vind. Ik begrijp waarom deze politici zo zijn. Maar ik begrijp niet waarom er in Nederland geen progressieve partij is die progressieve politici voortbrengt.

Foto: Publiciteit van Bernie Sanders op Facebook.

‘Geld voor toegang’, zo opereren onze politici. Straw en Rifkind

Waarom moet een parlementariër zakelijke belangen hebben naast zijn of haar parlementair werk? Bindt die combinatie van financieel gewin en toegang tot de besluitvorming niet juist de kat op het spek? De voormalige Britse ministers Jack Straw en Malcolm Rifkind konden de verleiding niet weerstaan. Ze gingen in gesprek met een bedrijf over betaling voor hun diensten. Het meest bizar is dat ze gewoon volgens de regels opereerden.

Dat geeft aan dat de regels van het politieke bedrijf niet kloppen. Iets wat al lang bekend is. Zie bijvoorbeeld de constatering van Joris Luyendijk uit zijn nieuwste boek Dit kan niet waar zijn dat de banken structureel niet aangepakt worden door politici. In Nederland zal het niet anders zijn dan in Groot-Brittannië. Maar zolang de politieke partijen hun eigen regels mogen blijven stellen zal het politieke bedrijf niet hervormd worden.

Hoge Raad beperkt vrijheid van meningsuiting politici. Gewenst?

Update 1 februari 2016: De Amsterdamse politicus Delano Felter krijgt toch nog een boete voor antihomo-uitspraken die hij deed in 2010. Het gerechtshof in Amsterdam heeft hem maandag veroordeeld tot een geldboete van 1.000 euro, wegens belediging en discriminatie. Aldus een bericht in Nu.nl.

Terugkomend argument van Delano Felter: Dat is nou eenmaal zo. In deze video uit 2010 geeft hij zijn visie. Een sympathieke Surinamer die onsympathieke dingen zegt. Zoals over homoseksuelen die ‘ook leuke mensen’ zijn, maar wel met een afwijking. Als Republikein vindt hij dat de koningin mag blijven. Waarschijnlijk bedoelt hij niet in functie, maar in het land. Vandaag is Felter weer even actueel omdat de Hoge Raad in een arrest heeft gewezen dat er grenzen moeten worden gesteld aan de vrijheid van meningsuiting van politici. Hiermee draait de Raad een eerdere vrijspraak van het hof terug. Artikel 10 EVRM biedt politici hiermee minder bescherming. Het past in een patroon van ingeperkte burgerrechten. NRC zet het op een rij.

Bijscholing politici nodig: algemene ontwikkeling en culturele kennis

pet

Bij petities.nl is het vaak gissen naar betekenis. Soms zijn petities grappig, soms kort door de bocht, maar doorgaans zeggen ze iets over de inspiratie en betrokkenheid van mensen. Dat gissen heeft niet alleen met taalfouten te maken. Zoals ‘Wij constateren dat men vaak stemmen zonder voorkennis van de politiek‘. Een zin als een vuist die de tafel nooit raakt maar eeuwig in de lucht blijft zweven. Wat wordt ermee bedoeld?

Nog erger zijn denkfouten. Klopt het dat door een ‘gebrek aan kennis‘ het niet mogelijk is om ‘een goede afweging‘ te maken zodat een kiezer bij een passende partij uitkomt? Stemmen is toch geen raketwetenschap? De aanname doet een beroep op de verbeelding. En principieel: is de drempel om kiezers vanwege hun gebrekkige politieke kennis uit te sluiten van het politieke proces niet ronduit discriminatie? Wat te doen met laagopgeleide of laagintelligente kiezers bij wie een cursus weinig helpt? Of kiezers die elders opgroeiden.

De petitionist legt een direct verband tussen het gebrek aan politieke kennis van de kiezer en afgevaardigden die zonder ‘toets van kennis‘ van de kiezer niet gekozen zouden worden. Ofwel, als kiezers bijgespijkerd worden over hun politieke kennis, dan zullen ze door hun opgedane kennis bepaalde partijen mijden.

Welbeschouwd is het merkwaardig dat er voorwaarden aan kiezers gesteld moeten worden en niet aan vertegenwoordigers van politieke partijen. Wie herinnert zich niet dat de Tweede Kamer in 2000 in een vragenlijst van het Historisch Nieuwsblad een onvoldoende voor historische en parlementaire kennis haalde? In het commentaar van 2000 concludeerde CDA’er Cees Bremmer dat de test iets aangeeft over de cultuur-historische en algemene ontwikkeling van Tweede Kamerleden. Die is onder de maat. Historicus Henk Wesseling trekt de lijn door, hij is bezorgd over de algemene ontwikkeling van de gemiddelde parlementariër: ‘Maar ja, dat komt doordat er in Nederland geen overeenstemming meer is over wat men zou moeten weten als beschaafd mens. Laat het Historisch Nieuwsblad maar eens een paar cursussen voor politici organiseren.

Kortom, de petitie van Stefan de Graaf is een goed initiatief, maar alleen aan de verkeerde doelgroep gericht vanuit de verkeerde analyse en met een verkeerde oplossing. Het zijn niet de Nederlandse kiezers, maar de parlementariërs en leden van het openbaar bestuur die bijgeschoold moeten worden. En dan niet zozeer in historische, parlementaire of politieke kennis, maar in algemene ontwikkeling en culturele kennis. En gezien alle ontsporingen hoort er zeker ook een cursus ethiek bij. Met als gewenst resultaat dat parlementariërs tot inzicht komen dat bezuinigen op kunst en cultuur leiden tot verschraling van de Nederlandse samenleving.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Herziening van het stemrecht‘, 15 maart 2014. Zie hier de Facebook-pagina van deze petitie. 

Op zoek naar progressieve politici. Ik vind ze niet. Vreemd?

hall014gesc02ill322

Van politici meen ik iets te begrijpen. Het zijn immers ook mensen van vlees en bloed. Met hun ambities en kwaliteiten, nukken en kuren. Er zijn twee hoofdvisies op politici. Ze offeren zich op voor het algemeen belang of het zijn zakkenvullers. Waarschijnlijk zijn ze het een noch het ander. Mensen raken verzeild in de politiek en blijven erin hangen of zien het als een sector waarin carrière valt te maken. Het publiek ziet politici als een noodzakelijk kwaad. Zoals de uitvaartverzorger of de schuldsaneerder. Ze horen bij het leven, maar je hebt er liever niks mee te maken. Maar ontkennen dat ze er niet zijn of geen functie vervullen kan niet.

Uit nationale enquêtes blijkt bij herhaling dat politici de minst gewaardeerde beroepsgroep zijn. ‘Misschien heeft dit iets te maken met de zweem van groot geld en graaicultuur rond deze beroepen, vaak gecombineerd met matige prestaties,’ zegt een commentaar uit 2008. Het is een bekende reflex om bij kritiek onder het mom van ‘we moeten het beter uitleggen‘ de fout bij de communicatie te leggen. Dat ooit zo moderne toverwoord als toverterm waaronder niemand hetzelfde verstaat en dat alles en niks betekent. De uitspraak ‘gecombineerd met matige prestaties‘ duidt op beginnend inzicht. Het is niet de vorm waarom de politicus niet door het publiek gewaardeerd wordt, maar de inhoud. Laten we dat eens als uitgangspunt nemen.

Of nee, laat ik mezelf als uitgangspunt nemen. Tot 1998 stemde ik D66 omdat ik geloofde dat het deze partij menens was met de vernieuwing van het politieke bestel. Dat was in die tijd waarschijnlijk ook wel zo. Ik ben voor democratisering tot in de haarvaten van de samenleving. D66-‘krullebol’ en oud-minister Thom de Graaf is de representant van een partij die regeren belangrijker vindt dan staatsrechtelijke hervormingen. Tja, dat kan, maar daarom vind ik D66 volstrekt niet meer belangrijk als partij omdat het inwisselbaar is geworden. Trouwens De Graaf zei in september 2012: ‘een coalitie over het midden kan vrijwel niet bestaan zonder D66‘. Naast principes ontbeert het dit D66 dus ook vaak aan realiteitszin en strategisch inzicht. In arren moede en met onbegrip voor m’n eigen stap werd ik in juli 2012 lid van de Piratenpartij. Ik leg hier uit waarom.

Hoe komt het dat ik in Nederland geen ‘progressieve‘ politici kan vinden? Want die zoek ik en vind ik niet. Als referentie voor de richting waarin ik zoek verwijs ik naar de Amerikaanse senator Elizabeth Warren. Dat soort ongebonden en eigenzinnige politici mis ik in Nederland. Vele politici zoals Ronald van Raak, Gerard Schouw of de teruggetreden Mariko Peters of Boris van der Ham verenigen volop kwaliteiten in zich, maar kan ik toch niet opvatten als ‘progressief‘. Zo wordt hun vrijzinnigheid aangevuld met een economisch wereldbeeld dat ik te behoudend (D66), te etatistisch (SP) of te naïef (GroenLinks) vind. Ik begrijp waarom deze politici zo zijn. Maar ik begrijp niet waarom er in Nederland geen progressieve partij is die progressieve politici voortbrengt.

Foto: ‘De toekomst begint vandaag. Affiche voor een propagandafilm van het Comité voor Vrijheid en Democratie. 1958. Leuven, KADOC’

Tropenmuseum snijdt in wetenschappelijke kennis: Meulenbeld

allesvanwaarde

In het Tropenmuseum vallen zo’n 30 ontslagen. Ondanks de beeldvorming dat het ‘gered‘ is. Een typisch geval van de halflege of halfvolle fles. De museumsector vecht een ongelijke strijd tegen de onverschillige politiek. Niets is meer vanzelfsprekend. Alles van waarde blijkt nog weerlozer dan de dichter al zei. In Trouw deed in een interview met Eildert Mulder Ben Meulenbeld gisteren een boekje open. Hij is conservator Zuid-Azië en wordt ontslagen bij een reorganisatie die het wetenschappelijke hart uit het museum snijdt. Vier van de zeven conservatoren moeten weg. Een onbegrijpelijk groot aantal dat collecties verweesd achterlaat. Over 15 jaar zijn ze voorgoed uit de tijd omdat ze niet meer geactualiseerd zijn, zo vermoedt Ben Meulenbeld.

De conservator houdt een krachtig betoog dat de essentie raakt. Juist omdat-ie zich niet verliest in politieke verhalen die altijd weer een antwoord hebben, maar de bezuinigingen vanuit zijn vak benadert. Het gaat over Nederland dat de luiken sluit. Meulenbeld zal het publiek niet langer informatie over het hindoeïsme of India kunnen geven: ‘Ze bellen, mailen, of vragen naar me bij de portier. Datzelfde overkomt de eveneens ontslagen collega’s voor Afrika of Indonesisch textiel‘. Die kennis is straks nergens meer in Nederland te vinden. Deze conservatoren zijn onmisbaar omdat ze een correctie geven op trends en sjablonen die de werkelijkheid reduceren. Over de dalai lama, de Indiase islam of het naar elkaar toegroeien van religies, het syncretisme.

Het ontslag van Meulenbeld en de andere conservatoren past in een beeld omdat zij niet meer in een beeld passen. Een interim-manager die over hun lot besliste sloot ook de bibliotheek. De politiek met toevallig veel direct betrokken PvdA’ers als de ministers Bussemaker en Ploumen en wethouder Gehrels van Amsterdam klopt zichzelf op de borst dat het Tropenmuseum tot 2017 gered is. Maar dat het zo ver moest komen is een schande voor een ontwikkeld land. Dat iemand als Ben Meulenbeld met zijn kennis verdwijnt voor Nederland. En ook voor Zuid-Azië. Want het Tropenmuseum werkte altijd twee kanten op. In de tijd van vroeger. Ooit.

Foto: Lucebert, de dichtregel ‘alles van waarde is weerloos‘ uit het gedicht ‘De zeer oude zingt‘ in neon op de dakrand van de Willem de Kooning academie in Rotterdam.