Kabinet worstelt met aanscherping COVID-19 maatregelen, maar komt voet op de rem van burgemeesters, politie en regeringsfracties tegen

In het Verenigd Koninkrijk kunnen de ziekenhuizen de toestroom van COVID-19 patiënten nauwelijks aan. Die toestroom is nog nooit zo hoog geweest. Dat komt mede door de zogenaamde Britse variant van het virus dat besmettelijker zou zijn en het gedrag van personen die zich niet disciplineren. Het is erop wachten dat deze variant naar Nederland overwaait en hetzelfde in Nederland gebeurt. Nu al komt deze Britse variant in Nederland voor.

Het zou dan ook verstandig zijn als de Nederlandse regering een pro-actief beleid voert met strenge maatregelen. Dat is nog het enige middel om de pandemie te beteugelen. Maar het kabinet durft zich niet hard op te stellen en allerlei belangengroepen van burgemeesters, regeringsfractie en politie zijn tegen een harde aanpak. Wie de nieuwsberichten van vandaag leest waant zich in een alternatieve werkelijkheid. RTL Nieuws kopt: ‘Kabinet werkt aan avondklok, maar grote weerstand bij burgemeesters en regeringsfracties’ en het AD kopt: ‘Kabinet overweegt avondklok, maar burgemeesters en politiebonden zijn tegen’. Wie heeft het in Nederland nou eigenlijk voor het zeggen? Niemand echt? Dat is het failliet van het poldermodel. Nederland, de antropologie van de behoedzame niet-aanpak. Sloom. 

Foto: Schermafbeelding van de Voorpagina van Google Nieuws, 12 januari 2021

Kijk van de BBC op kwestie Simons mist essentie van poldermodel

bbc

De kijk van BBC-correspondente Anna Holligan op de kwestie Sylvana Simons zegt veel over de kijk van Anna Holligan. Ze geeft een redelijk overzicht, maar laat ook een en ander liggen. Hoewel ze vermeldt dat het om een kleine minderheid (‘a small but significant section of society’) gaat die protesteert tegen Simons en de verandering van Zwarte Piets uiterlijk, suggereert ze door de keuze van haar voorbeelden tegelijkertijd dat het om een tweedeling in de Nederlandse samenleving zou gaan. Pro- en anti-Zwarte Piet. Dat lijkt overdreven. De meerderheid van Nederlanders neemt een afwachtend standpunt in en houdt zich afzijdig van het debat.

Het is ook opmerkelijk dat Holligan de felle afkeuring door het kabinet en de meeste politieke partijen van het soort racisme dat Simons treft niet vermeldt. Opvallend is dat Holligan zoveel aandacht besteedt aan de opinie van mediasterren als Humberto Tan en Sylvana Simons. Zij geeft niet de essentie weer van het Nederlandse poldermodel dat gaat voor geleidelijkheid. Er lijkt bij een meerderheid van de Nederlanders consensus te bestaan over het feit dat het uiterlijk van Zwarte Piet moet veranderen. Op zo’n manier dat ook kinderen erin mee kunnen groeien. Alleen op welke manier en in welk tempo bestaat verschil van mening. Het is trouwens de vraag of de achtergrond van Zwarte Piet direct volgt uit slavernij. Omdat het door sommigen zo wordt opgevat is dat een voldoende reden om dat uiterlijk te veranderen. In de richting schoorsteenpiet.

Het zijn juist de hardliners aan beide kanten die het proces verstoren door op de rem of het gaspedaal te willen gaan staan. Activist Quinsy Gario schept verwarring door een redelijk overzichtelijke kwestie van geleidelijke verandering te verbinden met het begrip wit gedrag (‘White supremacy’) dat hij rechtstreeks uit het publieke debat van de VS importeert. Maar de 37-jarige man uit Kudelstaart die het gewraakte filmpje over Simons maakte en zichzelf bij de politie heeft aangegeven is eerder een sukkel, dan een ideologische scherpslijper als David Duke (KKK), Steve Bannon (Breitbart) of Richard Spencer (leider alt-right beweging).

Het leidt geen twijfel dat de bedreiging van Simons onaanvaardbaar is. Maar of het gedachtengoed dat hiertoe leidt het best besteden kan worden door de verschillen die samenhangen met ras en herkomst uit te vergroten en in een Amerikaans kader te zetten of juist klein te maken om ze geleidelijk op te ruimen is de hamvraag.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelDutch race hate row engulfs presenter Sylvana Simons’ van Anna Holligan voor BBC News, 25 november 2016.

Stedelijk Museum aanvaardt geld van cultuurfonds Ammodo. Maar zou dit om morele en publicitaire redenen dienen te weigeren

af

Het Stedelijk Museum kijkt samen met Stichting Ammodo naar een nieuwe plek voor het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, aldus bovenstaand bericht op Artforum. Gezien de achtergrond van Ammodo is dit een opvallende ontwikkeling die alles in zich heeft de kunstwereld te beschadigen. ‘Together with Ammodo, we look forward to investigating ways of creating an inspiring place that offers compelling artistic encounters in Amsterdam and contributes to the city’s thriving artistic climate’ zegt directeur Beatrix Ruf. Maar hoe aantrekkelijk is het voor een culturele instelling om met Ammodo in zee te gaan? Het Stedelijk is zeker niet de enige, het rijtje is uitgebreid. Zelfs inclusief het Van Abbemuseum dat zo vaak politiek de nek uitsteekt.

Ammodo heeft een voorgeschiedenis die instellingen als het Stedelijk Museum zouden moeten kennen. Want elke instelling dient zich voldoende te informeren over een geldschieter waarmee het in zee gaat. De geschiedenis van Ammodo is besmet. Het komt erop neer dat ‘pensioenpremies van havenarbeiders in Rotterdam en Amsterdam buiten medeweten en tegen de wil van de spaarders een andere bestemming kregen’, zoals zes hoogleraren in 2014 in een opinie-artikel in de NRC betoogden. Dit wil zeggen dat in 2007 pensioenverzekeringsbedrijf Optas buiten medeweten van werkgevers en werknemers in de havens is verkocht aan verzekeringsmaatschappij Aegon. De Stichting Optas streek hiermee een vermogen op van circa 1,3 miljard euro dat zij nu besteedt aan ‘culturele en wetenschappelijke’ doelen. Hoewel de overdracht juridisch klopt, is het moreel verwerpelijk. Een culturele instelling kan het geld aannemen, maar moet goed beseffen dat het zich kan corrumperen en hiermee de eigen geloofwaardigheid en morele positie op het spel zet.

In 2014 schreef Eric Smit een artikel voor FTM over de verkoop van Optas en het geld dat Ammodo nu uitdeelt aan kunsten en wetenschappen. Hij citeert CDA-kamerlid Pieter Omtzigt: ‘Het is pensioengeld dat op slinkse wijze werd omgekat tot een fonds voor goede doelen. Mensen hebben voor dat geld gewerkt, dat moet aan pensioenen ten goede komen. Punt. De ontvangers moeten weten waar het geld vandaan komt en moeten overwegen het niet in ontvangst te nemen’. Uit Smits rondgang langs instellingen blijkt dat ze moeilijk kunnen uitleggen waarom ze geld aannemen van Ammodo. Houvast biedt punt 1.4.6 van de gedragscode (2012) van het Instituut voor Fondsenwerving: ‘Iedereen die organisaties of projecten in de sector wil steunen, met respect voor de belangen van de organisatie en van de consumenten, zal naar algemene fatsoensnormen en met respect voor hun wensen worden behandeld. Ter bescherming van de goede naam van de organisatie en van de sector in het algemeen worden bepaalde donateurs echter bij voorbaat geweerd als het risico bestaat dat de geloofwaardigheid van de organisatie in het geding kan komen.

Robin Hood is de fictieve uitzondering, stelen van de rijken om het aan de armen te geven. In de echte wereld gaat het andersom, stelen van de armen om het aan de rijken te geven. Stelen van havenarbeiders om het aan kunst en wetenschap te geven. Dit voedt de onrust van kanslozen die vinden dat het establishment in een eigen bubbel leeft en zich niets aantrekt van gewone mensen. De logica is dat wie de macht heeft de regels kan stellen. De 1% van Occupy die aan de touwtjes trekt wordt inmiddels de 0,1% genoemd. Zo erg is het. Dat heet in nette termen denivellering. Die ontwikkeling is geen direct gevolg van eerlijke concurrentie of de open markt van het kapitalisme, maar komt voort uit de beschermingsconstructie van het corporatisme. Exact het nadeel van het Nederlandse poldermodel waarin belangenorganisaties, zoals werkgevers- en werknemersorganisaties vooral in het recente verleden met de overheid in vooroverleg afspraken maakten.

Vraag is in hoeverre Nederlandse musea als Museum Boijmans, Van Abbemuseum, Kröller-Müller Museum, Mauritshuis, Museum Boerhaave, Ons’ Lieve Heer op Solder, Rijksmuseum of Stedelijk Museum zich bewust zijn van het verleden van Ammodo. Of doen ze net of hun neus bloedt, zolang het duurt? Er is veel voor te zeggen voor instellingen om op morele gronden geen geld te aanvaarden van Ammodo. Ook om de eigen goede naam te beschermen die zich op enig moment door negatieve publiciteit over Ammodo tegen deze instellingen kan keren. Het verdient ernstige overweging voor instellingen zoals het Stedelijk Museum om voortaan geen geld meer van Ammodo aan te nemen omdat het besmet is. Dan kunnen ze gelijk werken aan het rechtzetten van het hardnekkige beeld dat Nederlandse musea zo behoudzuchtig en ouderwets zijn.

Foto: Schermafbeelding van berichtStedelijk Museum Looking for a New Contemporary Art Venue in Amsterdam’ op Artforum, 24 mei 2016.

In Zweden gijzelen anti-Zwarte Piet activisten de beeldvorming

zwpi

Zwarte Piet ligt ook internationaal onder druk van anti-Zwarte Piet activisten. Zoals in het Zweedse Stockholm waar Sinterklaas op 30 november met boot en rondrit zijn intocht houdt. Nu zonder Zwarte Piet. Activisten zijn aan de winnende hand, maar praten niet altijd met verstand van zaken of stellen recente veranderingen in de traditie van het Sinterklaasfeest goed voor. Ze zijn onvoldoende geïnformeerd en missen de nuances. Zo is het allang achterhaald dat Zwarte Piet krom Nederlands praat en zich kinderlijk gedraagt. Vooral de Hoofdpiet is Sinterklaas doorgaans te slim af en regelt de zaken die Sinterklaas in zijn onbegrip niet meer bij kan benen.

De reactie ontspoort soms ook weer met de claim dat alles bij het oude moet blijven. Middengroepen zoals vertegenwoordigd door de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan en de Sinterklaas-comité’s gaan voor een geleidelijke aanpassing waarbij de ergste stereotyperingen verdwijnen. Dat polderen heeft tijd nodig, maar het fanatisme aan beide kanten maakt de speelruimte in het midden klein. In Zweden wil de Afro-Swedish National Association zelfs bepalen wat er achter de gesloten deuren van de Nederlandse ambassade gebeurt. Da’s intolerant en past niet bij pluriformiteit. Met hun verkeerde voorstelling van zaken proberen de anti-Zwarte Piet activisten de beeldvorming te domineren. In Nederland lukt dat niet, in het buitenland wel.

Foto: Schermafbeelding van deel van UPI-artikel: ‘Afro-Swedish group objects to Santa’s blackface helper’.

Liberale democratie

I. Liberale democratie kan een voorbeeld zijn. Er zit perspectief in een kleine, krachtige nationale staat, vrijheid voor het individu, een grondwet met grondrechten en een open samenleving met een krachtig publiek debat. De politieke filosofie die dat schraagt is het liberalisme. Als onderstroom van het conservatisme. Da’s geen tegenstelling van progressiviteit, maar van anti-revolutionarisme. Daarom kan er progressief liberalisme bestaan, maar geen revolutionair liberalisme. Vandaar dat de ongelijksoortige VVD, D66 en GroenLinks in dezelfde stroming onder te brengen zijn.

Dit houdt in dat iedereen vrijheid heeft te doen wat-ie wenst, maar niet met voorbijgaan aan bepaalde uitgangspunten. Een duidelijke grens zijn de voorwaarden van de rechtsstaat die uitmonden in het secularisme waaronder de meest uiteenlopende meningen gebracht kunnen worden zonder dat ze conflicteren. Iedereen die de vrije keuze van de open samenleving en het levendig publieke debat accepteert kan er een plaats vinden. Alles gegarandeerd door een neutrale overheid.

Vanzelf gaat het niet. Verhoogde dijkbewaking is nodig. De waakvlam moet aanblijven. De liberale democratie moet elke dag verdedigd worden. Het getuigt van naïviteit om te denken dat er nooit gecorrigeerd hoeft te worden. Ofwel, dat een kleine staat niet optreedt. Anderen de eigen wil opleggen of beperken hoort niet thuis in een liberale democratie. Zo is het ongewenst dat godsdienstig geïnspireerden anderen hun normen opleggen. Hierop kan niet afwachtend gereageerd worden. De staat dient pro-actief op te treden.

De liberale democratie staat van verschillende kanten onder druk. Merkwaardig is dat de grootste dreiging van binnenuit komt. Het is een mechanisme dat fijn afgestemd moet zijn om optimaal te werken. Partijen dienen terughoudend te zijn om hun eigen doelstelling erin te willen verwezenlijken. Daar gaat het mis. Politieke partijen verwarren hun verschillende functies van controleren, beleid maken en besturen. Het is ongewenst dat een regering partij kiest tussen burgers. Daarom is het de vraag of politieke partijen bij de liberale democratie passen.

In elk geval moet voorkomen worden dat partijen een loopje met de rechtsstaat nemen. Zo is de ene partij (PvdA) selectief in het formuleren van plichten en de andere (PVV) in het formuleren van rechten. Zo handhaven partijen (CDA, CU, SGP) de extra juridische bescherming van religie in het publieke debat. Zo zijn bijna alle partijen onvoldoende kritisch jegens het bedrijfsleven.

Partijen die actief het mechanisme van instituties en waarden in standhouden verdienen onze voorkeur. Op dit moment zie ik dat het beste vertegenwoordigd door de liberale partijen van Nederland. Het komt voort uit de uitgangspunten van hun politieke filosofie en doordat ze de laatste jaren het minste zijn blootgesteld aan de verleidingen van de macht.

II. Aan de huidige VVD zijn onvolkomenheden te herkennen. De omgang met duurzaamheid, met cultuur, met veiligheid boven burgerrechten, met de gevolgen van de bankencrisis en de hypotheekrenteaftrek komt gemankeerd over.

Interessant zou zijn om een actuele vorm van liberalisme te formuleren die de meest waardevolle elementen uit het gedachtengoed van de VVD, D66 en GL combineert. Immers levensvatbare parlementaire partijen met een gemeenschappelijke liberale kern. Een vorm die optreedt waar de gemeenschap wordt beschadigd en vrijlaat waar initiatieven worden genomen. Maar partijen zitten zichzelf in de weg.

Dan resteert een vorm van liberalisme waarin duurzaamheid, compassie met de zwakkeren, culturele en educatieve focus, rust in huis boven open grenzen, individualisering en vergroting van burgerrechten, actief burgerschap, politieke hervormingen en een kleinere overheid samengaan met een straf bezuinigingsbeleid, geen staatssteun voor banken en afschaffen van allerhande overbodige subsidies. VVD, D66 en GL kunnen dat afzonderlijk niet bieden, maar samen wel. Door een verstandige uitruil van programmapunten. Een idee voor de toekomst.

Foto: Eugène Delacroix, De Vrijheid leidt het volk (La Liberté guidant le peuple), 1830

Het glazen plafond in het publieke debat

Met ongenoegen bekijk ik al jaren het publieke debat in Nederland. Wat me niet bevalt wist ik niet precies, maar dat het me niet bevalt weet ik wel. Ik zie geen frisheid, sprankeling en heerlijke dwarsheid. Het is voorspelbaar en defensief. Sinds kort weet ik het. Het zijn kruimels verzuiling die ons door identificatie en groepsvorming de toegang tot de moderne tijd ontzeggen.

Burgemeester Bloomberg van New York verwoordde het onlangs zoals geen openbaar bestuurder van Nederland doet. Hij zegt dat iedereen moet kunnen zeggen wat-ie wil, zonder dat anderen het daar mee eens zijn. Da’s vrijheid van meningsuiting die pas betekenis krijgt als een opponent ruimhartig aan het woord gelaten wordt. Zo hoort het.

Zet dat tegenover de politieke, journalistieke en sociale bovenlaag van Nederland die lippendienst bewijst aan de meningsuiting. Ze zegt voor te zijn, maar stelt vervolgens zoveel voorwaarden van fatsoen, moraal, religieuze pacificatie, sociale vrede en economisch belang dat een grondrecht oneigenlijk afgebroken wordt. Wat steekt is niet de bekommernis om fatsoen, maar het valse beroep erop.

Beperkingen aan de meningsuiting bestaan. Dat begint bij aanzetten tot geweld en discriminatie van personen of een groep. Het gaat over een grens als de aangesprokene niet als gelijkwaardige deelnemer kan antwoorden. Na fysieke beschadiging of geestelijke vernedering is dat onmogelijk. Oftewel, beledigen mag, maar het bestaan en de motivatie van anderen in twijfel trekken is ontoelaatbaar.

Waar maak ik me druk over? Het gaat me niet om de schijnheiligheid van degenen die vanuit de coulissen hun eigenbelang verdedigen. Of om een weemakende moraliteit van kleinburgerlijke snit. Of om religie die in het publieke debat extra politieke en juridische bescherming geniet. Of om de drijfjacht in de bossen. Het gaat me om de democratische orde. Wat inhoudt dat we elkaar binnen spelregels accepteren.

Burgemeester Bloomberg begrijpt beter dan onze spraakmakende gemeente dat een debat noodzakelijk is voor de weerbaarheid van de democratie. Anders dreigen we te vervallen in autoriteit die vrijheden inperkt. Het valse beroep op fatsoen, moraal en beschaving om maar niet alles te zeggen leidt tot zelfcensuur. Tot zwijgen dat haaks staat op het idee van een open samenleving.

Wat te doen? Restjes verzuiling dienen opgeruimd te worden. Zodat het polderland in de moderniteit kan treden. Het glazen plafond van moralisme en beschaving, religiositeit, politieke consensus, sociale vrede en economisch eigenbelang perkte het publieke debat decennialang in omdat het gelijk liep met belangen die doorgaans verborgen bleven.

We kunnen beter terugvallen op fatsoen dat uit onszelf komt. Dat niet door externe krachten wordt opgelegd en het debat vertroebelt. Opzet is om de ander weer recht in de ogen te kijken. Ook bij zakelijke onenigheid. Zonder tussenkomst van woordvoerders die verwoorden en verwarren. Die zelfs onze identificatie voor hun rekening willen nemen. Pas als we onszelf zijn kunnen we coalities smeden.

Het is onze burgerplicht om de roep om openheid te concretiseren. Door meer deelnemers aan de inrichting van de samenleving en meer gebruikers van het vrije woord kan het glazen plafond doorbroken worden. Da’s een langlopend project. Het begint met het besef om zonder moralisme vrij te denken. De valse schijn moet aan diggelen.

Foto: Glaskoepel, Galeries Lafayette, Parijs.