Willem-Alexander is de beste dubbelganger van zichzelf. Hij en de familie Van Oranje zijn niet wat ze beweren te zijn

Hoe noem je een lookalike of dubbelganger die totaal niet lijkt? Een plaatsvervager? Artiestenbureau JB Productions maakt publiciteit voor iemand van wie het claimt dat die op koning Willem-Alexander lijkt. Naar eigen zeggen was hij te zien in campagnes voor De Staatsloterij, Ter Stal, Toto, Burger King en Albert Heijn. Artiestenbureau JB Productions zegt over zichzelf ‘al 32 jaar uw partner voor het boeken van artiesten, winkelcentrum promotie, huren van attracties, kindershows en Sinterklaas entertainment en Kerst entertainment‘ te zijn.

De tragiek van het Nederlandse koningshuis is dat koning Willem-Alexander de beste dubbelganger van zichzelf is. Het verschil tussen schijn en wezen is immens. De kloon van Artiestenbureau JB Productions komt niet in de buurt van wat Willem-Alexander is.

Het kenmerk van de Nederlandse monarchie is de gespletenheid ervan. Een voorbeeld daarvan is de omgang met kunstbezit dat goed de mentaliteit verraadt. De koninklijke familie claimt belang te hechten aan kunst en als vertegenwoordiger daarvan heeft het de kunstminnende prinses Beatrix naar voren geschoven omdat ze op goede voet zou staan met allerlei kunstenaars. Maar tegelijk liegt, fraudeert, steelt en verkoopt de monarchie op slinkse wijze kunstbezit dat het zichzelf heeft toegeëigend en zeer vermoedelijk rijksbezit is. Dus van u en mij.

Onderzoeksjournalisten van onder meer Zembla en NRC hebben afgelopen jaren misstanden en financiële en juridische scheve schaatsen van leden van de koninklijke familie blootgelegd. Het heeft de Tweede Kamer in beweging gebracht. Want wat rijkseigendom is moet niet door de familie van Oranje ontvreemd kunnen worden.

Het recent verschenen boek Tussen Kunst en Cash van NRC-journalisten Arjen Ribbens en Pieter van Os zet de malversaties door leden van het Nederlandse koninklijke huis op een rijtje in het hoofdstuk ‘Familie Van Oranje’. Ook voor iemand die de feiten al kent is voor het aanzien van de Nederlandse monarchie de opsomming vernietigend om te lezen.

Eruit blijkt dat de leden ervan worden gedreven door hebzucht, elk ontbrekend respect voor kunst en erfgoed, de brutaliteit en arrogantie om procedures opzij te zetten en mensen die van hen afhankelijk zijn voor hun karretje te spannen en het totaal gemis aan verbondenheid met de Nederlandse kunst, geschiedenis en samenleving. Het beeld ontstaat dat het eigen welzijn en het spekken van de bankrekening het enige is dat telt voor de familie Van Oranje. Botheid, lompheid en intimidatie van ‘onderdanen’ blijkt een Oranje-traditie te zijn. Die verhuld wordt voor de Nederlanders.

Onrecht kan nooit in zichzelf bestaan. Dat wordt pas mogelijk als anderen het mogelijk maken. In dit geval degenen die óf tegen hun zin onder druk worden gezet door de familie Van Oranje om frauduleus te handelen óf uit vrije wil de nabijheid van de kroon zoeken om daar enig voordeel uit te kunnen halen. Dat houdt in dat de Nederlandse monarchie niks is als de samenleving er afstand van neemt en niet accepteert.

Oranjepropaganda is het tegengif tegen deze kritische houding. De meer populaire media worden door de Rijksvoorlichtingsdienst gemuilkorfd door een mediacode en journalisten van serieuze media worden gefêteerd en uitgenodigd door de monarchie zodat elke neiging om kritiek te hebben door Oranje wordt geneutraliseerd.

Hoe dat werkt en hoe ver die steun kan gaan bleek toen prinses Beatrix in 2013 aftrad en ze werd bewierookt in de media. PowNews noemde toen de ‘Beatrix-journalistiek’: ‘Historisch slechte televisie’. Ribbens en Van Os hebben met terugwerkende kracht met hun boek de eer van NRC gered die de toenmalige Vlaamse hoofdredacteur Peter Vandermeersch in 2013 door zijn kritiekloos pro-Oranje mediaoptreden te grabbel gooide.

In een commentaar schreef ik op 30 april 2021:

Wat me elke keer weer verbaast als er een koningsdag of een andere festiviteit is waarbij de leden van de monarchie opdraven is de schaamteloosheid van de gladstrijkers, hermelijnvlooien, jaknikkers, hofmuizen en hielenlikkers van Oranje die zich naar voren dringen om zich te onderwerpen. Waarom doen ze het? Wat winnen ze erbij? Zijn ze betoverd door de magie van de operette waarvan ze hopen dat die op hen afstraalt en niet meer verantwoordelijk voor hun daden?'
Dit gedrag is bevreemdend. Ik kan er niet aan wennen. Hoeveel kritiekloze aandacht voor het koningshuis kan de weldenkende burger aan? Wat heeft dit gedrag nog te maken met een volwassen democratie met mondige burgers die menen zich in de nabijheid van de troon te moeten aanstellen als clowns of ondergeschikten bij wie door een hersenoperatie het zelfbewustzijn is verwijderd?

Wat moet Nederland met een door een artiestenbureau het land ingestuurde slecht lijkende dubbelganger van koning Willem-Alexander die aan het hoofd staat van een controversiële familie, om het neutraal en netjes te zeggen? Het valt het artiestenbureau niet kwalijk te nemen dat het inspeelt op een behoefte die blijkbaar in Nederland bestaat. Het raadsel is waarom de Nederlandse samenleving nog interesse wil tonen in een familie die de kantjes er zo afloopt. Als het een gewone familie was geweest waren ze allang aangeklaagd en veroordeeld wegens wangedrag.

Een reactie bij het ‘Journalistiek Jaarverslag NRC 2017’

De abonnee’s van NRC kregen afgelopen week een e-mail van hoofdredacteur Peter Vandermeersch. Hij merkt daarin op dat NRC zoals elk bedrijf jaarlijks een financieel jaarverslag publiceert. Maar ook een journalistiek jaarverslag omdat het uiteindelijk om de journalistiek gaat: ‘Wij drukken ons succes dus niet zozeer uit in euro’s als wel in een valuta die minder helder maar veel interessanter is: in welke mate slagen wij erin om u, onze lezer, uw mening te laten vormen?

De hoofdredacteur stelt zich procesmatig op en beschrijft de omgeving waarin NRC moet opereren. Dat is een beschrijving die echter voor alle media geldt en niet specifiek is voor NRC. Dat is tevens het ongemak van Vandermeerschs overkoepelende opstelling die voorbijgaat aan de politieke keuzes van NRC. Heeft de krant net als D66 op immateriële onderwerpen een progressief hart en op materiële onderwerpen een naar rechts leunende portemonnee? Is dat gewenst of dient dat bijgesteld te worden? Of is het niet (meer) van belang? Vandermeersch stipt het niet aan en we komen niets te weten over de  koers van NRC. In de voorstelling van de hoofdredacteur lijkt het alsof NRC in een politiek vacuüm opereert waarin nergens druk ontstaat en het uitsluitend te maken heeft met problemen die iedere burger tegenwoordig ontmoet: culture wars, de bubbel waarin mensen zich geïsoleerd terugtrekken en de fragmentering en devaluatie van het begrip ‘waarheid’. Vandermeersch zegt onderaan deze e-mail uit te kijken naar reacties. Dit heb ik hem op 4 januari gestuurd:

Met veel genoegen lees ik sinds lang NRC. Als jong volwassene kreeg ik het Algemeen Handelsblad dagelijks aan de leestafel bij mijn grootvader onder ogen. Die voorganger van voor de fusie. Toen ik in de jaren ’70 ging studeren was de keuze voor NRC snel gemaakt.

De krant heeft me mede gevormd. Eerst vanuit de hoek van de literatuur door medewerkers als Rudy Kousbroek of K.L. Poll. Later vanuit de film en nog later vanuit de politiek. Met de onvolprezen analisten J. L. Heldring en H.J.A. Hofland.

Maar het is geen 1970 meer. De scheidslijnen in de maatschappij en de politiek zijn onder druk van de ontwikkelingen in de VS veranderd. Het is de vraag of NRC daar voldoende op reflecteert. De grootste tegenstelling lijkt niet meer die tussen links en rechts, maar tussen de gevestigde politiek en het nihilisme dat het systeem wil kraken. Hoewel sociaal-economische onderwerpen over belastingontwijking, belastingdruk en inkomensverschillen hiermee niet minder belangrijk zijn geworden. Maar de urgentie ligt nu even elders, zo lijkt het.

Hoe moet een medium als NRC dat ook wel geschaard wordt onder de ‘establishment media’ hier op reageren? Met die vraag in het achterhoofd lees ik NRC de laatste jaren. Ik ben van mening dat het kansen laat liggen en zich meer rechtsstatelijk zou kunnen opstellen. Zo beredeneerd staat het bestaan van NRC in zijn huidige vorm op het spel omdat het verbonden is met de maatschappij waarin het functioneert. Dat is nooit vrijblijvend, maar nog minder vrijblijvend dan het 50 of zelfs 15 jaar geleden was. Of die urgentie over de eindigheid van de gevestigde orde in NRC voldoende is ingedaald is de vraag.

Voor een lezer die op afstand staat en niet aanzit aan de vergadertafels en daarom niet in de zwarte doos kan kijken, is het lastig om in te schatten of NRC de goede keuzes maakt. Wat de lezer wel kan zien zijn de prioriteiten die NRC in zijn kolommen geeft aan onderzoek, berichtgeving en plaatsing van bijdragen van gasten. Dan moet me van het hart dat ik vind dat NRC het afgelopen jaar kansen heeft laten liggen om scherper te opereren.

Laat ik een voorbeeld geven. In 2017 heeft NRC meermalen tamelijk kritiekloos aandacht besteed aan Thierry Baudet en zijn partij Forum voor Democratie. In de berichtgeving en via interviews. Het is prima om de lezer te informeren. Maar ik vind het onbegrijpelijk en getuigen van luie journalistiek dat NRC in een diepgravend artikel nooit aandacht heeft besteed aan de extreem- of radicaal-rechtse contacten van Baudet. Juist omdat politici als Baudet die als destructieve kracht gezien kunnen worden van alles een grapje proberen te maken is het belangrijk dat de bekende feiten goed en scherp op een rijtje gezet worden. Dat geldt nog meer als daaruit een beeld oprijst dat contrasteert met Baudets huidige profilering. Waarom heb ik in NRC nooit gelezen over zijn aanwezigheid op een door het Front National geleide conferentie in februari 2016 in een zoutmijn in het Poolse Wieliczka? Het kan toch niet zo zijn dat NRC dit overlaat aan De Correspondent dat minder middelen heeft?  

Het zal wel een klacht zijn die u vaker ziet, maar de kwantitatieve groei van de columns zie ik als een negatieve ontwikkeling. Bas Heijne en Luuk Middelaar lees ik nog, de rest van de columns sla ik over. Ik voel meer voor kwalitatieve groei van de columns. Het gemis van de mediacolumn van Hans Beerekamp voel ik nog dagelijks. Wat er sinds die tijd in NRC aan televisie- en mediakritiek verschijnt vind ik ondermaats, saai en zonder enig interessant idee.

Ik heb begrip voor de koers van NRC die volgt uit een lastige afweging om een divers publiek te bereiken. De grootste concurrenten zijn immers niet meer Het Parool, Trouw, De Volkskrant, het NOS Journaal of Nieuwsuur, maar het internet. De geïnformeerde lezer kan het nieuws op gerenommeerde Engelstalige sites 1,5 dag lezen voordat het in de krant gepubliceerd wordt. Om die reden wordt NRC automatisch naar de kant van de achtergrondinformatie, de binnenlandse berichtgeving of de onderzoeksjournalistiek gedrongen. En de bladvulling. Berichtgeving over veel onderwerpen wordt zo minder belangrijk omdat die elders sneller en beter te vinden is. Het risico is dat het percentage trivialiteit in de krant daardoor een kritische grens overschrijdt. Daar moet de hoofdredactie voor waken. Een nog scherpere keuze voor kwaliteitsjournalistiek is de beste waarborg dat NRC de lezer bereikt. Mits de gevestigde orde in stand blijft uiteraard.

Ik wens u en NRC veel sterkte in 2018.

Foto: Schermafbeelding van voorkant Journalistiek Jaarverslag 2017 van NRC, 18 december 2017.

Arjen Ribbens in NRC: ‘Afstoten van kunst als Oranje-traditie’

Arjen Ribbens prikt in een artikel in NRC door de schone schijn van het Koninklijk Huis. Leden ervan zouden zich interesseren voor kunst, zo zegt de Oranje-promotie, maar dat ligt volgens Ribbens anders: ‘Dit is een artikel over wat, met enige overdrijving, een Oranje-traditie kan worden genoemd: het voortvarend afstoten van kunst, zonder veel rekening te houden met kunsthistorische gevoeligheden. Gebeurde dat in het verleden op veilingen, en met goede doelen als bestemming voor de opbrengst, recentelijk is een grote hoeveelheid kunst uit de nalatenschap van prinses Juliana ondershands verkocht, zonder charitatief oogmerk. Naast de tijgers van Raden Saleh ook een map met 1.200 zeventiende- en achttiende-eeuwse tekeningen van de stad en de provincie Utrecht, aan een particuliere verzamelaar. Nederlandse musea die deze kunst graag in hun collectie hadden willen opnemen, zeggen niet te zijn benaderd door het hof.’ Vraag is of dit met de Ethische Code van de museumsector spoort. De Museumvereniging zou om een uitspraak gevraagd moeten worden.

En dat op de dag dat koning Willem-Alexander in het Koninklijk Paleis op de Dam met veel bombarie de koninklijke prijzen voor de vrije schilderkunst 2016 uitreikt. In de opgedrongen rol van kunstliefhebber. De mythe van een betrokken en maatschappelijk koninklijk huis tekent het verschil tussen schijn en wezen. De mythe bestaat uit pose en afstand en vindt aftrek dankzij propaganda en welwillende onderhorigheid bij opiniemakers. Het is moedig van Ribbens dat hij hier doorheen breekt. Zijn Vlaamse hoofdredacteur Peter Vandermeersch heeft het nooit verder gebracht dan lakei, hermelijnvlooi, jaknikker en hielenlikker van Oranje.

In NRC vallen columnisten Teulings en Kuitenbrouwer Paul Scheffer aan. Waarom?

EP-140929545.jpg&MaxW=960&imageVersion=default

Gastcolumnisten, de plaag die dagbladen teistert als een sprinkhanenplaag. Of ik recht van spreken heb weet ik niet, maar ik geef mijn mening onbezoldigd, ongebonden en zonder bijbedoelingen zoals het vereffenen van rekeningen. Columns vullen dagbladen lekker op en zijn bakens van herkenbaarheid voor de lezer. Van een koers richting niemandsland. Columns bieden de schijn van zekerheid en continuïteit. Een column is goedkoper dan onderzoeksjournalistiek en maakt het dagblad persoonlijk en smeuïg. Een column is de meest relevante irrelevantie in een dagblad. Ze kunnen goed gemist worden, maar werken lekker als bladvulling.

Uiteraard zijn er columnisten die de moeite waard zijn en iets te vertellen hebben. Zoals Jérôme Heldring die decennialang een politiek-filosofische column in NRC had en daarmee de politiek beïnvloedde. Elk tijdperk kent belangrijke opiniemakers voor wie een krantencolumn een uitstekend middel is. In NRC is Luuk van Middelaar een columnist die door zijn onthechtheid, kennis, inzicht en originele ideeën Heldrings positie over zou kunnen nemen. Zo reageren columnisten binnen dezelfde krant op elkaar. Ze zijn van waarde en niet te vergelijken met de columns die niet meer zijn dan niemendalletjes en haastig in elkaar gegooide stukjes.

In NRC plaatste PvdA’er Paul Scheffer op 24 oktober het artikelDe exodus en ons geweten’ dat een overzicht van en antwoord gaf op de vluchtelingencrisis. Hij weerlegde vier argumenten om de grenzen niet te sluiten en eindigde met een oproep: ‘Wat is dat toch voor een onvermogen in weldenkende kring om over de morele betekenis van grenzen na te denken, welke verlegenheid is hier zichtbaar?’. Scheffer heeft het geweten, twee weldenkende NRC-columnisten kwamen in actie door niet zijn argumenten, maar zijn persoon aan te vallen.

Econoom en PvdA’er Coen Teulings gaat op 28 oktober volledig los in zijn column en verwijt op een indirecte manier Scheffer met zijn artikel ‘Het Multiculturele Drama‘ uit 2000 door zijn deelname aan het debat het nationalisme en chauvinisme in Nederland salonfähig te hebben gemaakt. Zonder onderbouwing schuift hij Scheffer ontwikkelingen in de schoenen, zoals het populisme van de middenpartijen die meegaan in het radicalisme van een minderheid om grenzen te sluiten. Alsof Scheffer daarvoor in z’n eentje verantwoordelijk zou kunnen zijn. Teulings wordt op geen enkel moment concreet of gaat direct in op Scheffers argumenten.

Nog bonter maakt op 31 oktober Jan Kuitenbrouwer het in een columnAchter de schermen adviseert hij de SP. In zijn aanval op Scheffer gaan alle remmen los: ‘In zijn spraakmakende essay het Multiculturele Drama, vijftien jaar geleden, ontwikkelde Scheffer geen alternatieve visie met duwkracht naar links, maar loodste hij weldenkend Nederland als een zorgzame schaapherder naar rechts’. En met een reactie naar zowel Teulings als Scheffer: ‘Coen Teulings’ aanval op Scheffer, afgelopen woensdag in deze krant, was schril, warrig en totaal onverdiend, maar dat Scheffer ook nu weer met aplomb aan de verkeerde kant van het Overton-window trekt, valt niet te ontkennen.’ Kuitenbrouwer denkt dat de stijlfiguur van de afleiding hem onkwetsbaar maakt.

Wat moeten we als krantenlezer met deze onderonsjes en onderlinge afrekeningen van columnisten die actief bij politieke partijen betrokken zijn, maar in hun column net doen alsof ze onpartijdig en ongebonden zijn? En door het ruimtegebrek van een column niet toekomen aan het zorgvuldig uitwerken van argumenten, maar het bij suggesties laten. Maar het ergste is dat hun columns geen inzicht geven over de waarheid achter de dingen en zelfs niet amuseren als niemendalletje. De verbittering en grimmigheid die uit de columns van Teulings en Kuitenbrouwer opstijgt maakt ze onverteerbaar. De hoofdredacteur van NRC zou er goed aan doen om het aantal gastcolumnisten behoorlijk in te perken. Het komt de kwaliteit van de krant ten goede.

Foto: ‘Syrian refugees wait behind barbed wire near the Turkish-Syrian border after fleeing Syria, near Sanliurfa, Turkey. Sedan Suna / EPA’. 23 september 2015.

Anne. Een Hollands drama: journalistiek, kunst en kunstkritiek

ann

Kunst in Nederland mag niet schuren. Het wordt getemd, van een etiket voorzien en in een vakje gestopt. Om tam geworden weggestopt te worden. De politieke en creatieve klasse meent dat kunst een meetbaar profijt moet hebben. Kunst moet emanciperen, kunst moet doelgroepen verheffen, kunst moet amuseren, kunst moet winst opleveren, kunst moet tegenstellingen verzoenen, kunst moet zichzelf oprekken tot boterzachte genres, kunst moet bedrijfskosten van kunstgebouwen terugverdienen, kunst moet tewerkstellen, kunst moet direct de samenleving dienen en kunst moet ongevaarlijk zijn. Kunst mag in Nederland niet echt kunst zijn.

Kunst die aanscherpt, kunst die tegenstellingen vergroot, kunst die vloekt en beledigt, kunst die vervreemdt, kunst die het menselijk tekort definieert, kunst die schokt, kunst die naast de werkelijkheid laat kijken, kunst die verder niks is en de kunst dient, in Nederland wordt het door de gevestigde klasse niet geaccepteerd.

Bart Smout reageert vandaag in De Volkskrant op een Nederlandse rel. NRC plaatste op de voorpagina van 9 mei een recensie door Herien Wensink van de lang verwachte theatervoorstelling Anne. Over Anne Frank. Ze schreef een goed onderbouwde theaterkritiek en concludeerde ‘Anne is een imponerende, maar brave en eendimensionale voorstelling‘. Daarop barstte de kritiek los. Presentator Matthijs van Nieuwkerk zaagde de hoofdredacteur van de NRC Peter Vandermeersch in DWDD door en stelde dat een kunstrecensie -nog los van het feit of deze negatief is- enkel en alleen op de cultuurpagina dient te staan. Hiermee doet Van Nieuwkerk alsof-ie niks van journalistiek begrijpt. Wat mogelijk echt zo is. Smout verwerpt met cynisme deze mentaliteit: ‘Kunst moet worden gevierd. Kunst verdient een polonaise. En polonaises moet je niet in de weg lopen.‘ 

Opinieleiders als Van Nieuwkerk maken de fout te denken dat ze vanwege de promotie dienend moeten zijn aan de kunstsector. Aan producenten, programmamakers, regisseurs, schouwburgdirecteuren of uitgevers. Ze gaan niet voor kunst, maar voor de infrastructuur van het kunstbedrijf. In hun hoofd zit het idee ingebakken dat kunst niet in zichzelf bestaat, maar een afgeleide is van het economisch nut van kunst. Daarom menen ze aan consumentenvoorlichting te moeten doen en niet aan kunstkritiek. De burger is niet meer dan een klant.

In sommige kunstsectoren van hoog niveau zoals design, dans, literatuur, beeldende kunst, dance, klassieke of geïmproviseerde muziek maakt een recensie weinig uit. Het niveau is er al. Maar in andere sectoren kunnen kritieken een verschil maken. Zoals het voorbeeld van de Nederlandse film toont die al jarenlang onder niveau presteert en maar niet door wil breken. Mede omdat de zelfreflectie ontbreekt en de beleidsmakers het goede spoor niet weten te vinden. Het is potsierlijk om te beweren dat kunstkritiek dat in z’n eentje kan veranderen, maar het kan wel meehelpen om de bewustwording te vergroten. Precies zoals de recensie over Anne van Herien Wensink doet. De NRC neemt de kunst serieuzer door een negatieve kritiek op de voorpagina te plaatsen dan alle goedpraters van het kaliber Van Nieuwkerk doen die kunst als consumentenartikel zien.

Foto: Tweet van de NRC van 9 mei 2014 met voorpagina van die dag.

NRC nog steeds goedgelovig en kritiekloos over Obama en NSA

nrc

De online-versie van de NRC over de persconferentie van president Obama van afgelopen vrijdag kon niet lovender zijn. Hij kondigde daarin onder meer een ‘onafhankelijk onderzoek’ met ‘experts van buitenaf’ over de NSA aan. Gisteren werd bekend wie deze hervormingsgezinde (aldus NRC) Obama tot coordinator van deze onderzoekscommissie benoemde: directeur van de National Intelligence James Clapper. WC-Eend keurt WC-Eend en noemt het hervormingWebwereld is kritisch over Obama en verwijst met een opinie naar techdirt. The Atlantic ziet genoemde persconferentie als een dieptepunt van leugenachtigheid en afwijzing, en een hoogtepunt in Obama’s gebruik van dubbele standaarden. Maar de NRC geeft Obama opnieuw het voordeel van de twijfel en associeert hem met hervormingen. Ondanks het vuile water dat onder de brug is gestroomd.

De NRC neemt die 9de augustus frasen van Obama’s persconferentie over en stapelt ze in een artikel zonder kritische lijn tot een kaartenhuis van vooronderstellingen. Een bloemlezing: ‘Barack Obama gaat een beroep doen op het Congres voor meer transparantie en toezicht bij het verzamelen van burgergegevens. “We kunnen en móeten transparanter zijn.“‘ En: ‘De Amerikaanse regering gaat nu meer informatie vrijgeven over de wijze waarop in binnen- en buitenland gegevens worden verzameld door de inlichtingendiensten.’ En: ‘Op onder meer deze manier moet het surveillanceprogramma van de NSA hervormd en beperkt worden.’ En zo door. Het zou kunnen, maar het zou ook niet kunnen. Is dat kritische berichtgeving van een ‘kwaliteitskrant‘?

De kritiek op het uitblijven van een omslag in het denken van de buitenlandredactie van de NRC blijft op dit blog een herhaling van zetten. Zie hier en hier en hier. Zolang de NRC weigert in te zien dat president Obama leugenachtig, afwachtend en passief is en daarbij volop kansen mist om de veiligheidsdiensten en de militairen weer in het gareel te brengen, verdient de krant deze kritiek. Zolang het zelf de ‘framing’ van de regering-Obama blijft volgen, wordt de NRC zelf als goedgelovig en kritiekloos ‘geframed’. Het is niet anders.

Foto: Schermafbeelding van opening online NRC-artikel ‘Obama presenteert hervormingen NSA en gaat in op kwestie-Poetin‘, 9 augustus 2013.

In kwestie Snowden laat NRC zich opnieuw misleiden

Er valt heel wat af te dingen op het kritisch vermogen van de Nederlandse gevestigde media. Graag neem ik het verwijt voor lief in herhaling te vervallen door nogmaals te verwijzen naar de in mijn ogen onbegrijpelijke opstelling van de NRC die president Obama het voordeel van de twijfel geeft. De NRC wekte in oktober 2012 de indruk dat Obama het opnam voor de burgerrechten en de vrijheid van meningsuiting. Toen was dat naar mijn idee al een onhoudbaar standpunt, maar door recente onthullingen door Edward Snowden over de NSA is dat standpunt nog onhoudbaarder geworden. Dat leidt niet tot een andere opstelling van de NRC, ondanks het goede werk van haar Amerikaanse correspondenten. Het roept de vraag op waarmee de gevestigde media bezig zijn en wat ze voor lezers die zich op internet direct tot de bron wenden zo’n nieuwsmedium nog toevoegt. Zeker als de media de bemiddelende rol van ‘vertaler’ van het nieuws slordig en gekleurd uitvoeren.

Opmerkelijk is dat de NRC Obama nog steeds het voordeel van de twijfel geeft. Ik begrijp daar niets van voor een krant die zich kritisch en liberaal noemt. Ik neem aan dat er kundige en door de wol geverfde journalisten en redacteuren aan het werk zijn, maar toch is dat in de kolommen nauwelijks terug te vinden. Welk proces verhindert dat? Redacties baseren zich op persbureau’s die de waarheid verdraaien omdat ze belang hebben bij het verbergen van de waarheid. Maar een krant als de NRC heeft hier toch weet van en kan toch niet zo naïef zijn dat niet door te hebben? Toch lijkt het er sterk op. Voor de reden heb ik geen afdoende verklaring.

ka

Neem Judith Laanen van de redactie Buitenland. Ze neemt plichtmatig de berichtgeving van Reuters over, maar doet er een eigen schepje bovenop. Ze zegt in een artikel over de NSA van 18 juni: ‘Edward Snowden, de 29-jarige Amerikaan die de afluisterpraktijken van het Amerikaanse PRISM-programma vorige week aan het licht bracht, sprak de noodzaak van afluisteren gisteren tijdens een livechat met de Britse krant The Guardian nog tegen, schrijft persbureau AP.‘ Het gaat om het woord ‘nog‘ waarmee Laanen suggereert dat de waarheid van viersterrengeneraal en NSA-directeur Keith Alexander de waarheid van Snowden heeft vervangen. Maar ieder die kritisch kijkt naar wat Alexander zegt weet dat-ie liegt en steeds de cijfers bijstelt. Door de onnodige toevoeging van dat ‘nog‘ geeft Laanen aan deze zaak niet op de voet te volgen. Om het fatsoenlijk te zeggen.

Het is ook een onmogelijke opgave voor een krant als de NRC om zonder eigen expertise en directe toegang tot de bronnen verslag te moeten doen van een zaak die zich op grote afstand afspeelt maar toch de hele wereld bezighoudt. Het kan het niet negeren omdat er een direct belang voor Nederlandse internet- en telefoongebruikers mee gemoeid is. Wat de NRC en de Nederlandse gevestigde media opbreekt is dat ze geen idee hebben hoe ze de kritische geluiden moeten ‘omkaderen’. Het ene moment wordt de ene nieuwsbron gevolgd en het andere moment de andere die een tegengesteld perspectief geeft. Maar da’s geen zorgvuldige journalistiek die meerdere kanten belicht en zweert bij hoor en wederhoor. Da’s stuurloosheid in de berichtgeving en het ontlopen van de keuze om zich werkelijk kritisch en onpartijdig op te stellen.

Dat kader schetst Tim Shorrock in de New York Times. Hij stelt dat er jaarlijks zo’n 42 miljard euro naar private onderaannemers in de Amerikaanse veiligheids-industrie stroomt. Door stuivertje te wisselen tussen overheid en bedrijfsleven poetsen topbestuurders hun inkomen op. Een dreiging moet dat legitimeren. Onbelangrijk en bijkomend is of die dreiging realistisch is. Nieuwsmedia die menen ‘objectief’ verslag te kunnen doen verzaken hun controlerende taak omdat ze niet achter de waarheid kijken. Ze maken zich tot deelgenoot aan de politionele militarisering van de samenleving. Juan Bosch waarschuwde in de jaren ’60 voor het Pentagonisme in navolging van president Eisenhower die in 1961 voor het militair-industrieel complex waarschuwde. Het is aan kritische media om zich niet te laten misleiden en die steeds wisselende verschijningsvorm van dat complex journalistiek te volgen. Dat kan het kader voor een krant als de NRC zijn.

military-industrial-complex-dwight-eisenhower.preview

Foto 1: Schermafbeelding van laatste deel van artikel ‘NSA: meer dan 50 aanslagen afgewend door afluisteren door Judith Laanen in de online-versie van nrc.nl. 18 juni 2013.

Foto 2: Fragment afscheidstoespraak van president Eisenhower over het militair-industrieel complex. 1961.