Rotterdamse raad omarmt langzaam collectiegebouw van Boijmans

De Rotterdamse gemeenteraad bestaat uit 45 leden. De vermoedelijke voorstanders D66, VVD, CDA en CU/SGP hebben samen 13 zetels. Om het plan door te laten gaan zijn 23 stemmen nodig. Die zijn te vinden bij de strategische twijfelaars Leefbaar Rotterdam (14 zetels), PvdA (8), GroenLinks en Nida Rotterdam (elk 2). Het is opvallend dat coalitiepartij Leefbaar en oppositiepartij PvdA die geconditioneerd zijn om zich tegenover elkaar op te stellen nu schijnbaar in hetzelfde kamp te vinden zijn. Maar hun invalshoek is verschillend.

Leefbaar gebruikt steun voor het collectiegebouw waarschijnlijk als wisselgeld binnen de coalitie. Plat gezegd om een D66-standpunt elders in het programma weg te onderhandelen. Van de PvdA dat zich graag uitspreekt als kunstvriendelijk valt niet te verwachten dat het het collectiegebouw principieel afwijst. Daartoe opereert woordvoerder cultuur Co Engberts te genuanceerd. Hij wil de garantie dat bij financiële tegenslag de cultuurbegroting niet wordt geschaad.  In maart 2014 voerde kunsthandelaar Klaas de Geus voor de PvdA een solocampagne met de leus ‘Kies Kunst Kies Klaas‘. In de gelederen van de tegenstanders is trouwens bij de PvdD kunsthandelaar Ruud van der Velden te vinden. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat PvdA en Leefbaar niet te lang moeten wachten met het geven van steun omdat anders de ander er met de deal vandoor gaat.

Advies van de RRKC over Boijmans’ Collectiegebouw is onbruikbaar

boij

Nogmaals het advies van de RRKC over het Collectiegebouw. Op 15 april wordt het in de Commissie Bouwen, Wonen en Buitenruimte behandeld, op 28 mei valt de beslissing. Sleutelzin is wat het op p. 16 zegt over het Museumpark: ‘De wijze waarop de projectorganisatie het plan heeft ontwikkeld – geïsoleerd en zonder consultatie van de omgeving of andere belanghebbende partijen –, heeft veel onbegrip en weerstand opgeroepen bij zowel omliggende instellingen en buurtbewoners als bij andere instellingen in de stad.’ De zin vat in toon en inhoud het advies samen. Niet ‘onbegrip’ maar ‘veel onbegrip’, niet ‘kritiek’ maar ‘weerstand’.

Inhoudelijk kiest het advies ervoor om kansen klein te maken en risico’s te vergroten. Zonder dat voldoende te onderbouwen. Opvallend is dat de RRKC beweert niet over relevante documenten te beschikken (p. 7) om vervolgens uitspraken te doen over de financiële onderbouwing, in het bijzonder de investeringskosten. Nog bevreemdender wordt het als het eerst schetst (p. 9) dat het concept van ’n multifunctioneel Collectiegebouw vernieuwend is om te constateren: ‘Het is niet te voorspellen hoe lang deze tendens aanhoudt en door welke nieuwe inzichten deze mogelijk al weer snel wordt ingehaald.’ Dat is geen open, onpartijdige houding die vergelijkt en afweegt, maar wordt een executie met voorbedachte rade. Dit zegt vooral iets over het handelen en de kleuring van leden van de RRKC. En weinig over de argumentatie en kansen van het Collectiegebouw.

Op de geciteerde zin op p.16 volgt: ‘Wil het Collectiegebouw echt een katalyserende functie krijgen voor het Museumpark, dan zullen alle betrokkenen veel meer in gemeenschappelijke doelen en ambities moeten gaan denken. Nu prevaleert het eigenbelang nog te veel. Deze omslag maken zal, gezien de op scherp gestelde verhoudingen, geen eenvoudige opgave zijn.’ Iedereen die zich bouwoverleggen, vergaderingen met wethouders, raadscommissies en gemeenteraad van een 9 jaar lopend project voorstelt zal de constatering over het eigenbelang onwaarachtig vinden. In alle opzichten drukken omgevingsfactoren een stempel op de opstelling van Boijmans. In Nederland poldert iedereen zijn ondanks mee. Daarbij is het een denkfout dat een van de grootste Nederlandse musea om een project van 50 miljoen euro te realiseren het eigenbelang niet zou mogen dienen. Het is niet Museum Boijmans, maar de politiek die het algemeen belang bewaakt en afweegt.

Wat moet de Rotterdamse raad met dit advies? De RRKC kan niet op voorhand serieus genomen worden zoals haar opstelling over het Wereldmuseum duidelijk maakte. De RRKC tracht op de stoel van de politiek te gaan zitten en vergeet daarbij gedegen voorwerk af te leveren om de politiek te dienen. Bestuurlijk en procedureel een merkwaardige situatie. Zo is de entreeprijs van 23,50 euro niet terug te vinden in de documenten en het is de vraag of het de RRKC als hard feit is gepresenteerd. Op dit advies kunnen raadsleden niet blindvaren om hun mening over de haalbaarheid van de exploitatie te bepalen. Dit zal toch een doorslaggevend aspect zijn.

Rotterdam moet laveren tussen ambitie en realisme, tussen verbeelding en het scheppen van voorwaarden, tussen beweging en stilstand. Laat die keuze niet door een valse voorstelling van zaken bepaald worden.

Foto: ‘Museum Boymans van Beuningen aan de Mathenesserlaan’, 28 september 1935. Collectie: Stadsarchief Rotterdam.

Terugvaloptie Armando Museum op kosten van Amersfoort?

UPDATE 22 juni: De Utrechtse raad steunt met grote meerderheid de kredietaanvraag voor Oud-Amelisweerd. Dat verknoopt is aan een specifieke exploitant: Stichting Museum Oud-Amelisweerd. Vincent Oldenborg (Leefbaar) was helder in een wollig debat. Als het misgaat dan heeft Utrecht mede op kosten van anderen een prima museumgebouw. Naar zijn idee zonder subsidie van Utrecht. Niemand sprak hem tegen. 

Op 6 december 2011 nam de Amersfoortse gemeenteraad de motie ‘Gelden Armando Faillisementsproof van de PvdA en TROTS aan. De indieners constateren dat het Ondernemings- en Huisvestingsplan van een Museum Oud-Amelisweerd ‘zeer ambitieuze plannen bevat m.b.t. inkomstenwerving op gebied van bezoekersaantallen, horeca, verhuur en fondsenwerving‘. Amersfoort steunt dit museum met een bruidsschat van 1 miljoen euro. De indieners willen deze steun gefaseerd uitbetalen zodat bij een faillissement of falen van de Stichting Museum Oud-Amelisweerd de restanten van het bedrag terugvloeien naar Amersfoort.

Op 13 december 2011 stuurde het Utrechtse College een brief naar de Commissies Stad & Ruimte en Mens & Samenleving waarin het weinig bezwaren ziet in bovengenoemd Ondernemings- en Huisvestingsplan. De brief bevat tegenstrijdigheden. Erin wordt een ‘terugvaloptie’ geschetst indien de ambities van het nieuwe museum niet realiseerbaar zijn. Dan komt Utrecht met de variant van een ‘sitemuseum’ of ‘open monument’ onder beheer van het Centraal Museum. Ofwel, een continuering van de situatie zoals die sinds 1990 bestaat.

Verzelfstandiging van het CM kan nog een complicatie vormen. Da’s in opdracht van het college onderzocht in een haalbaarheidsonderzoek. Conclusie is dat het zou kunnen, maar de realiteit is dat het nog niet zover is of dat verzelfstandiging ook noodzakelijk is. Om formele redenen werd een Tijdelijke Ondernemingsraad opgetuigd om het personeel mee te laten praten. Dit is voluit kritisch. Met name het Raad van Toezicht-model biedt minder kwaliteit dan een gemeenteraad die de wethouder controleert. Voorbeelden bij Raden van Toezicht van verzelfstandigde Amsterdamse, Goudse en Groningse musea tonen stelselmatig falen aan.

Op 30 december 2011 heeft het Amersfoortse raadslid Raphaël Smit van de fractie Groep van Vliet zijn zorgen uitgesproken over de tegenstrijdigheden in de verhuizing van het Armando Museum naar Oud-Amelisweerd. Smit wijst op een principieel punt uit de overeenkomst van 15 januari 1998 tussen Amersfoort, Armando en zijn ex-vrouw Tony de Meijere. De RIB 2010-136  (p. 7) parafraseert de bepaling alsvolgt: ‘dat er op grond van de overeenkomst museaal verantwoorde expositieruimte in Amersfoort moet worden geboden’ en (p.8) ‘zolang de gemeente binnen haar mogelijkheden museaal verantwoorde expositieruimte biedt in Amersfoort, handelt zij juridisch in overeenstemming met bovengenoemde overeenkomsten.

Al sinds het afblazen van de herinrichting in de Elleboogkerk is duidelijk dat het Amersfoortse college deze overeenkomst van 1998 en een latere prestatieovereenkomst van na de brand niet nakwam zoals was afgesproken. In juli 2010 werd de gemeenteraad door toenmalig A-in-C directeur Gerard de Kleijn van woordbreuk en onbehoorlijk bestuur beticht. Maar de collegepartijen dekten deze beslissing van het college.

Tijdens de beraadslagingen in 2011 over de bruidsschat werd de raad het beeld geschetst dat weliswaar de overeenkomst van 1998 en de prestatieovereenkomst van na de brand niet nagekomen zouden worden door het college, maar dat dit naar de geest wel zou gebeuren in landhuis Oud-Amelisweerd. Zoals Smit zegt: ‘De verhuizing van het Armandomuseum naar Oud-Amelisweerd betekende, dat het artistieke erfgoed van Armando elders een vaste plaats zou krijgen, overeenkomstig de opzet van het Armandomuseum in de Elleboogkerk. Hierin lag het morele motief om een forse bruidsschat beschikbaar te stellen.’ 

Er speelt een misverstand dat de Amersfoortse raad aan zichzelf te wijten heeft. Tijdens de raadsdebatten werd over de verhuizing van het Armando Museum gesproken, alsof dat elders in een kale ruimte uitgepakt zou worden. Maar Oud-Amelisweerd is een rijksmonument dat een waarde in zichzelf vertegenwoordigt. Vanaf het begin was duidelijk dat de Armando collectie in samenhang met de collectie unieke achttiende-eeuwse Chinese behangsels gepresenteerd zou worden, zoals het Ondernemings- en Huisvestingsplan stelt. Van een autonoom Armando Museum op de locatie Oud-Amelisweerd is nooit sprake geweest.

Toch heeft Smit een punt als-ie wijst op de ‘terugvaloptie’ uit de brief van 13 december. De indruk ontstaat dat Utrecht het Amersfoortse geld aanwendt om een Utrechts museum op te tuigen. Daarover maakt-ie zich zorgen. Want als in 2016 blijkt dat de ambities van een Museum Oud-Amelisweerd met 40.000 bezoekers niet haalbaar zijn, dan stuurt Utrecht de Armando Collectie terug naar Amersfoort. Niet onmogelijk gezien het ontbreken van een gezonde exploitatiebegroting. Dan heeft dit Bunnikse avontuur Amersfoort zo’n 700.000 euro gekost en kan het opnieuw beginnen. Met het bestuderen van de overeenkomst van 15 januari 1998.

Het Utrechtse VVD-raadslid Jesper Rijpma is eveneens kritisch op de onderbouwing van de plannen van een Museum Oud-Amelisweerd. Volgens Rijpma is het eerder gebaseerd op aannames dan op realisme. Naar verwachting worden zijn vragen begin februari in de raadscommissie Mens & Samenleving behandeld.

Foto: De Kei van Amersfoort, 1661. Credits: Erfgoedhuis Utrecht/ Museum Flehite

Ter Borg gaat niet tot de bodem over museumgoudA

De aanhef is veelbelovend en bevat de meest gekruide uitspraak van het hele stuk. Namelijk dat de verkoop van The Schoolboys door directeur Gerard de Kleijn geen voorbeeld van goed cultureel ondernemerschap is. Het blijkt een citaat van conservator moderne kunst Hans Vogels te zijn. Personeelsleden die zich uitspreken zijn kwetsbaar en daarom zitten er nadelen aan ze sprekend op te voeren. Hun positie geeft de grenzen van hun woorden aan. Journaliste Lucette ter Borg lijkt daar ongewild in mee te zijn gezogen.

In de NRC doet Ter Borg een poging tot analyse hoe het gaat met museumgoudA. Ze komt in een sfeervol stuk een heel eind, maar blijft steken in de journalistieke code van hoor en wederhoor. Dat enerzijds-anderzijds laat de journalist wegkomen zonder een positie in te nemen. Het stuk van Ter Borg zegt uiteindelijk meer over het falen van de gevestigde journalistiek dan over museumgoudA.

Er valt op verschillende manieren antwoord te geven op zo’n gemiste kans. Door de gaten in het betoog aan te vullen, de tegenstrijdigheden naar voren te halen of aan te tonen dat het een verkeerd kader kiest voor de thematiek. Laat ik proberen het alle drie te doen. Omdat het te veel om op te noemen is stip ik alleen de hoofdlijnen aan.

Een gat dat Ter Borg laat vallen zijn de bijzonderheden over de koop en verkoop van een Weissenbruch en de Dumas bij Christie’s. Ze laat ongenoemd dat museumgoudA op 24 mei 2011 bij Christie’s Amsterdam een Weissenbruch voor €109.000 kocht. In persberichten zegt directeur De Kleijn respectievelijk op 22 juni dat dit werk uit een legaat en op 30 juni dat het uit de opbrengst van de Dumas wordt betaald. Waarom verwerkt Ter Borg dit niet in haar stuk? Waarom verklaart ze niet hoe een museum dat naar eigen zeggen het water tot de lippen gestegen is dit werk kan financieren?

Een ander gat dat Ter Borg laat vallen is het verzamelbeleid tot nu toe. Ze voert bedrijfsvriend Alain de Werd op die terecht zegt dat de gemeente Gouda een zwalkend beleid voert dat verkeerd uitpakt voor de cultuur. Maar vervolgens voegt ze een citaat van hem toe dat dat de vorige directeur zonder duidelijke identiteit prachtige hedendaagse kunst verzamelde. Nog los van de vraag hoeveel kunsthistorisch inzicht de directeur van de plaatselijke Praxis heeft slaat De Werd de plank mis. Want museumgoudA kreeg in 1976 de expliciete opdracht van de gemeente om hedendaagse kunst te verzamelen. Waarom voegt Ter Borg dit niet toe?

Op dit blog heb ik een discussie gevoerd met het Goudse SGP-raadslid Arjan Versteeg die neerkwam op het beantwoorden van de schuldvraag naar het structurele tekort van museumgoudA. Dat in schattingen uiteenloopt van 7 ton tot €1,2 miljoen. Versteeg schoof  de zwartepiet naar de vorige directeur Tjan met zijn uitspraak dat De Kleijn bezig is problemen uit het verleden door zijn voorgangers veroorzaakt op te lossen. Los van de bestuurlijke kiesheid is dat onzin omdat Tjan pas na de verzelfstandiging aan boord stapte. De verzelfstandiging werd door de gemeente binnen het beleidsprogramma OptimaForma als expliciete bezuinigingsmaatregel gebruikt.

Ter Borg stipt dit aan, maar voegt een merkwaardige zinsnede toe ‘al ontkent De Kleijns voorganger Ranti Tjan dat‘. Wat zou het belang van Tjan kunnen zijn om te ontkennen dat de verzelfstandiging in 2006 door de gemeente Gouda en interimdirecteur Peter Berns onzorgvuldig en te hard is doorgevoerd? De logica ontgaat me. Of het moet zijn dat allerlei oneigenlijke bedragen bij het tekort worden opgeteld. Na 2006 liepen museumgoudA en directeur Tjan juist tegen de krappe kaders aan. Daardoor is museumgoudA in een financiële fuik terechtgekomen.

Kortom, lokale politici en bestuurders die zelf te krap hebben begroot proberen 5 jaar later een bezuinigingsmaatregel met terugwerkende kracht te verhalen op een teruggetreden directeur die niet meer kan antwoorden. Bestuurlijk is het onzorgvuldig en politiek kortzichtig. En als Ter Borg er onvoldoende journalistieke scherpte en onderzoek aan toevoegt wordt het een onbegrijpelijke brei van misverstanden. De lezer schiet met zo’n sfeerimpressie weinig op in het vinden van de echte verklaring.

Dat museumgoudA door de Nederlandse Museumvereniging is teruggefloten heeft Ter Borg eerder uitgebreid in de NRC besproken. Hier wordt het terloops aangestipt. Ze eindigt haar stuk met de opmerking die niet in emotie-tv zou misstaan. Namelijk dat De Kleijn niet wakker ligt van de kritiek dat-ie de collectie verkwanselt, maar wel omdat-ie mensen moet ontslaan. Wat moeten we met zo’n opmerking van De Kleijn die niet te toetsen valt, zich onttrekt aan de feiten en het debat ontloopt? Wat wil Ter Borg hiermee zeggen?

Waarom focust Ter Borg niet op de rol van burgemeester Cornelis, de Raad van Toezicht, het gemeentelijk apparaat, OptimaForma, de apothekersbranche plus het NFM en de specifieke rol voor De Kleijn om te saneren en zijn ontbrekende initiatieven om uit de bestuurlijk-ambtelijke sfeer te komen? Waarom gaat ze mee in de aanname dat museumgoudA zich de afgelopen jaren van de stad afgekeerd zou hebben? Is gratis toegang nu het tovermiddel of waren dat toen de samenwerkingsverbanden met andere culturele en maatschappelijke instellingen?

Lucette ter Borg is halverwege blijven steken in haar analyse. Dat vraagt om nader onderzoek en een tweede kans. Voor haar, de NRC-lezer en museumgoudA.

Foto: Openingsperformance Touching Noise 20 Juni t/m 21 Juli 2008 in museumgoudA

Armando Museum en het bestuurlijk onvermogen

Op 13 december 2010 passeerden hier de plannen rond het Armando Museum in Onderzoek Armando Museum roept vragen op. Enkele dagen later werd op 15 december de door het secretariaat van gedeputeerde Anneke Raven toegestuurde en bijna integrale publieksversie van de rapportage haalbaarheidsonderzoek van de stichting Amersfoort in C in Rapport Armando Museum geplaatst. Opvallend is dat Raven op haar weblog niet ingaat op de verhuisplannen rond het Armando Museum. Deze geslotenheid is tekenend.

Feiten maken duidelijk dat het ooit in de Amersfoortse Elleboogkerk gevestigde Armando Museum na een brand niet opnieuw in de kerk gehuisvest wordt. Afspraken van het vorige college worden met een beroep op bezuinigingen door het huidige college gebroken. Een vorige directeur van Amersfoort in C betitelt dat als onbehoorlijk bestuur.

Vanuit  zes besturen, te weten de gemeenten Amersfoort en Utrecht, provincie Utrecht en de culturele instellingen Amersfoort in C, Armando Museum en het Utrechtse Centraal Museum wordt vervolgens geopperd om het Armando Museum te verplaatsen naar Oud-Amelisweerd. Een zomerverblijf uit 1770 met uniek antiek Chinees behang en een kwetsbaar klimaat in het natuurgebied Amelisweerd aan de rand van Utrecht. Oud-Amelisweerd is eigendom van de gemeente Utrecht en wordt gehuurd en beheerd door het Centraal Museum. De restauratie van landhuis en antiek behang is in volle gang.

Opvallend is dat een kleine kern aan onzichtbaar blijvende bestuurders een intentie uitspreekt, die weg in de media als voldongen feit presenteert en bewust voorbijgaat aan de consultatie van zowel cultureel erfgoed-museale specialisten als politieke betrokkenen.

Vraag is of het inhuren van managers als Hein Reedijk en Peter Berns daarin verandering brengt of het bestuurlijk accent alleen nog maar versterkt. De tweet van Reedijk: Ik ga het Armandomuseum helpen in om een bedrijfsplan de consequenties van een eventuele verhuizing naar Oud Amelisweerd in kaart te brengen stemt niet hoopvol voor een open discussie zonder tunnelvisie. De uitkomst staat met deze opdracht al vast. Onbegrijpelijk is waarom Reedijk en Berns niet gevraagd wordt om ruimer dan Oud-Amelisweerd te kijken, bijvoorbeeld naar Kamp Amersfoort of welke locatie dan ook in de provincie Utrecht.

In de media spreken twee betrokkenen uit de Amersfoortse politiek zich kritisch uit over de verhuizing van het Armando Museum uit Amersfoort en de procedure die de raad buitenspel zet: Hiske Land van GroenLinks en Simone Kennedy van de ChristenUnie. Deze laatste stelt dat er buiten de gemeenteraad om onomkeerbare stappen gezet [leken] te worden zonder vooroverleg met de gemeenteraad.

Simone Kennedy verbaast zich ook over de lauwe reacties: Hoe kun je eerst zoveel investeren in dit museum en daarna zo passief toezien als dit museum aan de bezuinigingen ten onder gaat? Zij pleit voor verhuizing van het Armando Museum naar Kamp Amersfoort, maar haar blijkt in november 2010 dat er door Amersfoort in C niet eens met de directeur van Kamp Amersfoort gesproken is. Wethouder Barendregt doet de plannen af als niet reëel.

Lid adviescommissie erfgoed bij het Fonds Cultuurparticipatie en raadslid GroenLinks Hiske Land concludeert dat de gemeenteraad nog weinig te vertellen heeft over de op afstand gezette culturele instellingen: De ontwikkeling van afgelopen jaren naar cultureel ondernemerschap bij de instellingen betekent in de praktijk dat je als gemeente amper meer zeggenschap hebt over je culturele profiel als stad. Dat realiseert lang niet iedereen zich. Prestatieafspraken tussen gemeente en instellingen bieden weinig houvast – ze volgen eerder de lijn van de instelling dan dat ze sturen. 

Uit de notitie van Hiske Land, het weblog van Simone Kennedy en een NRC-artikel van Lucette ter Borg van 28 december 2010 wordt nog iets anders duidelijk, namelijk dat de positie van het Armando Museum nauw samenhangt met de positie van Kunsthal KAdE. Artistiek verantwoordelijke Robbert Roos zegt: Voor ons presentatie-instellingen is meteen duidelijk geweest dat de kaasschaaf niet bruikbaar is, gezien de omvang van deze bezuinigingen. Daarom hebben we besloten één van ons te offeren. Het historisch stadsmuseum Flehite is in Amersfoort onaantastbaar; het Mondriaanhuis is te klein. Blijven over ‘mijn eigen’ Kunsthal KAdE of het Armando Museum. Roos reageert op afstand op Hiske Land. Hij bevestigt het beeld dat de culturele instellingen zelf de beslissingen nemen en niet de Amersfoortse politiekWe hebben besloten één van ons te offeren.

Omdat KAdE lijkt vast te zitten aan een huisvestingscontract van 30 jaar en er blijkbaar over de huisvesting van het Armando Museum geen juridische verplichtingen met derden waren aangegaan is de som snel gemaakt. In kleine kring ontstaat het plan om KAdE te sparen en het Armando Museum elders onder te brengen. Onaardig gezegd, om de Amersfoortse problemen bij anderen op de stoep te leggen. Vraag is wie er intrapt, of aardiger gezegd, wie er instapt.

In Amersfoort regeert het toeval. Zoals Hiske Land zegt: Ik pleit voor een brede blik op het museale aanbod, in plaats van te focussen op één instelling zoals nu gebeurt. De bezuinigingen zijn wat mij betreft alleen de aanleiding om ernaar te kijken. Wat willen we voor de stad? Welke betekenis heeft iedere instelling daarin? Amersfoortse raad en openbaar bestuur die zichzelf serieus nemen pakken deze vraag op om integraal beleid te ontwikkelen dat voortaan niet langer achter de feiten aanloopt.

Na de presentatie begin december 2010 van het haalbaarheidsrapport om het Armando Museum in Oud-Amelisweeerd te vestigen is het niet meer stil in de media. Koppen variëren van Armando Museum naar Bunnik tot Onderzoek Armando Museum dubieus op Kunstbeeld.nl. Dat laatste zegt: Volgens Volkskrant-blogger George Knight is dit echter een dubieus rapport ‘dat vragen oproept’. Het rapport zou te optimistisch zijn over de mogelijke huisvesting in Oud Amelisweerd en bovendien zou er sprake zijn van belangenverstrengeling. Bovendien is onduidelijk door wie het ‘haalbaarheidsonderzoek’ precies is uitgevoerd.

Wat resteert in deze kwestie is het beeld van onzorgvuldig bestuur en een passieve gemeenteraad in Amersfoort, op afstand gezette culturele instellingen en culturele ondernemers die in naam van de politiek besluiten nemen, belangenverstrengeling en hechte persoonlijke relaties tussen hoofdrolspelers, het uit de wind houden van KAdE, bovengemiddelde korting op cultuur, een kleine kern van bestuurders die het ene noodverband aan het andere koppelt, een tunnelvisie van deze bestuurders die slechts focussen op een specifieke locatie en een beperkte onderzoeksopdracht verlenen, en een kwetsbaar en cultureel waardevol zomerverblijf Oud-Amelisweerd dat opgeofferd dreigt te worden met voorbijgaan aan normale museale en politieke toetsing.

Hopelijk komt het zover niet en overwinnen uiteindelijk het verstand en de zorgvuldigheid. Dat moet onder redelijke mensen mogelijk zijn. Dan kan deze episode van het Armando Museum dienen als lesmateriaal voor de Bestuursacademie. In het hoofdstuk hoe het niet moet. Om Pirandello te parafraseren: Zes bestuurders op zoek naar zorgvuldigheid.

Foto: Museum De Zonnehof, Amersfoort, circa 1958; architect Gerrit Rietveld