Voorbehoud bij verhoging NAVO-budget: Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en moet hoognodig gemilitariseerd worden

Update 28 februari 2021: Afgelopen week zei een hoge Amerikaanse luchtmachtofficier dat de F-35 (ook JSF genoemd) heeft gefaald. In een bericht van 23 februari 2021 komt Forbes tot de volgende conclusie: ‘The 25-ton stealth warplane has become the very problem it was supposed to solve. And now America needs a new fighter to solve that F-35 problem, officials said.’ Er wordt al jaren door luchtvaartingenieurs en defensiedeskundigen voor gewaarschuwd dat de F-35 niet deugt, maar de kritiek werd keer op keer genegeerd. Ook in de Nederlandse politiek waar in 2012 een meerderheid in de Tweede Kamer in een motie tegen het JSF-project stemde. Waarom dit ondeugdelijke project erdoor moest worden gedrukt en wie daarvan hebben geprofiteerd maak ik duidelijk in onderstaand commentaar van 2018 met een verwijzing naar een commentaar van 2012. In elk geval zijn de nationale veiligheid en de territoriale verdediging van Nederland door de F-35 niet verhoogd met deze ‘Ferrari die alleen op zondag uit de garage komt’. Integendeel, door de meer dan 5 miljard euro kosten is de toch al onder druk staande Defensiebegroting nog verder uit het lood komen staan. Het is onderhand tijd voor een parlementaire enquête die de aanschaf, de lobby en de politieke besluitvorming van de F-35 in kaart brengt en daar lessen voor de toekomst uit trekt. De Nederlandse politiek was gewaarschuwd …

Er is onduidelijkheid over defensiebudgetten. Die kun je niet zomaar met elkaar vergelijken in de hoop op duidelijkheid. Dat komt niet alleen door de verschillen in prijspeil tussen landen, maar ook door het verschil in doelmatigheid, standaardisatie en overhead. Inzichtelijk is in dit verband een voorbeeld uit 1985 van asbakjes in een Amerikaans marinevliegtuig die per stuk 660 USD kostten. En er zijn meer van dit soort voorbeelden.

Het probleem is dat de defensie-industrie een in zichzelf gekeerde, niet open markt is. Er bestaat nauwelijks concurrentie op. Dat geldt trouwens niet alleen de Westerse, maar ook de Russische en Chinese defensie-industrie. De prijs/kwaliteit verhouding is niet stabiel. Defensie is ook een sector om gemeenschapsgeld rond te pompen en in de zakken van politici te laten verdwijnen buiten de controle van toezichtsinstanties om.

Voormalig president Juan Bosch van de Dominicaanse Republiek wees er in de jaren ’60 al op in zijn boek  ‘Pentagonismo, sustituto del imperialismo’ dat in het Engels werd vertaald als ‘Pentagonism’ en in die tijd redelijk invloedrijk was. Ik las het in de vroege jaren ’70. Hij zei dat in navolging van president Eisenhower die in zijn afscheidstoespraak van januari 1961 het begrip ‘militair-industrieel complex’ muntte. ‘Ike’ zag deze macht van de defensie-industrie en de besteding van militaire budgetten als niets meer dan ‘een verstoord gebruik van de middelen van de natie’. Omdat de hoogste geallieerde militair uit de Tweede Wereldoorlog met deze waarschuwing kwam, maakte dit in 1961 indruk. Nog voor de escalatie van de Vietnam-oorlog.

Een commentaar vat samen hoe het werkt. Het verklaart tevens waarom Europa geen defensie-industrie heeft die bij haar economische macht en statuur past: ‘But Europeans saw the whole effort as too much of a one-way street. The United States showed little inclination to accept European designs for cooperative production either in the United States or in other European countries, even when European designs were favored by those countries. According to one view expressed at the time, this situation was the natural result of American technological superiority and Yankee salesmanship. Another suggested that it was due at least in part to pressure by the U.S. government, which had been lobbied by its own defense industries.

Met als aanleiding het regeerakkoord schreef ik in een commentaar van oktober 2012 dat de nationale veiligheid van Nederland gaat over van alles en nog wat, maar nauwelijks over de territoriale verdediging van Nederland. In de afgelopen zes jaar en mede door de recente discussies over de NAVO-begroting ben ik nog meer in mijn mening gesterkt dat Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en nodig gemilitariseerd dient te worden. Feitelijk zou militaire sterkte of slagkracht de enige norm voor de toewijzing van het defensie-budget moeten zijn. Dat is niet zo. Omdat het nog even actueel is als toen herplaats ik wat ik in 2012 schreef:

Wat is er aan de hand met het debat over de krijgsmacht? Het lijkt nog erger uit het lood te staan dan die krijgsmacht zelf. Aan Defensie zitten meerdere kanten en in de publieke opinie wordt er doorgaans maar één belicht, namelijk de hoogte van het budget. Hoe doelmatig dat besteed wordt, hoeveel waar voor het geld wordt verkregen en welke belangen bij de aanschaf van wapensystemen spelen, hoeveel er aan de strijkstok van het bedrijfsleven en lobbyisten blijft hangen, hoe urgent de keuzes zijn en wat de relatie tussen budget en kwaliteit is blijft onderbelicht. In het regeerakkoord (p. 49) wordt de krijgsmacht als een verlengde van de industrie beschouwd. Op zijn best worden het nationaal veiligheids- en het economisch belang gelijkgesteld.

Zo resteert het beeld dat de nationale of territoriale veiligheid van Nederland niet de hoofdzaak is en op zichzelf staat, maar ondergeschikt is aan andere doelstellingen. Zoals het belang van de industrie of de relatie met bondgenoten, zoals de VS. Anders gezegd, de investeringen in Defensie dienen het militair-industrieel complex waarvoor de uitgaande president Eisenhower in zijn befaamde afscheidstoespraak van 17 januari 1961 waarschuwde: ‘In de overheidsdiensten moeten we waken tegen het gezocht of ongezocht verwerven van ongerechtvaardigde invloed door het militair-industriële complex.’ Dat complex strekt zich uit van wapenfabrikanten, krijgsmacht en inlichtingendiensten tot gevestigde media, wetenschap en partijpolitiek.

De aanschaf van 37 F-35 straaljagers van het grootste Amerikaanse defensieconcern ter wereld Lockheed Martin door Nederland voor naar schatting zo’n 5,2 miljard euro is een voorbeeld van de werking van het militair-industrieel complex. Lobbyisten onder wie veel voormalige CDA- en VVD-politici, de luchtmacht en de Nederlandse luchtvaartindustrie die zich richt op het binnenhalen van compensatieorders bepaalden de keuze. Maar zelfs dat economische argument dat niet volledig spoort met de nationale veiligheid is onjuist. De F-35 levert vooral banen op voor lobbyisten en ondernemers en niet voor Nederland. Evenmin dringt tot het Nederlandse publiek debat door dat militaire uitgaven de slechtste manier zijn om banen te scheppen, zoals uit een Amerikaanse studie blijkt. Niet het parlement, maar externe partijen beslisten over aanschaf. Daarbij komt dat al vanaf het begin vraagtekens werden gezet bij de prestaties in het luchtgevecht en de kosten van de F-35. In de testfase is de software kwetsbaar gebleken, waarschijnlijk ook nog eens gehackt door China.

Door gebrek aan munitie oefenen Nederlandse militairen door ‘poef poef poef’ te roepen. Zo is de persiflage én stand van zaken van de Nederlandse krijgsmacht. In een ideale wereld zou het de ultieme oplossing voor de beteugeling van agressiviteit zijn. Militairen die cowboytje spelen zoals kinderen het doen. Maar Nederland bevindt zich niet in een ideale wereld en moet zich serieus verdedigen tegen de agressie van andere actoren.

Nu heeft Nederland dat vermogen verloren. Het beeld van een onverdedigd Nederland alleen al tast de soevereiniteit aan en maakt een land kwetsbaar voor buitenlandse druk. Maar de verhoging van het budget met 1,5 miljard euro zegt niet alles. Als het wordt doorgesluisd naar buitenlandse wapenfabrikanten die te veel voor hun producten vragen, dan verhoogt dat de weerbaarheid van Nederland niet. Het debat over de nationale veiligheid van Nederland moet gaan over de kwaliteit van de krijgsmacht, inclusief de toetsing ervan, en de mate waarin Nederland door de eigen krijgsmacht en directe partners territoriaal, in cyberspace of op afstand verdedigd wordt. Het debat over de nationale veiligheid reduceren tot een budgettaire boekhoudsom is een valkuil die allen dient die andere belangen hebben en zich hierachter kunnen blijven verschuilen.

Foto: ‘Een Spandau M.25 op luchtdoelaffuit tijdens de mobilisatie in een versterkte positie langs de Nederlandse kust. FOTO Beeldbank NIMH

Debat over Nederlands nationale veiligheid wordt slecht gevoerd

Wat is er aan de hand met het debat over de krijgsmacht? Het lijkt nog erger uit het lood te staan dan die krijgsmacht zelf. Aan Defensie zitten meerdere kanten en in de publieke opinie wordt er doorgaans maar één belicht, namelijk de hoogte van het budget. Hoe doelmatig dat besteed wordt, hoeveel waar voor het geld wordt verkregen en welke belangen bij de aanschaf van wapensystemen spelen, hoeveel er aan de strijkstok van het bedrijfsleven en lobbyisten blijft hangen, hoe urgent de keuzes zijn en wat de relatie tussen budget en kwaliteit is blijft onderbelicht. In het regeerakkoord (p. 49) wordt de krijgsmacht als een verlengde van de industrie beschouwd. Op zijn best worden het nationaal veiligheids- en het economisch belang gelijkgesteld.

Zo resteert het beeld dat de nationale of territoriale veiligheid van Nederland niet de hoofdzaak is en op zichzelf staat, maar ondergeschikt is aan andere doelstellingen. Zoals het belang van de industrie of de relatie met bondgenoten, zoals de VS. Anders gezegd, de investeringen in Defensie dienen het militair-industrieel complex waarvoor de uitgaande president Eisenhower in zijn befaamde afscheidstoespraak van 17 januari 1961 waarschuwde: ‘In de overheidsdiensten moeten we waken tegen het gezocht of ongezocht verwerven van ongerechtvaardigde invloed door het militair-industriële complex.’ Dat complex strekt zich uit van wapenfabrikanten, krijgsmacht en inlichtingendiensten tot gevestigde media, wetenschap en partijpolitiek.

De aanschaf van 37 F-35 straaljagers van het grootste Amerikaanse defensieconcern ter wereld Lockheed Martin door Nederland voor naar schatting zo’n 5,2 miljard euro is een voorbeeld van de werking van het militair-industrieel complex. Lobbyisten onder wie veel voormalige CDA- en VVD-politici, de luchtmacht en de Nederlandse luchtvaartindustrie die zich richt op het binnenhalen van compensatieorders bepaalden de keuze. Maar zelfs dat economische argument dat niet volledig spoort met de nationale veiligheid is onjuist. De F-35 levert vooral banen op voor lobbyisten en ondernemers en niet voor Nederland. Evenmin dringt tot het Nederlandse publiek debat door dat militaire uitgaven de slechtste manier zijn om banen te scheppen, zoals uit een Amerikaanse studie blijkt. Niet het parlement, maar externe partijen beslisten over aanschaf. Daarbij komt dat al vanaf het begin vraagtekens werden gezet bij de prestaties in het luchtgevecht en de kosten van de F-35. In de testfase is de software kwetsbaar gebleken, waarschijnlijk ook nog eens gehackt door China.

Door gebrek aan munitie oefenen Nederlandse militairen door ‘poef poef poef’ te roepen. Zo is de persiflage én stand van zaken van de Nederlandse krijgsmacht. In een ideale wereld zou het de ultieme oplossing voor de beteugeling van agressiviteit zijn. Militairen die cowboytje spelen zoals kinderen het doen. Maar Nederland bevindt zich niet in een ideale wereld en moet zich serieus verdedigen tegen de agressie van andere actoren.

Nu heeft Nederland dat vermogen verloren. Het beeld van een onverdedigd Nederland alleen al tast de soevereiniteit aan en maakt een land kwetsbaar voor buitenlandse druk. Maar de verhoging van het budget met 1,5 miljard euro zegt niet alles. Als het wordt doorgesluisd naar buitenlandse wapenfabrikanten die te veel voor hun producten vragen, dan verhoogt dat de weerbaarheid van Nederland niet. Het debat over de nationale veiligheid van Nederland moet gaan over de kwaliteit van de krijgsmacht, inclusief de toetsing ervan, en de mate waarin Nederland door de eigen krijgsmacht en directe partners territoriaal, in cyberspace of op afstand verdedigd wordt. Het debat over de nationale veiligheid reduceren tot een budgettaire boekhoudsom is een valkuil die allen dient die andere belangen hebben en zich hierachter kunnen blijven verschuilen.

Foto: Algehele Veiligheidszorg Nederland.

Evaluatie bevestigt opnieuw mislukking van F35-programma. Agendeert GroenLinks deze kritiek in informatiebesprekingen?

Aan de hand van het laatste jaarrapport van de inmiddels gepensioneerde Michael Gilmore, als Director of Operational Test and Evaluation zet Dan Grazier voor War is Boring in een overzicht de kwaliteiten van de JSF (F-35) op een rijtje. Hij concludeert dat het F-35-programma een nationale ramp is die nodig grondig moet worden geëvalueerd. Vragen moeten niet aan generaals of bestuurders gesteld worden omdat ze er belang bij hebben dat het programma wordt voortgezet. Ze hebben geen prikkel om de harde waarheid over de mislukking te openbaren (‘no incentive to tell the hard truth because they have a vested financial interest in making sure the program survives — regardless of capability’). Het debat over de F-35 moet breder en opener.

De politiek moet op zoek naar tegengeluid zodat het hele verhaal wordt verteld. In Nederland kan GroenLinks ervoor zorgen dat niet de pro-JSF lobby van VVD en CDA -vertegenwoordigd door communicatieadviesbureau Hill & Knowlton- alleen bepaalt hoe het defensiebudget wordt besteed. In september 2013 kwam toenmalig leider Bram van Ojik van GroenLinks met een petitie die ‘nee‘ tegen de JSF zei. Als de partij dat nog steeds vindt -en durft!- kan het dit standpunt in de besprekingen met informateur Edith Schippers agenderen.

Het is absurd dat in tijden waarin de Russische krijgsmacht als bedreigend wordt ervaren zo onverantwoord wordt omgesprongen met het defensiebudget. De JSF is te weinig waar voor te veel geld. En nog steeds een met veel onduidelijkheden omgeven eindproduct. Hoewel uitgaven aan de Amerikaanse wapenindustrie het Witte Huis tevreden zal stellen. Maar dat aspect gaat voorbij aan de beste verdediging van Nederland en West-Europa tegen Russische agressie. In november 2015 zei toenmalig presidentskandidaat Donald Trump in een verwarrend interview dat hij twijfels over de F-35 had. In 2013 maakte minister Hennis van Defensie bekend dat Nederland 37 JSF-toestellen aanschaft voor 14,6 miljard euro. Ondanks een meerderheid in de Tweede Kamer die in 2012 in een motie een streep door de JSF zette. CDA-minister en JSF-voorstander Hans Hillen manipuleerde in dat jaar de Algemene Rekenkamer met het door hem ‘bestelde’ rapport ‘Uitstapkosten Joint Strike Fighter’. In 2019 volgt een eindrapport met conclusies. De omgekeerde wereld van de wapenindustrie.

Gedachten over de NAVO en defensie tegen Russische agressie

Zoals bijna iedereen die opgegroeid is in de jaren voor 1991 heb ik een gezond wantrouwen tegen de NAVO. Was dat immers niet het verlengstuk van de Amerikaanse veiligheidsindustrie? Juan Bosch zette uiteen in zijn essay Pentagonism wat Amerikaans imperialisme inhield. Het hield ons onder de duim. Bosch maakte in de jaren ’70 indruk op me. Het was ook compensatie voor mijn rol als dienstplichtig soldaat in de Nederlandse langharige Krijgsmacht die ik met onnoemelijke tegenzin onderging. De Iran-Contra Affair moest 10 jaar later nog komen. Dat maakte het buitenparlementair handelen van de Amerikaanse regering pas echt inzichtelijk. De eerste keer dat ik mocht stemmen koos ik voor de pacifistische PSP. Nog steeds een ongeëvenaarde partij.

De tijden zijn veranderd. Zodat het denken aangepast moet worden aan de nieuwe situatie. De Koude Oorlog met twee stabiele, monolithische blokken die tot de tanden gewapend tegenover elkaar staan is voorbij. Het Warschaupact dat de tegenhanger van de NAVO was werd in 1991 ontbonden door de implosie van de Sovjet-Unie en de satellietstaten die vlak voor het faillissement de tent verlieten. De Sovjet-Unie had de Koude Oorlog verloren. In 1988 liet toenmalig president Michail Gorbatsjov de Brezjnevdoctrine los zodat Oost-Europese landen voor het eerst sinds 1945 hun eigen koers konden varen. Dat deden ze. In 1999 werden Tsjechië, Hongarije en Polen lid van de NAVO. Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië en Slowakije volgden in maart 2004, samen met Slovenië. Op 1 april 2009 werd ook Albanië lid van de NAVO.

Op sociale media is er veel ruis over de NAVO en de relatie tot de Russische Federatie. Dat komt deels voort uit wrok en ‘nestgeur’ zoals ik hierboven schetste. Dat is een mentaliteit die aansluit bij de periode van voor 1991 en de laatste 25 jaar daar simpelweg als een verlengde van ziet. Zelfs een wetenschapper als Laurien Crump kijkt zo naar de huidige situatie in Oost-Europa. In een commentaar viel ik haar daar vorige maand op aan. De ruis komt deels ook voort uit de Russische propaganda die met ontelbare mantelorganisaties en trollfabrieken de Westerse publieke opinie probeert te beïnvloeden. Door haar spreekwoordelijke verdeeldheid heeft het Westen daar geen goed antwoord op waardoor het de slag om de publieke opinie verliest. Wat die propaganda beoogt is de herinvoering van een nieuwe, wat lichtere versie van de Brezjnevdoctrine die Oost-Europese landen weer afhankelijk maakt van Moskou. Een hink-stap-sprong terug naar de Koude Oorlog.

In een reactie op een artikel over het indirecte antwoord in de Bundestag van de Duitse kanselier Angela Merkel (CDU) op haar minister van Buitenlandse Zaken Frank-Walter Steinmeier (SPD) schreef ik vandaag:
‘I like Merkels message better than Steinmeiers. Because it seems a better answer in pacifying Russian aggression.
The USSR stopped to exist. Former ‘members’ of it are sovereign and free to take their own decisions. If they choose for NATO, so let it be. They may and are entitled to it. For decades they were occupied by the USSR and it is conceivably they don’t long for a second Russian occupation.
NATO says it is a defense organization. The member states of the EU have neglected their defense after 1991. You know, the so called ‘peace dividend’. The state of affairs of the European armies is poor. Besides France and the UK. The US has other geopolitical interests and priorities in Asia and the Middle East.
Merkel is managing by speech. One can hope her words may protect Poland, the Baltic states and Germany. NATO-armies are no match for its Russian counterpart. Steinmeier is giving in to that aggression, Merkel is resisting it. The European armies in itself are poorly organized and trained and no threat to its neighbors. Quite the contrary.’

Mijn positie gaat uit van het besef dat er zowel in de VS als in de grotere Europese landen als Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje en Italië een grote wapenindustrie is. En die heeft belang bij het in de lucht houden van een dreiging. Maar ook de Russische Federatie kent een grote veiligheidsindustrie en is na de VS de grootste wapenexporteur ter wereld. Het werkt twee kanten op. De Amerikaanse en Russische elite met banden in de veiligheidsindustrie vinden elkaar in het groot maken van de dreiging, maar zonder dat het tot oorlog komt. Want dat verstoort op termijn de eigen handel. Dat de zakenelite rond de Russische president Putin onberekenbaar zou zijn is een misverstand. Het weet exact waar de eigen belangen liggen en hoe de Russische Federatie geëxploiteerd dient te worden. Zoals de kliek die zich nu vormt rond de Democratische presidentskandidaat Hillary Clinton en eveneens het establishment vertegenwoordigt exact hetzelfde doet.

De veiligheidsindustrie is evenwichtskunst. Ik omschreef die zo in een commentaar over Rob de Wijk: ‘Deze industrie van veiligheids- en inlichtingendiensten, krijgsmachtsonderdelen, particuliere bedrijven die als onderaannemer optreden, hightechbedrijven, gevestigde media en instituten op het gebied van strategie en veiligheid klontert samen en is onderling sterk verbonden. De veiligheidsindustrie heeft als legitimatie de dreiging die door ‘wetenschappers‘ en ‘journalisten‘ in de lucht wordt gehouden.’ Kritische burgers moeten proberen verder te kijken en de schijnverhalen van media die ten dienste staan van die veiligheidsindustrie doorprikken. De Russische agressie in Oost-Europa is reëel in dreiging, maar ook irreëel omdat de dreiging een dreiging moet blijven. Maar ondanks het grote plaatje moet de NAVO wel zorgen dat het de eigen zaakjes voor elkaar heeft en niet onder de voet gelopen wordt. Want oorlog is kansberekening en de kans op succes van de tegenstander moet zo klein mogelijk worden gehouden. Jammergenoeg moet dat dan iets kosten.

Luchtmacht over geluidsoverlast JSF: ‘Ik hoor de herrie heel graag’

De JSF maakt meer herrie dan de F16. Dat is een gekend feit. De omwonenden van vliegbasis Volkel krijgen een meetsysteem die de herrie meet. Kabinet Rutte II heeft besloten 37 stuks aan te schaffen van de JSF. Er is veel kritiek op de JSF, onder andere van presidentskandidaat Donald Trump. Het zou in het dogfight met Russische toestellen uit de lucht geschoten worden. Het toestel zou ook veel te duur voor zijn geld zijn.

De geluidsoverlast wordt op een onnavolgbare en volstrekt onbegrijpelijke wijze weggeredeneerd door een woordvoerder van de luchtmacht: ‘Wat mij meeviel is dat het lijkt dat de frequentie waarop dat geluid geproduceerd wordt echt anders is en daardoor gevoelsmatig niet prettiger, alhoewel ik ben natuurlijk jachtvlieger vanaf mijn geboorte al bijna, dus ik hoor het geluid heel graag’. Opvallend is dat emoties zwaarder tellen dan feiten bij de luchtmacht. Een gebrek aan argumenten maakt zo’n opstelling weer logisch.

Donald Trump is niet voor de F-35. Of weet hij niet waarover hij praat?

De Republikeinse kandidaat voor het presidentschap van de VS die het het beste doet in de peilingen is Donald Trump. Hij zoekt continu de publiciteit, maar of hij verstand van zaken heeft is de vraag. Zijn antwoord op een vraag in de radioshow van Hugh Hewitt maakt van alles duidelijk (video na 4’34’’). Steve Guest zet het op een rijtje voor The Daily Caller. Trump die zich op de borst klopt verstand van militaire zaken te hebben haalt de B-3 lange afstandsbommenwerper en het gevechtsvliegtuig F-35 (JSF) door elkaar. Trump houdt vol en zegt over de F-35: ‘But what bothers me tremendously is the fact that I heard test pilots saying that the old planes maneuver better, work better, and they like them better. That bothers me.

War Is Boring besteedt in een artikel aandacht aan Trump die meent dat de F-35 niet deugt. Onder verwijzing naar een eerder artikel dat stelt dat de F-35 waardeloos is in het dogfight. Het brengt Aeschwin in een reactie zelfs tot de conclusie dat Trump moet oppassen omdat het hem kan vergaan zoals het Pim Fortuyn in 2002 overkwam. Een theorie is dat Fortuyn werd vermoord omdat hij tegen de aanschaf van de F-35 was.

Ondanks alle misverstanden en complottheorieën geeft de opstelling van frontrunner Donald Trump aan dat het lot van de F-35 nog lang niet zeker is. In maart 2015 zijn door de regering ‘de volgende 8 F-35’s voor Nederland besteld’. In 2019 volgt het eindrapport met de conclusies. Een hoogst merkwaardige volgorde.

Waarom zet Nederlands kabinet geen streep door tegenvallende F-35?

Update 10 juli 2015: Naast de kritiek dat de F-35 het van Chinese, Franse of Russische toestellen verliest in een luchtgevecht waarop bouwer Lockheed Martin reageerde komt nu ook de kritiek dat het toestel evenmin geschikt is om deze concurrenten in de lucht over lange afstand uit te schakelen. War is Boring bericht. 

Het ministerie van Defensie stelt in het bericht ‘Vervanging F-16’ dat de F-35 (de ‘JSF’) een wendbaar toestel is. Nederland is van plan de F35A aan te schaffen. In 2019 heeft het zich verplicht er acht af te nemen, zo is in maart 2015 overeengekomen. Opzet is in totaal 37 toestellen te kopen voor zo’n 80 miljoen euro per stuk.

De F-35 is vanaf het moment dat er over de vervanging van de F-16 werd gesproken controversieel. In de partijpolitiek waar de PvdA dan weer voor en dan weer tegen was en met betrekking tot het ontwerp, de hoge aanschafprijs, de hoge ontwikkelingskosten, afhakende legeronderdelen, de lobby van de Nederlandse luchtmachttop en de prestaties. Daarbij kwam ook de vraag of het verstandig was dat Nederland investeerde in dit type bemande vliegtuigen en zich niet beter op drone-achtige onbemande luchtvaarttuigen kon richten.

Maar de vraag die steeds weer terugkwam was of de F-35 nou waar voor z’n geld was of een miskoop. War is Boring is duidelijk evenals ontwerper Pierre Sprey in het videofragment. Uit testvluchten blijkt dat de F-35 het in het dogfight verliest van de F-16. Hoe kan het dat de Nederlandse regering met de F-35 een toestel aanschaft dat in het luchtgevecht inferieur is aan het toestel dat het moet vervangen? Waarom trekt de Nederlandse politiek geen consequenties uit de tegenvallende prestaties van een toestel waarover het al geruime tijd weet dat het minder wendbaar (‘agile‘) is dan z’n voorganger en vele andere gebreken kent?

Waarom wordt Amerikaanse propaganda geloofd?

RT’s Abby Martin en Cenk Uygur van The Young Turks vinden elkaar in hun afkeer van de gevestigde media in de VS. Die denken niet voor zichzelf of de Amerikaanse burgers, maar zijn spreekbuis van bedrijfsleven of overheid. Het is geen nieuw verhaal. Corporate media doen gewoon aan propaganda. Zoals in Noord-Korea. Onthullingen die ‘hun’ regering in verlegenheid brengen doen ze niet. Wat RT doet voor het Kremlin, doet CNN voor het Witte Huis. Journalistiek valt het niet te noemen. Probleem voor de kijker is dat-ie nog nauwelijks aan feitelijke informatie kan komen. Amerikaanse networks zijn in hoge mate geïnfantiliseerd. De oplossing ligt in kleine, flexibele nieuwsorganisaties zoals The Young Turks die zich via sociale media direct tot de burgers richten. Zonder druk van bedrijfsleven of overheid. Cenk Uygur waarschuwt op het laatst voor het militair-industrieel complex, maar lijkt even te vergeten dat daarvan ook een Russische variant bestaat.

Temperend oordeel Buruma over Obama is uitgewerkt

military

Mooi aan de VS is dat alles er groot is. Volgens Ian Buruma in de NRC van 15 november is de overmoed van de VS nog het grootst. Buruma komt tot de conclusie dat de schuld voor de economische en morele neergang van de VS door iedereen gedeeld wordt. Door deze helicopterblik neemt Buruma president Obama in bescherming: ‘Toch is Obama niet het voornaamste probleem. De moeilijkheid is de Amerikaanse hybris; het geloof in een nationale vrijheidsmissie die te vaak is gebruikt om onnodige oorlogen te ontkenen‘.  Overmoed dus.

Wat Buruma zegt is niet onwaar, maar klopt niet. Hij komt deze keer niet toe aan de vraag wie van ‘het geloof in een nationale vrijheidsmissie‘ profiteren. Of die zelfs exploiteren. Want het kan zijn dat de Amerikaanse overmoed en het geloof in een vrijheidsmissie in de Amerikaanse geest zijn ingedaald, maar een ander aspect is hoe ze vervolgens worden aangewakkerd en misbruikt. Wat Buruma trouwens ook beweert door te stellen dat de vrijheidsmissie dient ‘om onnodige oorlogen te ontketenen‘. Maar bij die constatering laat-ie het.

In een studie concludeerden ​ASIS International (ASIS) en het Institute of Finance and Management (IOFM) dat de Amerikaanse veiligheidsindustrie jaarlijks 350 miljard dollar (= 259 miljard euro) bedraagt. Ter vergelijking, da’s iets meer dan de totale Nederlandse rijksbegroting over 2013 van 248,9 miljard euro. Dit komt bovenop de reguliere Amerikaanse Defensiebegroting van 642 miljard dollar (circa 474 miljoen euro).

Veiligheid en nationale verdediging kosten de VS zo’n 1000 miljard dollar per jaar. Een gigantische industrie en politieke machtsfactor. Het is hier eerder gememoreerd, aftredend president Dwight D. Eisenhower muntte in 1961 het begrip militair-industrieel complex in zijn afscheidsredeHij waarschuwde voor de rampzalige opkomst van misplaatste macht die zich onttrekt aan democratische besluitvorming: ‘In the councils of government, we must guard against the acquisition of unwarranted influence, whether sought or unsought, by the military-industrial complex. The potential for the disastrous rise of misplaced power exists and will persist.‘ De oud-generaal sprak vanuit eigen ervaring en voorspelde 52 jaar geleden wat we nu meemaken.

Iedereen die nadenkt over de Amerikaanse macht die leiders van andere landen vrees aanjaagt kent de feiten. Zeker een kritische geest als Ian Buruma. Toch koppelt-ie de Amerikaanse overmoed en de vrijheidsmissie los van het militair-industrieel complex. Da’s onverstandig omdat het een uit het ander volgt. Ze versterken elkaar zelfs in een geharnast haasje-over. President Obama breekt net als andere politici verkiezingsbeloften. Maar de vraag waarom Obama Guantánamo niet sluit, klokkenluiders vele malen harder vervolgt dan zijn voorgangers die ook ‘leden’ onder overmoed en nationale vrijheidsmissie, de drones-oorlog overzee zonder voldoende juridische basis heeft opgevoerd en de massale spionage van burgers toelaat wordt daarmee niet beantwoord. Maar ontweken door Buruma. Het in abstracties verhullen van Obama’s fouten is afwending.

Foto: ‘The Military-Industrial Complex. War is big business. Even in 1963, the military-industrial complex knew that millions could be made from the escalating tension in Southeast Asia. So, when it looked as though Kennedy was going to go soft on Vietnam, the Pentagon had him killed to make way for the bellicose tendencies of his successor.‘ De presidenten Kennedy (links) en Eisenhower op 22 april, 1961.

Trage verandering in NSA-dossier. Vervang Plasterk door Asscher

Dr._Strangelove_-_The_War_Room

Het ergste wat Edward Snowden afgelopen juni vreesde toen-ie geheime NSA-documenten aan de journalisten Glenn Greenwald en Laura Poitras overhandigde was dat en geen publiek debat zou ontstaan. Dat het rimpelloos zou blijven in de eendenvijver. Z’n vrees is niet bewaarheid. De onthullingen die voornamelijk in Britse, Amerikaanse, Braziliaanse en Duitse gedrukte media verschenen hebben alles en iedereen in beweging gezet. Sinds juni loopt president Obama zichtbaar achter de ontwikkelingen aan. Hij is in het defensief gebracht. In het Amerikaanse congres zijn wetsvoorstelllen in behandeling genomen die het toezicht op de inlichtingendiensten aanscherpen. Latijns-Amerika en vooral Brazilië valt VS frontaal aan over NSA-spionage.

Macht staat nooit vrijwillig macht af. Verandering gaat langzaam. Politieke marges zijn smal, dat zei Den Uyl al in 1978: ‘ … marges gebruiken is soms het verschil tussen een spiraal naar beneden of naar omhoog. Het verschil tussen uitzichtloosheid en perspectief, tussen hoop en wanhoop.’ Daarom doet het merkwaardig aan dat maatschappijcritici nu wanhopen. Juist nu er perspectief is om de opbouw van de controlestaat te stoppen. John Naughton in The Guardian vindt de afzijdigheid van het brede publiek opvallend. Maar die van journalisten betreurt-ie meer. Feitelijk hebben de NSA-onthullingen het failliet van de Britse en Amerikaanse journalistiek aangetoond. Waarmee niet gezegd is dat een kleine minderheid niet kundig onderzoek en verslag doet. Zij beïnvloeden de politici en hebben de invloed. Niet de waterdragers voor die politiek.

In Nederland blinkt de voor de inlichtingendiensten verantwoordelijke minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk niet uit in kundigheid en inspiratie. Hij maakt een warrige en afwezige indruk op dit dossier. Hij weet geen goede houding te vinden. Omdat het onderwerp van privacy, meningsuiting, nationale veiligheid en spionage velen bezighoudt is dat jammerlijk. Ondanks de wanhoop van sommigen. Voor het kabinet is het belangrijk dat het kundig aangepakt wordt. De storm moet nog losbarsten. Glenn Greenwald komt met z’n onthullingen over Nederland. Dan moet het kabinet een antwoord hebben dat niet onderdrukt, maar kalmeert, vertrouwen wekt en perspectief op verbetering schetst. Met vice-premier Lodewijk Asscher heeft het kabinet een expert die dit dossier van partijgenoot Plasterk kan overnemen. Tijd voor herschikking van portefeuilles.

Foto: Stanley Kubrick, ‘Dr. Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb‘, (1964). War Room.