
Als je een rol speelt, dan moet je erin geloven. Anders wordt het niks. Dat geldt voor alles in het leven. Het is een kwestie van geloofwaardigheid. Of in dramatische termen gezegd, vraisemblance. De rol kan niet overeenkomen met de waarheid, maar dient er wel sterk op te lijken. De speler moet zich inspannen om de waarheid van het ritueel te benaderen. Zonder zich af te laten leiden.
De deelnemer wisselt het Individualisme tijdelijk in voor een hoger doel. Juist dat maakt iemand tot speler. Dat is de afspraak van drama waar spelers en toeschouwers zich aan onderwerpen. Ze doen alsof ze niet doen alsof. Dat is de noodzakelijke voorwaarde voor doen alsof.
Rituelen in godsdienst, theater, performance kunst, openbare optredens of wat dan ook zijn geformaliseerd in afgezaagde vormen. Dat dient het gemak en de verwachting van spelers en toeschouwers. Ze stappen in een model dat zich door herhaling in de tijd bewezen heeft.
Dat is deel van de maatschappelijke orde die op zijn beurt ook een afspraak is die dit zowel mogelijk maakt als er door versterkt wordt. Daarom is de macht zo dol op rituelen. Hoe autoritairder de macht, hoe meer de protagonisten ervan belang hechten aan rituelen.
Parades, massabijeenkomsten en samenwerking met godsdiensten met hun traditie van rituelen en hun steun onder de lokale bevolking die tegen een tegenprestatie worden ’uitgeleend’ aan de lokale dictator of autoritaire leider zijn hiervan het symbool.
De foto toont een paasritueel van een Oosters-orthodoxe kerk in Los Angeles, 1959. Het bijschrift zegt (vertaald): ‘Kerkenraadsleden van St. Innocent Eastern Orthodox Church in Encino, 5501 Newcastle Ave., tonen de begrafenis van Christus, die vanavond zijn hoogtepunt zal bereiken in de opstandingsdiensten voor leden van de oosters-orthodoxe kerken. Met pope Sergei A. Glagolev, rector, van links, zijn George Vag, Edward Sutyak, Stephen Kosct en Nicholas T. Geeza. Mannen houden ‘het opwindlaken’ of de lijkwade van Christus vast. De lijkwade wordt van de kist verwijderd en de verduisterde kerk wordt verlicht nadat woorden, ‘Christus is opgestaan’, zijn gesproken.”‘
De drie middelste mannen Edward Sutyak, Stephen Kosct en Nicholas T. Geeza loeren naar fotograaf Brich. Ze laten zich afleiden van het ritueel dat ze uitvoeren. Waarschijnlijk is het een eer dat zij daarvoor zijn uitgekozen. Het is wellicht te veel gezegd dat ze zich betrapt voelen en twijfelen over de handeling die ze verrichten, maar ze laten evenmin zien dat ze er ondubbelzinnig in geloven.