Takiyya van Forum voor Democratie. Partij verbergt ware aard en doet zich anders voor dan het is

In een bericht in Metro zegt de leider van Forum voor Democratie Thierry Baudet te schrikken van een schoolopdracht die hem is toegestuurd. Het bericht zegt: ‘Volgens de schoolopdracht wil Baudet onder andere een wereld waarin slechts enkele witte mannen de macht hebben en is klimaatverandering een verzinsel. En dat komt niet helemaal overeen met de realiteit, aldus de fractievoorzitter. Hij gooide de opdracht op Twitter en vroeg zich hardop af of andere studenten dit ook meemaken op hun opleiding.’ Hoe het bericht in Metro terecht kwam is onduidelijk. Wellicht is het onderdeel van de publiciteitscampagne van deze politieke partij.

Het is aantoonbare onzin wat Baudet zegt. Of hij weet niet wat hij zegt of hij anderen op zijn partijcongres laat zeggen. Of hij doet net alsof hij niet weet wat hij zegt. Ja, Baudet is een aanhanger van (voormalig) alt-right icoon Milo Yiannopoulos met wie hij gretig genoeg was om samen op de foto te willen. Ja, Baudet heeft klimaat-scepticus Marcel Crok het podium gegeven op het eerste partijcongers van Forum voor Democratie.

Is dat toeval? Nee, dat is de structuur van deze politieke partij. Wie op de foto gaat met een icoon van alt-right geeft daarmee een politiek signaal af.  En wie een klimaatscepticus op een partijcongres laat spreken geeft ook een signaal af. Dat is geen toeval, maar een patroon. Dat past in het programma. Het raadsel is alleen waarom Baudet daar zo gespeeld verontwaardigd over doet. Het ligt er dik bovenop waar de partij voor staat.

Waarom ontkent Baudet wat hij zegt of anderen laat zeggen? Deze ontkenning is het patroon van zijn reacties. Hij zegt iets en als dat kritiek krijgt ontkent hij het achteraf. Conclusie? Baudet doet aan Takiyya. Tegenover de buitenwereld verbergt hij zijn gedrag. Dit uitgangspunt staat aanhangers van Forum voor Democratie toe om hun radicale overtuiging te verbergen. Ondersteunend bewijst hiervoor is wat Dirk-Jan van Baar gisteren in een tweet schrijft. Baudet veinst en Forum voor Democratie is een partij van veinzers. Ze verbergen hun ware aard om salonfähig te zijn. Maar onder elkaar klinken fascistische praatjes. Prima onderwerp voor een schoolopdracht die uitgebreid kan worden met de vraag waarom Forum voor Democratie ontkent wat het is:

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelThierry Baudet schrikt van ‘bizarre schoolopdracht’’ in Metro, 28 november 2017.

Foto 2: Tweet van Dirk-Jan van Baar, 27 november 2017. Inclusief mijn reactie.

Advertentie

List van Roemer voor een ‘progressief pact’ kan faliekant anders uitpakken

partijcongres-34-of-1

Dat is schrikken, de SP wil niet in een kabinet met de VVD. Aldus partijleider Emile Roemer volgens een bericht in het AD. Vandaag houdt de SP een partijcongres in Tilburg waarop Roemer ‘oproept tot het sluiten van een progressief pact voor sociale verandering.’ Maar welke partijen daar volgens de SP toe moeten worden gerekend is onduidelijk. Zelfs als het niet-linkse D66 en de CU mee worden gerekend resteert met 36 zetels in de Eerste Kamer nog geen meerderheid voor ‘een progressief pact’ met SP, PvdD, PvdA, GL, D66 en CU. Om tot kabinetsvorming en een meerderheid in de Staten-Generaal te komen is deze strategie van de SP daarom een doodgeboren kindje. De marketing van de SP lijkt dan ook een ander doel te dienen: verkiezingswinst.

Maar de strategie van de SP kan ook totaal anders uitpakken en tot de uitsluiting van deze partij leiden. Dan jaagt het namelijk samen met de PVV en de populistische splinters op rechts de middenpartijen  VVD, PvdA, D66, CDA en GroenLinks naar elkaar. De verkiezingsstrijd gaat er dan om wie van deze vijf partijen afvalt. Het is voorstelbaar dat de partij afvalt met de minste zetels in de Tweede Kamer, de minste overeenstemming met de andere vier partijen en de meest vragende politieke leiders. Omdat in de Eerste Kamer PvdA (8 zetels) en GroenLinks (4 zetels) als enigen gemist kunnen worden voor een meerderheid resteert dan waarschijnlijk een vierpartijenkabinet VVD, CDA, D66, PvdA of VVD, CDA, D66, GroenLinks. In de peilingwijzer van december 2016 komt zo’n vierpartijenkabinet in de Tweede Kamer nog zo’n 10 zetels tekort voor een meerderheid.

Maar in de campagne kunnen vier van de vijf middenpartijen nog groeien. VVD kan met de sterke campaigner premier Mark Rutte stemmen wegsnoepen bij de PVV en uitkomen op 30 zetels en opnieuw de premier leveren. De PvdA met Lodewijk Asscher kan de aanval inzetten op de SP en zo het verwachte verlies beperken en uitkomen op 15-18 zetels. GroenLinks kan nieuwe en jonge kiezers motiveren te gaan stemmen en met 12-14 zetels haar beste resultaat ooit behalen. D66 en CDA kunnen hun uitslagen in de peilingen van rond de 15 zetels consolideren of nog licht verbeteren. Zo tekenen zich twee maanden voor de verkiezingen van 15 maart 2017 reeds de contouren van een nieuw kabinet aan. De partijen die niets forceren komen bij elkaar uit.

Foto: Partijcongres SP, 2010.

Deelnemers aan het 7de partijcongres ontvangen in Pyongyang

In Noord-Korea is in Pyongyang het 7de partijcongres begonnen. Het eerste sinds 1980. Steunbetuigingen in de vorm van arriverende en marcherende massa’s, applaudisserende en kransen leggende mensen zijn niet van de lucht. De menselijke ketting is nog meer dan de lopende band het herkenningsteken van dit zichtbare Noord-Korea. Het is niet als het krioelen van mieren of bijen, maar het zich stuk voor stuk en masse tonen van een kudde zebra’s op de savanna. Het roept: samen sterk. Traditionele accessoires van het partijcongres worden getoond in de aanloop ernaar, dus in de marge ervan. Op de ontvangst volgt het stilstaan bij de geschiedenis van de partijleiders. Uitgeput en ademloos worden de afgevaardigden langs de staties geleid. Ze kijken omhoog en houden zich koest, en lijken nog verrast te worden ook. Alles uniform in uniform.

De beelden hebben iets nostalgisch. Het is vaker beweerd dat Noord-Korea iets bewaard heeft dat elders verloren is gegaan. Volkswil is het niet te noemen omdat het volk in deze dictatuur niets te zeggen heeft en niet over het eigen leven kan beschikken. Waarneembaar is dat elke twijfel aan de schijn door elk individu bij voorbaat is uitgesloten. Per definitie niet het verslag haalt. De gehoorzaamheid van discipline gaat over in zelfkastijding en masochisme. Het plezier dat gesuggereerd wordt is het opgaan in de massa. De enscenering is het collectieve klaarkomen voor een betere wereld. Dat verlangen wordt eeuwig uitgesteld en nooit ingelost.

Als het een tentoonstelling was dan zou de titel van de aanloop naar het 7de partijcongres zoiets moeten zijn als ‘De grote familie van de Noord-Koreaanse mens’. De suggestie is dat deze gemeenschap universeel is, terwijl het toch de staatsgrenzen niet te buiten gaat. De afbeelding van de nietige mensen die strak bewegen als radartjes in de propagandamachine heeft iets aandoenlijks. Niet dat de mensen snoezig zijn, maar hun situatie is die van de kwetsbaarheid. Ze zijn broos. Met een vingerknip kunnen ze uit de rij genomen worden om voorgoed te verdwijnen. De methode van de dreiging maakt mak. Tegelijk is dit mogen bestaan als een ongenummerd nummer een bekroning van een schelle carrière die optimaal haalbaar is binnen grenzen.

PvdA’ers hinten op coalitie van communautaire partijen (SP, CDA, PvdA). Het proberen waard?

RIJK02_NG-1981-9-26_W

Oud-fractieleider van de SP Jan Marijnissen verkneukelt zich over een opiniestuk van twee PvdA-ers senator Adri Duivesteijn en hoogleraar economie Rick van der Ploeg in NRC: ‘Zij zeggen dat de ontmanteling van de publieke sector negatief uitpakt. Aankomend weekend is het partijcongres van de PvdA, ik ben benieuwd waar dat toe gaat leiden. Als dit idee gemeengoed gaat worden binnen de partij, en de PvdA hun roots weer opzoekt, dan kan een linkse samenwerking weer mogelijk worden.’ Stoken bij de buren of welgemeend?

Naast het pleidooi van beide PvdA’ers om het uitkleden van de publieke sector te keren -te beginnen met het behoud van de vrije artsenkeuze in de Zorgwet- en de publieke instellingen van het middenveld ‘weer werkelijk te verankeren in de samenleving’ is het tekenend welke politieke samenwerking ze daartoe nodig achten ter realisatie. Een proces van elimineren. Weg van het neo-liberalisme en het individualisme. Weg van privatiseringen en het marktdenken. Weg van klantdenken en verzakelijking. Dus weg van het ik-tijdperk waarin het eigenbelang centraal stond. In de late jaren ’90 steunden ze trouwens als trouwe supporters die carriere konden maken de twee Paarse kabinetten Kok die dat proces dat ze nu veroordelen in gang zette.

Ze komen ‘negatief’ uit bij de volgende partijen: ‘Het cynische is dat het juist de communautaire partijen zijn (CDA, PvdA, SP en GroenLinks) die het in deze tijd ontbreekt aan een gemeenschappelijke opvatting hoe onze publieke taken moeten worden uitgevoerd.’ Daaraan zou nog de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren toegevoegd kunnen worden. De politiek realiteit is dan een zespartijenkabinet dat nu volgens de actuele peilingen rond de 75 zetels schommelt. Met de SP als grootste partij die voor het eerst de minister-president zou kunnen leveren. De samenwerking van communautaire partijen is logisch en in de Nederlandse politiek nog nooit uitgeprobeerd. Kabinetten met PvdA en CDA komen nog het meest in de buurt. Maar de SP met een andere achterban en politieke stijl maakt het verschil. Gemeenschappelijk (communautair) is het nieuwe Paars.

Maar zoals vaker bij PvdA’ers laten ze zich kennen en overspelen ze hun hand door onnodig te verwijzen naar ‘progressieve partijen met een extra opdracht’. Ze kunnen beseffen dat deze ideologische PvdA-kadertaal de verdeelde CDA zal afstoten. Daarnaast lijken ze wensdenken in te wisselen voor politiek realisme. In de parlementaire geschiedenis heeft Nederland op landelijk niveau nog nooit een meerderheid van linkse (of: progressieve) partijen gehad en zal die naar verwachting de komende tijd ook niet krijgen. Dus hoe echt ze het bedoelen en op wie hun betoog is gericht is de vraag. Voor nu op de PvdA, of voor straks op SP en CDA? Waarschijnlijk het eerste, zo vlak voor het PvdA-congres. En dat maakt hun betoog gelijk een stuk minder interessant. Want durven Duivesteijn en Van der Ploeg wel echt te dromen over een samenwerking met de SP?

Foto: ‘Den Uyl sprak werknemer Van Gelder’ in de Verkiezingsstrijd ’81 van fotograaf Paul Babeliowsky, 1981.

Dromen met Asscher: goed werk, eerlijk werk en meer werk

pv

Opzienbarend nieuws. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en vice-premier namens de PvdA Lodewijk Asscher wordt in een tweet geciteerd. Hij zegt dat de PvdA goed werk, eerlijk werk en meer werk wil. Hij werkt dat uit in een toespraak die hij vandaag uitsprak op het partijcongres van de PvdA in Breda. Hoe onderbouwt Lodewijk Asscher zijn claim? Want elke politicus kan wel beweren goed werk, eerlijk werk en meer werk te willen. Hoe moet dat volgens Asscher gerealiseerd worden? Welke oplossingen draagt-ie aan? 

Oplossingen geeft de minister van werkgelegenheid niet. Hij lijkt op een moment concreet te worden met de bevinding ‘dat we snoeihard moeten optreden tegen oneerlijke verdringing en tegen de uitwassen van arbeidsmigratie‘. Ascher treedt snoeihard op. Laat niemand zeggen dat-ie geen handen uit de mouwen steekt. Hij treedt naar eigen zeggen snoeihard op. Bij dat vergezicht blijft het. De rest is een analyse van hoe het niet moet. Geen ‘liberale pavlovreactie‘ van ‘meer marktwerking, privatiseren, minder sociale bescherming, lagere lonen en lagere uitkeringen.‘ Asscher stapelt er zijn eigen sociaal-democratische pavlovreactie bovenop.

De rest van de toespraak gaat over dromen: ‘Wij blijven altijd dromen van en vechten voor een betere toekomst.‘ Maar hoe realiseert Asscher nou goed werk, eerlijk werk en meer werk? Door herverdeling van productiemiddelen, door zelfbestuur van werknemers, door lagere belastingen en minder lastenverzwaringen? Asscher praat over dromen die hij lardeert met wat beleidspunten. Hij pronkt met een Nederlandse economie die diep uit het dal komt door de aantrekkende economie elders. Als een pingpongballetje dat door een zuchtje wind het laagste punt verlaat. Niet dankzij, maar ondanks het economisch beleid van het kabinet. Lodewijk Asscher houdt een verdienstelijke campagnetoespraak die nergens over gaat. Vooral over dromen.

Foto: Tweet van de PvdA, 16 februari 2014.

G500 wil middenpartijen van binnenuit hervormen. Waarom?

G500 is een politiek initiatief dat jongeren tot 35 jaar probeert te bundelen. Opzet is om de vergrijzing van de middenpartijen VVD, PvdA en CDA van binnenuit te bestrijden. Een middel is om collectief congressen te bezoeken en zo de stemmingen te sturen in de richting van besluiten die gunstig voor jongeren uitpakken. In Tien punten voor generationele solidariteit formuleert G500 de uitgangspunten. Oude wijn in nieuwe zakken?

G500 richt zich op de vergrijzende middenpartijen met jaar op jaar afnemende ledenaantallen. Iemand die ambitieus is kan via het lidmaatschap een politieke functie innemen. Zo heeft volgens G500 de PvdA voor 7.500 betaalde functies slechts 5.000 personen beschikbaar. G500 legt de vinger aan de pols van het Nederlandse politieke systeem. Nog slechts 2% van de bevolking is partijlid, en daarvan is hooguit 15% actief.

De analyse van G500 klopt dat het politieke systeem verrot is. Maar het trekt niet de logische consequentie om de oplossing voor de hervorming van de politiek buiten de politieke partijen te zoeken. Het zoekt integendeel de meest traditionele partijen op. Want VVD, PvdA en CDA lopen niet over van nieuwe  ideeën.

Kunnen 500 jongeren de vergrijzende massa vernieuwen? Van jongeren zou je een minder binnen de traditie passend initiatief verwachten, zoals vernieuwing via internet. Of andere vormen van directe democratie die niet de leden maar direct de kiezers aanspreken. Met voorbijgaan aan de oude partijstructuren. Ook is het de vraag hoe stemmingen op partijcongressen gestuurd kunnen worden. Vaak worden besluiten binnen partijen voor een congres genomen. Is dit het zoveelste nieuwe initiatief van de laatste jaren dat doodbloedt?

Foto: Logo van G500

Job Cohen: Dat moet en dat kan anders. Maar hoe dan?

Op het PvdA-congres heeft Job Cohen premier Rutte opgeroepen af te treden: Tegen Mark Rutte zeg ik: als onder jouw verantwoordelijkheid dagelijks ruim 200 mensen werkloos worden, dan wordt het tijd dat je zelf ontslag neemt. Volgens Cohen biedt de PvdA een alternatief: Wij willen strijden voor een samenleving waarin zoveel mogelijk mensen mee kunnen doen en waarin we tegenstellingen overbruggen. Want onzekerheid bestrijden we met verbondenheid, met de zekerheid dat je er niet alleen voor staat als je pech hebt.

Sinds de geforceerde breuk over Afghanistan gaat het niet goed met de PvdA. Niet in de peilingen, niet in de partij, niet in de kamer, niet in het programma en niet met de partijleider. In een NRC-onderzoek dat een vergelijking maakt met de SP, zeggen deze laatsten dat met de PvdA eigenlijk geen zaken te doen valt omdat de partij onzeker is. Als partijleider verkiest het PvdA-kader Lodewijk Asscher boven Cohen. Partijvoorzitter Ploumen is vervroegd opgestapt, vanaf de basis klinkt de roep om vernieuwing of verbreding.

In de Kerdijk-lezing van 18 november 2011 kondigde Cohen een koerswijziging naar links aan. Een echo van Ed Milibands afscheid van het neoliberalisme op het Labour congres van september 2011. Cohen probeert het onverzoenlijke te verzoenen als-ie zegt: ‘de staat moet zodanig te werk gaan, dat mensen worden aangemoedigd om hun verantwoordelijkheid te nemen’. Hij combineert individualisme (verantwoordelijkheid nemen) met paternalisme (de staat gaat te werk). Het valt nauwelijks in te zien hoe dat in de praktijk moet werken. VVD en SP hebben het makkelijker omdat ze respectievelijk voor individualisme of de staat kiezen.

De sociaal-democratie mag trots zijn op wat bereikt is voor zoveel mensen, zegt Job Cohen. Daarin heeft-ie gelijk. Maar da’s een verdienste uit het verleden die een valkuil is geworden. Een andere valkuil is de pretentie van brede volkspartij. Het wil allerlei doelgroepen erbij houden. Daarbij hebben VVD en SP het makkelijker als ze kiezen voor respectievelijk het vrije initiatief of de verzorgingsstaat. Ook hier twijfelt de PvdA.

De neergang van de PvdA valt niet uitsluitend te wijten aan Cohen. Hij heeft alleen de vernieuwing niet op de rails weten te zetten. Die in de marges van de partij wordt voorbereid, zoals bij de Wiardi Beckman Stichting. Onder Cohen is de anderhalf jaar in de oppositie slecht benut. Het heeft weinig zin voor de PvdA om een SP light-versie te worden. De PvdA heeft de strategische fout gemaakt een grote socialistische partij op links te laten ontstaan. Daar helpt geen wending naar links of verkiezing van Hans Spekman tot voorzitter meer aan.

Wat te doen? Daarop bestaat geen duidelijk antwoord, anders had het PvdA-kader dat zelf gevonden en naar buiten gebracht. De PvdA staat aan het einde van haar houdbaarheid in huidige vorm. Het moet faliekant veranderen om hetzelfde te blijven. Partijvernieuwing en herschikking met anderen is het antwoord. Het meest logisch is het loslaten van de pretentie van volkspartij en een splitsing in een SP- en een GroenLinks-versie van de partij. Het bestaan van de PvdA is ondergeschikt aan het voortbestaan van de sociaal-democratie.

Foto: GVB actie tegen bezuinigingen. Emile Roemer (SP) en Job Cohen (PvdA), 2011. Credits: Jos van Zetten