Bezinningsruimte op school moet er voor iedereen zijn

gewoon-1

Moslimstudenten verzoeken om een gebedsruimte binnen hun school. Ze vragen in de petitie Gebedsruimten in ROC’senkel een open plek of een leegstaand lokaal, waar de moslims in volledige rust gebruik van kunnen maken’. Het gaat dus feitelijk om leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs. Is hun verzoek redelijk?

Op de Facebook-pagina ‘From Athan to Salat‘ waarnaar petitionaris Shrouk Ibrahim verwijst wordt Artikel 6 van de Grondwet geciteerd in een versie eenvoudig Nederlands die uitlegt wat de Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging inhoudt. Het artikel 6.1 luidt: ‘Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.’ Vraag van Ibrahim is ‘Welke reden houden zij dan nog aan om ons geen gebedsruimte te verlenen?

Onduidelijk is wat de petitionaris bedoelt met ‘open plekken’ binnen de school. Het creëren van wat ook een ‘bezinningsruimte‘ genoemd kan worden is een kwestie van redelijkheid. Leerlingen zijn echter geen werknemers die in een arbeidsrelatie tot de werkgever staan. Maar ze moeten in hun pauzes de religie of levensovertuiging van hun eigen keuze kunnen praktiseren. Dat kan van individu tot individu bekeken worden.

Als binnen scholen een geschikte ruimte ingericht kan worden als bezinningsruimte, dan is het verstandig als de schoolleiding een plek voor de uitoefening van religieuze of levensbeschouwelijke plichten aanwijst. Er zijn honderden religies en levensovertuigingen. Zo kent de islam vele stromingen en richtingen die soms haaks op elkaar staan. Alle varianten dienen in gelijke mate gebruik te kunnen maken van de bezinningsruimte.

Er moet door de school goed op gelet worden dat leerlingen in gelijke mate gebruik kunnen maken van de bezinnigsruimte en niet een groep de ruimte claimt. Dus zich de plek toe-eigent. Leerlingen zijn individuen met individuele rechten. Juist het individueel kunnen belijden zonder dwang van anderen is karakteristiek voor de vrijheid van godsdienst. Groepsvorming is daarmee in strijd. Da’s het zwakke punt van Ibrahims verzoek.

Shrouk Ibrahims initiatief is sympathiek en verdient ondersteuning. Maar het is jammer dat-ie niet samen optrekt met christenen, communisten, vrijdenkers, boeddhisten, hindoes, jehova’s getuigen, humanisten, atheïsten, antitheïsten, joden, pacifisten, nihilisten en allen die vanwege religieuze of levensbeschouwelijke plicht gebruik willen maken van een bezinningsruimte op school. Nu lijkt het alsof het Ibrahim niet zozeer te doen is om het uitoefenen van een religieuze plicht, maar om het promoten van de islam. Hij zou z’n pleidooi er een stuk sterker op maken als-ie dat vermoeden wegnam door actief met vertegenwoordigers van andere religies en levensovertuigingen te pleiten voor een gezamenlijke bezinningsruimte voor alle leerlingen.

Foto: Zen-boeddhisme. De petitie van Shrouk Ibrahim kan hier getekend worden. 

Radboud Universiteit verwijdert controversieel schilderij

16

Update 8 maart: Op de stoep van RE: Rotterdam raakte ik vorige maand in gesprek met Elmert de Gruijl. Hij kon zich wel vinden in onderstaande tekst en reacties. Jan-Jette Zijlstra antwoordt vandaag in De Volkskrant op de beschuldiging van censuur door Rob Perrée. Zijlstra komt naar mijn idee laf uit de hoek. Het verwijderen van Elmerts schilderij zou geen censuur zijn, maar getuigen van respect en ‘beleving’. Echt? Ik zou nog respect kunnen hebben voor Zijlstra als-ie volmondig voor zijn mening stond. Nu blijft het beeld van een draaier en iemand die wegduikt voor zijn verantwoordelijkheid. Een bestuurder die zich verschuilt achter onze medewerkers. Natuurlijk draagt deze kwestie alle kenmerken van censuur. Alleen Zijlstra wil het niet zien. 

Een schilderij van Elmer de Gruijl, getiteld ‘Venus van Brussel‘ uit 2008. Een vrouw met hoofddoek is bezig een man met snor te bevredigen. Op de achtergrond een schilderij van een mediterraan dorpje met minaret. Tot zover een doorsnee huiselijk tafereeltje. Het blad met thee accentueert dat. Maar er is iets vreemd aan de hand met het schilderij. Of liever gezegd met de tentoonstelling waar het hing. Het is ervan verwijderd.

Een schoonmaakster van de Nijmeegse Radboud Universiteit meent zich namelijk in de Venus van Brussel te herkennen. Dat stoorde haar, ze klaagde en het schilderij werd van de tentoonstelling verwijderd. Dus na één klacht van één persoon. Door de kunstcommissie van de Radboud. Bijzonder is dat Elmert de Gruijl en deze schoonmaakster, zeg de Venus van Nijmegen, elkaar niet kennen en zelfs nooit gezien hebben.

De Gruijl is teleurgesteld. In De Gelderlander zegt-ie: ‘De kunstcommissie weet dat mijn werk schuurt en wist wat ze voor werk kreeg. Dan is het vreemd dat het schilderij na één enkele klacht moet wijken.‘ Coördinator Jan-Jetze Zijlstra van de kunstcommissie laat de klacht van de schoonmaakster zwaar wegen. Hij wil haar niet zes weken met de afbeelding confronteren. Vlaams kunstfilosoof Daan van Speybroeck is er kunstcoördinator.

Dit voorval doet denken aan wat in 2010 in het stadhuis van Huizen gebeurde. Na een of meer klachten werden twee schilderijen van Ellen Vroegh van een expositie verwijderd. Ook toen kwam de klacht van de eigen medewerkers. Ook toen ging het dus om de confrontatie van personeel met kunst die als controversieel werd ervaren. Ook toen kwam de klacht van een of meerdere moslims. Ook toen was het de kunstcommissie die al na een klacht overstag ging en de schilderijen van de tentoonstelling verwijderde

Toegeven aan een minderheid is onverstandig. Welke minderheid dan ook. Nederland bestaat onderhand alleen nog maar uit minderheden. Straks komen homosexuelen, zigeuners, negers, kleine mensen, dikke mensen, katholieken, kleurenblinden, ménière-patiënten, gehandicapten, pacifisten en noem maar op klagen omdat ze aanstoot nemen aan een kunstuiting. Als een kunstcommissie dat serieus neemt, dan kan het beter stoppen met het exposeren van kunst in de semi-openbare ruimte. Een kunstcommissie zou je meer lef en ruggengraat toewensen. Want zoals Elmer de Gruijf terecht opmerkt wist de Nijmeegse kunstcommissie vooraf waaraan het begon. Zijlstra en Van Speybroeck beseffen onvoldoende dat kunst ergens voor staat.

Foto: Elmer de Gruijl, Venus van Brussel, 2008

Zelfislamisering met kunst: Ellen Vroegh

UPDATE 12 september: GroenLinks wil de gesloten Vrijdenkersruimte opnieuw leven inblazen. En fractievoorzitter Arjan Versteeg van SGP Gouda stelt dat museumgoudA de gedragsregels van de eigen sector niet hoeft te volgen. Ik heb hierover overigens een woordenwisseling met hem gehad. 

Nog vers in mijn geheugen staan de twee schilderijen van Ellen Vroegh die in mei 2008 binnen het gemeentehuis van Huizen werden verplaatst. Oorzaken kwamen gefragmenteerd in de publiciteit. Achteraf bleek het ongenoegen terug te brengen tot zelfislamisering vanuit reformatorische hoek.

Tegelijkertijd voelde Huizen zich overvallen door alle aandacht. Media en lokale politiek waren niet enthousiast over het gemeentebestuur. Gemoederen liepen in mei 2008 hoog op door de affaire Nekschot. De cartoonist was vanwege een cartoon vlak daarvoor door een arrestatieteam van zijn bed gelicht.

Ik verbaas me al jaren over het gedrag van autochtonen die actief maatschappij en kunst teruggedringen ter ondersteuning van een conservatieve opvatting van religie. Carel Brendel concludeert dat burgers onderhand meer ergernis vertonen over de zelfislamisering door onze autoriteiten dan over moslims die voor hun religie opkomen: Niet de moslim die klaagt over een schilderij van een varken maakt de mensen boos, maar de directie die het schilderij weghaalt nog voor er een moslim op het idee komt om te klagen.

Onduidelijk blijkt wie er precies klaagden over de twee schilderijen van Vroegh. Duidelijk is dat de klacht vanuit religieuze hoek kwam. Maar of het nou een moslimman betrof zoals de loco-burgemeester en de voorlichter van de gemeente Huizen stelden of meerdere moslims zoals Ellen Vroegh en ook Jonas Staal in zijn boekje over de Vrijdenkersruimte zeiden blijft onduidelijk. Ellen Vroegh wist het met haar schilderijen Piano Woman en Danseuses Exotiques uiteindelijk tot de Vrijdenkersruimte te schoppen. Een initiatief van de VVD waar de PVV inmiddels uitgestapt en GroenLinks ingestapt is.

Tijdens de hele affaire bleef Huizen vaag over het aantal moslims dat had geklaagd. Evenmin werd de reden openbaar gemaakt. Later vertelde de voorlichter dat er zes mensen hadden geklaagd, waaronder een moslim. Een wonder hoe men dat aan de buitenkant ziet.

Op de eerste ochtend van de expositie maakten meerdere baliemedewerkers bezwaar tegen twee schilderijen met naakt. Vroegh die zelf had gehangen, heeft toen onder protest de betreffende schilderijen verplaatst. Naar zeggen van de voorlichter heeft zij onterecht de moslim-invalshoek erin gebracht. Dat was volgens hem niet aan de orde. Het aantal klagende molims is echter niet relevant. Wel de opstelling van een gemeentebestuur dat zwicht voor zes klagers. Los van hun achtergrond.

De werken van Vroegh zijn voor de gemiddelde kunstkenner onschuldig. Alsof de bestuurders nooit een prikkelende tentoonstelling van hedendaagse kunst hebben gezien. Daar gaat het doorgaans minder onschuldig aan toe. Het getoonde werk van Vroegh behoort daarom zonder enig probleem vertoond te worden in de openbare ruimte. Er is niets controversieels aan.

Toegeven aan een minderheid is onverstandig. Welke minderheid dan ook. Nederland bestaat onderhand alleen nog maar uit minderheden. Het openbaar bestuur dient de pluriformiteit te bewaken. Straks komen homosexuelen, zigeuners, negers, kleine mensen, dikke mensen, katholieken, kleurenblinden, ménière-patiënten, gehandicapten, pacifisten en noem maar op klagen omdat ze aanstoot nemen aan een kunstuiting. Als een gemeente dat serieus neemt, en er zelfs op vooruitloopt zoals Brendel suggereert, dan kan het beter stoppen met het exposeren van kunst in de openbare ruimte.

De crux volgens de gemeente was de confrontatie van de eigen medewerkers met de kunst van Ellen Vroegh. Ze keken erop. Of erop neer? De makkelijkste weg was het weg te halen. Vraag blijft hoe een kunstcommissie die de openbare ruimte inricht nog autonoom kan werken. Tekenend is dat deze vraag niet is gesteld.

Kunst wordt ondergeschikt gemaakt aan elk ander doel. Kunst mag niet in zichzelf bestaan. Kunst spoelt telkens weg in de politieke discussie. De affaire-Vroegh kent meerdere slachtoffers: de moslims, de vrijheid van meningsuiting, maar bovenal de kunst zelf. Dat laatste aspect kreeg op geen enkel moment betekenis. De daders zetelen in de gemeentehuizen. Hun neus bloedt.

Foto: Danseuses Exotiques van Ellen Vroegh en Mark Rutte in de Vrijdenkersruimte van de Tweede Kamer (2008)