Wonder van de ontkoppeling met religie: PvdA en Asscher

Asscher

Is Geert Wilders aan het woord? In elk geval klinkt bovengenoemde uitspraak als verademing voor iedereen die rechtsstatelijkheid centraal wil zetten in de politiek. Het zegt namelijk dat dit een component van integratie is. De enige objectieve manier om alle groepen op een gelijkwaardige wijze onder een noemer te brengen.

De ontkoppeling van religieuze belangen die PvdA-kamerlid Martijn van Dam bepleitte wordt verwoord. Accentverlegging gaat nooit zonder tegenstand. Want gelijkwaardigheid voor allen kent machtsposities die verloren worden. Ongelijke grootheden met overlappingen en verschillen hangen democratie, rechtsstaat en secularisme samen. Waarbij de rechtsstaat richtlijn en garantie is, democratie de uitvoering en secularisme de inrichting. Desondanks blijven de marges groot, maar wel met een streven naar  tempering van verschillen.

De uitspraak is van Lodewijk Asscher, vice-premier en minister van Sociale Zaken. Hiermee zet Asscher definitief een streep door de compenserende neutraliteit van oud PvdA-leider Job Cohen. Achteraf valt het kantelpunt van de cultuurstrijd, weg van de relativering in 2009 te plaatsen. Practicus en vrijdenker Asscher representeert de nieuwe hoofdstroom van de PvdA waartoe ook huidig partijleider Diederik Samsom, oud-partijleider Wouter Bos, Martijn van Dam en burgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan behoren.

Nu Wilders aan macht heeft ingeboet kan zonder gevaar voor schade over grensoverschrijdend gedrag worden gesproken. De trits democratie, rechtsstaat en secularisme kent naast rechten ook plichten. Ook de overheid moet streven naar gelijkwaardigheid. Vandaar dat de woorden van Lodewijk Asscher ook opgevat kunnen worden gericht te zijn aan de VVD. Die nog bij de doormeting van de verkiezingsprogramma’s niet zonder kritiek bleef op het gebied van rechtsstatelijkheid. Op het ministerie van Veiligheid en Justitie vormen de bewindslieden Opstelten en Teeven een bolwerk dat vaak meer oog heeft voor veiligheid dan recht.

article-0-00D5753E00000190-47_468x313

Foto 1: Schermafbeelding van passage uit ‘Trots zijn op gedeelde identiteit’ door Lodewijk Asscher op pvda.nl.

Foto 2: Yusultini en zijn vrouw Faeeza demonstreren hun ‘levitatie’ act op een strand in de jaren ’50.

Advertentie

VVD ondermijnt in persoonlijke aanval gezag Nationale Ombudsman

VVD-er Pieter Litjens beschadigde in de Tweede Kamer gisteren welbewust de Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer. De jaarverslagen over 2010 en 2011 stonden op de agenda. De bijdrage van het kersverse kamerlid was zijn maidenspeech en scherp politiek gekleurd. In vele opzichten een ongebruikelijke bijdrage.

Litjens benadrukte eerst het vertrouwen in de samenleving: ‘Vertrouwen is van wezenlijk belang in een samenleving waarin overheid en burgers van elkaar afhankelijk zijn. Vertrouwen vereist openheid, eerlijkheid, maar ook rolvastheid tussen overheid en burger. Om daarna aan de hand van voorbeelden te constateren dat Brenninkmeijer ‘weinig besef toont van het belang van zijn politieke onafhankelijkheid’. Later zegt Litjens: ‘De VVD zal de Nationale ombudsman en daarbij ook de substituut ombudsmannen waaronder de Kinderombudsman, scherp in de gaten blijven houden op de depolitisering van hun uitspraken, juist om te waken over het recht van de burger op een onafhankelijke en onpartijdige ombudsman.

De reden voor zijn ideologische scherpte komt tot uiting als Litjens de Nationale Ombudsman verwijt dat deze ‘zich een rol aanmeet als recensent van het regeringsbeleid.’ Het steekt de VVD blijkbaar dat de Nationale Ombudsman herhaaldelijk het regeringsbeleid kritiseert. Litjens concludeert: ‘Als de heer Brenninkmeijer de Kamer op de schop wil nemen, moet hij zelf in de politiek gaan‘. Hiermee zegt Litjens het vertrouwen in Brenninkmeijer op. PVV steunde de kritiek van de VVD. SP, PvdA en D66 vielen Litjens aan op zijn uitspraken.

Litjens meent de democratie te dienen door de Nationale Ombudsman aan te vallen, maar valt feitelijk de democratie af. Litjens speelt bewust op de man. Da’s onaanvaardbaar. Hij profileert zich ten koste van de Ombudsman en probeert doelbewust het vertrouwen in een persoon die een democratische institutie vertegenwoordigt te ondermijnen. Ongewild benadrukt Litjens het wantrouwen, de hoogmoed en de open zenuwen van de VVD. Ruim een maand geleden bleek uit een quickscan  van verkiezingsprogramma’s door advocaten, rechters en gerechtsdeurwaarders dat de rechtsstatelijke opstelling van de VVD kritiek kreeg en beter kan. Pieter Litjens kan beter naar Alex Brenninkmeijer luisteren dan hem de mond te willen snoeren.

Foto: Alex Brenninkmeijer, Nationale ombudsman. In Tweede Kamer, 2011. Credits ANP

Op weg naar een stemsuggestie: de rechtsstaat

In de aanloop naar de verkiezingen wil ik in enkele bijdragen tot een stemsuggestie komen. Stemadvies klinkt te pretentieus. Ik heb nog geen idee waar ik uitkom en hoeveel partijen door mijn toetsing komen. Zelf overweeg ik op de Piratenpartij te stemmen, maar weet dat nog niet zeker. Thuisblijven is ook een optie.

Kritiek op de politieke debatten in de media is voorspelbaar. Ze gaan nergens over gaan en door het format is er geen mogelijkheid om thema’s uit te diepen. Het debat gaat over de poppetjes, wie met wie wil, de peilingen en de CPB-cijfers. Stuk voor stuk bijzaken. Die ook het misverstand verhullen dat er geen regering of coalitie gekozen wordt, maar 150 volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer. Meer dan dat is het niet. Angst van politiek en media om het voor een groot publiek over de inhoud te hebben is schrikbarend.

Waar moet een kiezer beginnen die een standpunt op maat zoekt? Stemwijzer en Kieskompas proberen het, maar kunnen de verschillen niet vangen in een advies. Dezelfde versimpeling van de debatten werkt ook hier. Bij het aanschaffen van een product werkt de consument door wegstrepen. Totdat er een paar kanshebbers overblijven. Bij politiek is het niet anders. Kiezers twijfelen tussen SP of PvdA, VVD of PVV. De overstap van links naar rechts of omgekeerd is bescheiden. In Nederland vormt rechts altijd de meerderheid.

Voor de eerste schifting baseer ik me op de ‘De rechtsstaat, een quick scan‘ van de Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). Zonder overleg met partijen toetst het de verkiezingsprogramma’s op ‘minimale eisen van rechtsstatelijkheid’. Leidend is de gedachte ‘dat een rechtsstaat er primair is om burgers tegen overheidswillekeur te beschermen’. Probleem is dat de kleinere partijen in de quick scan niet worden beoordeeld. Een onbegrijpelijke tekortkoming die onnodig een element van willekeur introduceert.

De scan constateert enkele trends. Zo wordt de bureaucratie als iets wat per definitie slecht is afgeschilderd. Maar ‘binnen een rechtsstaat vervult zij een essentiële functie door het voorspelbaar en controleerbaar maken van de uitoefening van overheidsmacht: het schrappen van bureaucratie kent dus een begrenzing die door partijen niet wordt benoemd.’ Verder grijpen partijen naar de strafwet als oplossing van maatschappelijke problemen. Maar partijen benadrukken ook mensenrechten en grondrechten als leidraad voor voorstellen.

In de quick scan vallen drie partijen door de mand: PVV, SGP en VVD. De PVV doet in haar aanpak van de islam inbreuk op ‘het in de Grondwet verankerde gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel.’ De partij beperkt ook de toegang tot de rechter. De SGP gaat in tegen het gelijkheidsprincipe bij de behandeling van homo’s. Godsdienstvrijheid reserveert de SGP voor christenen en bij de moslims pleit de partij voor terughoudendheid. Bij de VVD zet de scan weliswaar vraagtekens bij maatregelen over immigratie en inburgering en het ‘minder of niet van toepassing’ verklaren van Europese regels, maar kent het de kwalificatie ‘negatief’ toch niet toe.

Bij m’n eerste schifting vallen af: PVV, SGP en VVD. Naar de tweede ronde gaan: PvdA, CDA, SP, D66, GL, CU, PvdD, Piratenpartij, MenS, Nederland Lokaal, LP, DPK, 50Plus, LibDem, Anti Europa Partij, SOPN, PvdT en NXD.

Foto: Verkiezingsbord in Groningen, 2012

Op weg naar nieuw realisme

We zijn de afgelopen 25 jaar door een fase gegaan waarin de heersende moraal werd dat men in bepaalde gevallen tolerant voor intolerantie moest zijn. Laten we achteraf maar zeggen dat dit een ongelukkige keuze was die wat krom werd beredeneerd vanuit het recente verleden en op zijn best dat het de emancipatie van minderheden met vertraging heeft gediend.

Maar laten we nu onder dit verkeerd soort tolerantie een streep zetten. Overgaan tot bouwen en leven. We zijn allen gelijk, met alle rechten en plichten die daarbij horen. Laten we de vanzelfsprekendheid van het nieuwe realisme koesteren. Ook in onze woorden.

Open grenzen voor allen en praktische gelijkheid van de ander is een benadering die we ons graag zouden toestaan, maar onhaalbaar is. Achterliggende vragen zijn ‘van wie is Nederland?‘, ‘welke toekomt willen we voor ons land?‘ en ‘hoe kunnen we de wereld dienen?‘.

Wat ons onzeker maakt is het resultaat van een psychologisch proces van projectie, sublimatie en verdringing in een veranderende wereld. We verliezen de authenticiteit van een eigen stem. Mensen willen liever grootmoedig en ruimdenkend bevonden worden en de ander hartelijk welkom heten, dan kanttekeningen te plaatsen die uitgaan van realisme en haalbaarheid.

Dat laatste is immers een keuze tussen kwaden. Dat alleen al demotiveert mensen. Maar als die grootmoedigheid en ruimdenkendheid de werkelijkheid ontkennen, dan wordt het een vlucht. Dan wordt er een maatschappelijk zandkasteel gebouwd.

Naast alle bezwaren die we hebben tegen de betutteling, de inperking van de burgerrechten en de toenemende overheidsmacht, het versimpelde denken van twee kanten over de islam en het reveil van religie ontmoedigt het gebrek aan urgentie van de politiek. Er is geen enkele partij die bovenstaande vragen binnen een coherent programma beantwoordt.

Geen grote gedachten of het ontwijkende begrip visie dat vaak tot nog meer ellende leidt, maar kleine stappen, compassie in redelijkheid, machtsdeling en burgerrechten, het vestigen van werkelijke pluriformiteit zonder extra bescherming voor religie, het terugdringen van het belang van de economie als maat voor alle dingen onder verdere modernisering van Nederland.

Niet onder het perspectief van kosmopolitisme of nationalisme, maar vanuit het idee van dynamische identiteit. Niet de wereld of een ver verleden van Nederland is de referentie, maar de dynamiek en potentie van Nederland anno 2011 in zakelijkheid.

In Nederland wordt elke ander gegarandeerd door de rechtsstaat. Niemand hoeft ervoor te vrezen niet te mogen bestaan. Gelijkheid van de ander is uitgangspunt. Ieder die dat ontkent schiet zijn doel voorbij in zelfverloochening. Nieuw realisme maakt dat hanteerbaar. Het is echter nog niet gerealiseerd. 

Foto: Ridderzaal, Den Haag, 1890-1900

Recht regeert

1. De rechtsstaat regelt omgang tussen staat en burger. Anders gezegd, het beschermt de burger tegen de willekeur van de staat. Tevens kunnen burgers zonder uitzondering hun sociale grondrechten eraan ontlenen. Overheidsvoorlichting en educatie hierover schieten tekort. Dat zou actiever kunnen. Het is zowel een juridisch-technische als maatschappelijke plaats waar burgers elkaar op dezelfde gronden kunnen ontmoeten.

De rechtsstaat is niet absoluut. Een moderne maatschappij verenigt vogels van diverse pluimage. Ze ontberen een gemeenschappelijk waardensysteem. De rechtsstaat verwoordt wat de 21ste eeuw vraagt en is daarin noodgedwongen technisch van vorm.  De interpretatie van de rechtsstaat staat nooit stil en geeft de actualiteit een plaats. De rechtsstaat is weliswaar een middel om kansen van individuen te optimaliseren door het scheppen van een gelijk speelveld, maar dat idee blijft een benadering.

Koningin, ministers en autoriteiten oefenen macht uit. Instituties bestaan om dat te regelen naast een correctiemechanisme dat bij misbruik optreedt. Een egalitaire samenleving bestaat niet. Ongelijkheid valt binnen de marges van wat we als een rechtsstaat ervaren. De macht zelf bepaalt wat de voorwaarden van de rechtsstaat zijn. Zo voorkomt het verbod op discriminatie niet dat burgers nooit koning kunnen worden.

2. Een pleidooi voor een strikte toepassing van de rechtsstaat is een pleidooi om alle religies en levensovertuigingen ondergeschikt te laten zijn aan de rechtsstaat. Een hot item. Geven van overheidssteun aan de islam of een andere religie kan alleen als betreffende religie zich niet boven de rechtsstaat wenst te stellen met een eigen waardensysteem.

Met voorbijgaan aan uitgangspunten van de rechtsstaat zou zo’n religie het recht op een plaats binnen de Nederlandse samenleving behoren te verliezen. Dat dient beter dan nu getoetst te worden. Volledig verbod werkt waarschijnlijk niet, maar sancties om een religie geldelijke, juridische of facilitaire steun te onthouden zouden beter dan nu verkend kunnen worden. Maar omdat de rechtsstaat niet absoluut is en religies aan de kant van de macht staan hebben ze een streepje voor. Sowieso een lastige toetsing omdat het om intenties gaat. Die vaak verdeeld en verhuld worden geuit door religieuze organisaties.

Feit dat over de grenzen van de rechtsstaat een discussie ontstaat en Cohen of Wilders kritisch worden gevolgd in hun interpretatie van rechtsstaat en vrijheid van godsdienst is winst. Winst die de rechtsstaat levend en bij de tijd houdt. De lijn van zowel Wilders, Verhagen of Cohen biedt trouwens geen perspectief. Zij buigen de rechtsstaat politiek bij. Respectievelijk verbod, extra bescherming of ongeclausuleerd gedogen van religie gaan voorbij aan de essentie. Daarom brengen zowel Wilders, Verhagen als Cohen de rechtsstaat schade toe.

Een actieve houding die de vrijheid van godsdienst voor personen binnen religies toetst wordt nu gemist. Actief overheidsbeleid is welkom dat streeft naar een rechtsstatelijke houding zoals die in de eerste integratienota van de PvdA geformuleerd was. In aanleg biedt op dit moment alleen de VVD, de linksliberalen van GL en D66 en de vrijzinnige kant van de sociaaldemocratie, Eberhard van der Laan,  perspectief om tot een strikte toepassing van de rechtsstaat te komen. Probleem is dat deze richting zich concentreert op een politiek-bestuurlijke toetsing en de religie zelf buiten schot laat.

3. Vrijheid is dubbelzinnig. Het recht erop omschrijft onze ruimte, maar geeft tevens de grenzen ervan aan. Als het scherp verwoord is kan dat laatste als repressie ervaren worden, maar ook als gereglementeerde controle. Feitelijk is de rechtsstaat bedoeld om alle soorten onderdrukking te neutraliseren.

Er is in goede bedoelingen geen sanctie. Daarom moet een machtsapparaat altijd op de achtergrond aanwezig zijn om de burger bij te springen. Hoe dubbelzinnig dat ook is omdat de rechtsstaat de relatie tussen staat en burger regelt en tegelijk uitvoerder en controleur op de uitvoering is.

Een staat zonder tegenmacht is gevaarlijk. Doorgaans vertrouwen Nederlanders dat het goed gaat. Sterke burgerrechtenbewegingen zouden echter preventief kunnen werken. Want politieke partijen rekken hun interpretatie van de rechtsstaat vaak onaanvaardbaar op. Dat kunnen burgers kritisch volgen. Vertrouwen in het recht is de voorwaarde voor de inrichting van een gefragmenteerde samenleving als de Nederlandse. Als burgers daaraan gaan twijfelen, dan glipt het vertrouwen weg.

Ons vertrouwen in de rechtsstaat is niet onwankelbaar. Er is de dreiging van de machtige staat die overweldigt. Toch rechtvaardigt dat geen wantrouwen in het recht. Die luxe hebben we niet. Een en ander gaat gelijk op met het ontdekken van redelijkheid en feilen van het recht. Het recht kan een leerschool op weg naar zelfkennis en maatschappelijk besef zijn. Zodat de burger via een omweg de democratie versterkt.

Foto: Johannes Vermeer, Vrouw met weegschaal, omstreeks 1664