Tim Boin vertelt met wartaal zijn verhaal over interactieve kunst

Dit is bij nader inzien een bedroevende video. Goedbedoeld, maar volkomen leeg van inhoud. Voor degene die achter de realiteit wil kijken blijft in het midden of dit serieus bedoeld is of opgevat moet worden als satire.

Tim Boin van Tim Boin Art zegt dat hij in geometrie gelooft. De vraag voor de kijker van deze video is of hij of zij in de praatjes en de opvatting van Tim Boin over kunst gelooft. Ook goede satire moet een zekere mate van geloofwaardigheid (‘vraisemblance‘) hebben om te overtuigen. Vraag is of Boin niet overdrijft in zijn spot en het gebruik van Engelstalig jargon. De uitspraak ‘the medium is the message’ is van toepassing op deze video. De communicatie drukt niet zozeer een beslissend stempel op de betekenis, maar drukt deze volledig uit beeld. Want wat is de betekenis van wat Boin probeert te zeggen? De beste omschrijving ervoor is wartaal.

Hoe Tim Boin het wiel opnieuw uitvindt, maar het buskruit nog niet heeft uitgevonden blijkt uit het slot als hij een eeuwenlange praktijk van interpreteren van kunst met zijn storytelling als nieuw probeert te pitchen: ‘Het leuke aan het vertellen van story’s met installaties en kunst is dat je triggert mensen om hun eigen invulling naar te geven en vervolgens gaan ze daar naartoe om die bevestiging te zoeken dus kijk gaat het hier over dus je creëert een bepaalde interactie met je publiek en ik denk dat dat ook wel de nieuwe manier van storytelling is.’ De verwondering die resteert is waarom niemand Tim Boin tegen zichzelf beschermd heeft.

NB: ‘Zo kan het ook’ dat in de video aandacht besteedt aan Tim Boin en zijn bedrijf is een programma van RTL dat ‘bedrijven in kaart brengt die een creatieve en vernieuwende blik hebben op het ondernemen, productontwikkeling, service en leiderschap’.

WNL laat proefballon op: Themapark Zeeland met 2 miljoen bezoekers

Terwijl de Tweede Kamer forse kritiek heeft op staatssecretaris Visser (VVD) die bestuurlijk een puinzooi heeft gemaakt van de door het kabinet toegezegde komst van een marinierskazerne naar Vlissingen, verdiept het panel van WNL zich in de toekomst van een Chinees themapark in Zeeland. Het is trouwens merkwaardig dat Visser niet aftreedt. Ze heeft niet alleen onhandig geopereerd, maar ook gelogen tegen de betrokkenen en die verkeerd geïnformeerd. Dat geldt voor de Zeeuwse politiek en de Tweede Kamer. Is dat geen doodzonde?

Wat Zeeland met een Chinees themapark moet dat volgens de verwachting jaarlijks twee miljoen bezoekers trekt is de vraag. Dit doekje voor het bloeden is een dwaas plan. In 2018 trokken de 48 Zeeuwse musea met elkaar bijna 600.000 bezoekers. Juist de bereikbaarheid en ontsluiting is het probleem. Het oude euvel van Zeeland is dat het geen masterplan heeft zodat een ondernemer dit slecht doordachte plan kan dumpen juist op het moment dat Zeeland woedend is en gecompenseerd moet worden voor de marinierskazerne.

Is Zeeland voor de kwaliteitstoerist, de watersporter, de gepensioneerde die zorg geniet, de rustzoeker of de kunsttoerist die gaat voor kleinschalige evenementen of is Zeeland voor de pretzoeker, de dagjestoerist en de ondernemers die gaan voor grootschalige evenementen? De provincie moet daar eens een heldere keuze in maken. Overigens, Walcheren heeft al een kleinschalig familiepretpark Miniatuur Walcheren of Mini Mundi.

WNL bedoelt het ongetwijfeld goed, maar beseft niet dat dit item een nieuwe belediging en vernedering is voor een provincie die zich toch al achtergesteld en machteloos voelt door het machtswoord van de landelijke politiek. Vooral in Zeeuws-Vlaanderen is het trauma van het onder water zetten van de Hedwige polder vanwege het economisch belang van de Antwerpse haven en de uitruil door Den Haag nog niet verwerkt.

Zeeland beschouwt zich als wingewest en die gedachte is gegroeid na de 17de eeuw toen Middelburg de tweede stad van het koninkrijk was. Denkt WNL dat Zeeland zo radeloos is dat het zo’n Chinees themapark positief zal beoordelen en een gat in de Zeeuwse lucht zal springen? Het is nog voorstelbaar ook. Want de realiteit is dat Zeeland een zwak openbaar bestuur heeft en geen machtsmiddelen om terug te vechten.

Wim Delvoye in Museum Tinguely Basel. Alles is te koop

Kunst en ondernemerschap, ze worden vaak in één adem genoemd. Vooral door politici die vinden dat kunst niet zozeer moet aanscherpen, maar moet … ondernemen. Het soort politicus dat zich gedraagt als politieke ondernemer. Er zijn kunstenaars die zeggen daar anders over te denken. Hoewel dat geenszins wil zeggen dat ze daarmee anders handelen. De ultieme handelswijze bestaat uit het neutraliseren van maatschappijkritiek door die te integreren in het eigen werk. Dat leidt tot kunst die in de thematiek aanscherpt, maar in de inhoud bot en getemd is. Als relativering die alle waarden ter discussie stelt. Ook die van authenticiteit, schoonheid, waarheid of verzet. Het verwijst slechts naar zichzelf. Het streeft nergens naar. Deze kunst walgt van zichzelf en maakt zich onsmakelijk. Gedegouteerd. De kunstenaar vent het uit als de schillenboer of de mestwagen.

Dautzenberg heeft kritiek op BKKC. Wat doet provincie Noord-Brabant?

ad

Uit het verslag door Toine van Corven van een tweegesprek met schrijver Anton Dautzenberg en directeur Chris van Koppen van het BKKC (Brabants Kenniscentrum Kunst en Cultuur) rijst een ontluisterend beeld op van die organisatie en Van Koppen. Het vond afgelopen zaterdag 29 oktober plaats tijdens ‘een speciale aflevering van Het Cultureel Café in het kader van Tilburg voor Cultuurnacht’. Volgens Van Corven maakte Dautzenberg aannemelijk dat het BBKC niet goed functioneert en de directeur er niet alleen onvoldoende zicht op heeft, maar ook de verkeerde keuzes maakt. Die komen niet de kunstenaars, maar het BKKC ten goede.

Anton Dautzenberg is een kunstenaar met principes die vindt dat kunst ergens over moet gaan. Ofwel, ‘moet schuren’. Zie hier voor blogpostings over hem. Bij het BKKC hebben zulke kunstenaars weinig te zoeken: ‘Kunstenaars met “te veel principes” hoeven bij het BKKC niet op steun te rekenen, zoveel werd wel duidelijk. Dat het juist de taak is van een kunstenaar om te schuren en controverses bloot te leggen, gaat er bij het BKKC niet in. Althans, zulke kunstenaars steunen, daarvan is geen sprake.’ Andere kritiek van Dautzenberg is dat BKKC geldverslindend en weinig effectief is en kunstenaars door ingewikkelde procedures op afstand zet.

Opvallend is dat Van Koppen geen weerwoord heeft: ‘Gaandeweg het gesprek schetste Dautzenberg een door Van Koppen nauwelijks weersproken ontluisterend beeld van het BKKC als zijnde een sterk bureaucratische geldverslindende strijkstok-laag tussen aan de ene kant subsidieverstrekker de Provincie en aan de andere kant kunstenaars die weinig of niets van al dat subsidiegeld merken. Kunstenaars zijn vooral ook ondernemers, luidt het adagium en dat betekent volgens het BKKC dat verstandige ondernemers er niet alleen goed aan doen hun eigen ruiten niet in te gooien door er “te veel principes” op na te houden, maar dat ze gewoon moeten zorgen dat debet en credit kloppen. Echter, terwijl het BKKC van kunstenaars dus cultureel ondernemerschap verlangt, brengt de organisatie daar zelf weinig van terecht, rekende Dautzenberg Van Koppen fijntjes voor.

De kritiek is in lijn met een commentaar van april 2013. Hierin staat een ander aspect voorop, namelijk de vermenging van de vier kernfuncties kenniscentrum, makelaar, adviseur en financier die strijdig met elkaar zijn en niet binnen een organisatie verenigd zouden moeten zijn. Mijn conclusie: ‘In het bkkc wordt geld rondgepompt dat daardoor niet in het kunstenveld terecht komt. De bkkc lijkt niet zozeer vraag en aanbod bij elkaar te brengen, maar vraag en aanbod te vermengen. Het lijkt zich met medewerking van provinciale bestuurders onmisbaar te hebben gemaakt door expertise, promotie, advisering en verstrekking van subsidies schaamteloos naar zich toe te hebben getrokken. In Brabant waar het Brabantse draagvlak een aanvraag maakt of breekt wreekt zich het gebrek aan afstand. Kunstenaars en de culturele instellingen met hun voeten in de modder hebben het nakijken. Het zou de provinciale bestuurders sieren als het de diverse functies van het bkkc zou ontvlechten. Hoe zakelijk en creatief het bkkc het van zichzelf ook vindt dat het een loket voor de Brabantse kunst en cultuur is.’ Het provinciebestuur en gedeputeerde Cultuur Henri Swinkels zijn aan zet.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelSchurende kunst en ondernemerschap onverenigbaar? – Schrijver Anton Dautzenberg maakt gehakt van BKKC’ in Tilburgers, 30 oktober 2016.

Occupy en middenklasse vinden elkaar in kleinere publieke sector

wl-11occupy-mw81650

In VPRO’s Tegenlicht zegt ondernemer en miljonair John Fentener van Vlissingen dat de Occupy-beweging voor een groot deel gelijk heeft. Hij zou er bijna zelf een tentje bijzetten. Raken de machtigen en machtelozen elkaar? Wie maken feitelijk het tussengebied uit? Occupy symboliseert een nieuwe opvatting van burgerschap. Deels uit idealisme, deels gedwongen omdat de  herverdeling van macht en productiemiddelen stagneert. Een jonge generatie wordt buiten de deur gehouden. Maar ook anderen. Da’s het gevolg van een bewust proces.

Wie is de vijand van Occupy en van de anderen met gelijklopende belangen? Da’s iedereen die met een greep naar de macht de zeggenschap in de publieke sector naar zich toe heeft getrokken. En niet meer afstaat. Overheidsgeld houdt die motor draaiende. Hoe meer volume, hoe onoverzichtelijker de geldstromen en de controle erop worden. Verspilling loont. Niet stroomlijnen, maar compliceren is het instrument van deze belanghebbenden. Omdat de middenklasse met belastinggeld in meerderheid de motor van de publieke sector smeert is het de natuurlijke bondgenoot van Occupy. Door een cultuurverschil beseft het dat nog niet. Geholpen door de gevestigde media die de gevestigde belangen verdedigen en Occupy meestal verketteren.

Hoogleraar corporate governance bij Nijenrode Paul Fentrop schreef afgelopen zaterdag een NRC-artikel ‘De elite werd een kongsi die voor zichzelf zorgt‘. Trouwens een bijzondere plek omdat Paul Frentrop ooit de journalistiek van de NRC laakte en NRC-redacteur Menno Tamminga op zijn beurt vragen zette bij de integriteit van Frentrop. Hoe dan ook toont Frentrop overtuigend aan dat ‘de semipublieke mismanagers op een vulkaan vol borrelend ongenoegen leven’. Die overbodige laag van managers in de semipublieke sector die ondernemer spelen zonder eigen risico te lopen. Ingedekt en ingelikt als lid van een politieke partij.

Wat is de oplossing? De publieke sector moet minder zwaar worden. Deze dreigt onder druk van de crisis en de veelverdieners te bezwijken. Ze teren op de beurs van de belastingbetaler. Bijstandsgerechtigden en werklozen worden gekort. De Occupy-generatie komt niet aan de bak. De veelverdieners blijven door hun politieke dekking buiten schot terwijl ze een groter beroep op de schatkist doen. Een en ander kan bereikt worden door overbodige managers te ontslaan en bestuurslagen te schrappen. Een kleine compacte overheid kan dan belastingen verlagen, de economie stimuleren en zorgen dat het geld terechtkomt waar het nodig is.

Is zo’n oplossing binnen handbereik? Nee. De gevestigde belangen in politieke partijen, semipublieke sector en media houden dat uit alle macht tegen. Als een geheim genootschap dat immer indirect reageert. Zo praat de VVD over een terughoudende overheid en lagere belastingen, maar zadelt het de burger op met een BTW-verhoging van 2% en andere lastenverzwaringen. De overeenkomst tussen een echte ondernemer als Fentener van Vlissingen en Occupy is duidelijk. Ze vinden elkaar in de afkeer van de publieke sector en de wens voor transparantie, eerlijkheid, doelmatigheid en overzichtelijkheid. Het eerste doel is de bewustwording van de middenklasse. Het heeft alles te winnen bij wat Occupy voorstaat. Het wordt ze alleen door niemand verteld.

Foto: Tekstbord Occupy Amsterdam, 2011.

GroenLinks mist opdracht voor groene partij van de toekomst

Er gaat onder voorzitterschap van burgemeester Eduard van Zuijlen van het Groningse Menterwolden tot uiterlijk april 2013 een interim-bestuur aan de slag bij GroenLinks. Het interim-bestuur bereidt het partijcongres voor. Dus een doorstart. Maar heeft GroenLinks niet elke geloofwaardigheid en bestaansrecht verloren? Onbegrijpelijk is waarom in de opdracht aan het interim-bestuur opheffing niet genoemd wordt.

Was het gebrek aan professionaliteit bij de leiding maar de enige oorzaak voor de afgang van GroenLinks geweest. In de publiciteit zijn allerlei problemen naar voren gekomen: de praat- en vergadercultuur, de partijbaronnen, de verdeeldheid tussen vrijzinnig-liberalen en de rest van de partij, het gebrek aan aandacht voor milieu en duurzaamheid. In ieder geval resteert er een flets profiel. Ook de slechte peilingen waren niet de oorzaak. De verleiding om de fout niet in eigen gelederen te zoeken leidt nu tot een leven na de dood.

Gepast om te constateren dat GroenLinks landelijk nooit aan de verwachtingen heeft voldaan. Ook onder Rosenmöller werden niet meer dan 11 zetels behaald. Altijd werd er gehoopt op meer met vergezichten over een linkse meerderheid die nooit in de parlementaire geschiedenis van Nederland is gerealiseerd. Zelfs in 1973-1977 onder Joop den Uyl niet. Die vlucht in visioenen en vergezichten zegt dat GroenLinks los staat van de politieke werkelijkheid. Dat relativeert het gebrek aan leiding van nu. Dat zoekt de oorzaak dieper.

Een vlucht in visioenen en vergezichten had positief aangewend kunnen worden als het een pleidooi voor de inhoud was geworden. Maar de vlucht bleef steken in machtspolitiek. Als Jolande Sap iets te verwijten valt is het dat ze niet de groene inhoud liet spreken. Extra meelijwekkend was dat ze op een linkse meerderheid hintte. Sap was de enige politicus in de campagne die serieus een verkeerd vergezicht als uitgangspunt nam.

De documentaire Power to the People van VPRO’s Tegenlicht schetst onbedoeld toekomstige overbodigheid en gemiste kansen van GroenLinks. Dat gaat over kleinschaligheid, zelfvoorzienende energie en zelfredzaamheid van burgers. Het tekent de contouren van de duurzame samenleving van de toekomst. Weg van de grote verbanden en bedrijven, op weg naar baas in eigen huis. Daaruit volgt gemeenschapszin en sociale gelijkheid.

Als GroenLinks visie had gehad, dan had het in de campagne maatschappelijke trendsetters gemobiliseerd om te hinten naar dat toekomstbeeld en het losjes in haar programma gevoegd. Dan had het zich onderscheidend gemaakt. Dat gemis maakt nu de weg vrij voor een groene partij van de toekomst. Die verder kijkt dan het Binnenhof en ministersposten. Een partij met een belast verleden als GroenLinks staat dat ideaal in de weg.

Foto: Pavel Constantin, Greenwashing, 2011